Achtergrond

Ploumen: ‘Belastingen zijn pijler onder financiering van duurzame ontwikkeling’

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

“We hopen niet het enige, maar het eerste land te zijn dat zijn belastingverdragen opnieuw onderhandelt met ontwikkelingslanden,” zei minister Lilianne Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking woensdag bij het tekenen van een nieuw belastingverdrag met Zambia. Nederland wil met het heronderhandelen van belastingverdragen een voorbeeld te zijn voor andere ontwikkelde landen. Vijf verdragen zijn inmiddels klaar, over zeven andere worden nog gesprekken gevoerd. En daarna staan er nog elf op de rol. Waarom het belangrijk is dat Nederland dit doet? Ploumen: “De mensen daar profiteren mee van wat onze multinationals aan waarde creëren. En in Nederland zijn 2,2 miljoen banen afhankelijk van buitenlandse handel, dus een goed, eerlijk verdragenstelsel is in ons eigen belang.”

Het is belastingen wat de klok slaat in Addis Abeba, waar deze week de Financing for Development-conferentie van de VN plaatsvindt. Ploumen leidt een Nederlandse delegatie die onderhandelt over een akkoord, dat de financiële maatregelen voor de nieuwe ontwikkelingsdoelen (SDGs) vaststelt. Maar de minister is vooral bezig het uitdragen van haar boodschap: belastingen zijn een belangrijke pijler van duurzame ontwikkeling, en Nederland kan daaraan bijdragen. Woensdagochtend lanceerde ze samen met onder andere Groot-Brittannie, VS en Duitsland het Addis Tax Initiative.

Wat houdt het Addis Tax Initiative in?
“Met het Addis Tax Initiative spreken we uit dat we onze inzet op het vergroten van belastingcapaciteit in ontwikkelingsland verdubbelen. We gaan van 2 miljoen naar 4 miljoen euro. Dat geld komt uit mijn eigen begroting. Het is een zeer effectieve manier van ontwikkelingshulp, want wat je uitgeeft wordt met een factor 10 vermenigvuldigd in belastinginkomsten in de ontwikkelingslanden, blijkt uit projecten die tot nu gedaan zijn. Daarnaast blijven we onze belastinginspecteurs naar landen als Ghana en Rwanda sturen om ze te trainen in het doen van audits en innen van belastingen.”

Dat doet Tax Inspectors Without Borders van de OESO en UNDP (UN Development Program), dat afgelopen maandag gelanceerd werd, ook. Hoe verhouden de twee initiatieven zich tot elkaar?
“Met het Addis Tax Initiative financieren we onder andere Tax Inspectors Without Borders, we geven een commitment af dat we financiële middelen ter beschikking stellen. Maar we zullen, als de OESO daarom vraagt, ook voor Tax Inspectors Without Borders mensen beschikbaar stellen.”

Is de effectiviteit van het inzetten op belastingcapaciteit een recent inzicht?
“Redelijk recent, maar wat een belangrijker inzicht is, is dat Domestic Resource Mobilization, belasting heffen zeg maar, een heel belangrijk onderdeel is van de financieringsagenda van de nieuwe ontwikkelingsdoelen. ODA, ontwikkelingshulp, blijft. Private investeringen spelen een grote rol. Maar we moeten er ook voor zorgen dat ontwikkelingslanden net als wij effectief belasting kunnen heffen, op een eerlijke en transparante manier. Daarvoor moeten er eerlijke en heldere, internationale regels komen. Daar is de OESO druk mee bezig, in oktober komen ze met vijftien actiepunten om mazen in internationale belastingregels te dichten. Het BEPS-programma, heet dat.”

Maar er was tijdens dit congres veel kritiek op het feit dat de OESO het orgaan is dat international belastingregels stelt. Ontwikkelingslanden, verenigd in de G77, riepen op dat voortaan onder de VN-vlag te doen. Het was een heet hangijzer in de onderhandelingen.
“Nederland vindt dat ontwikkelingslanden een plek moeten hebben aan de onderhandelingstafel. 120 landen zijn al vertegenwoordigd in het OESO Global Forum, en de OESO wordt steeds inclusiever. Je moet wel eerlijk zijn, vind ik, de OESO van nu is echt niet meer de OESO van tien jaar geleden. Aan het BEPS-programma bijvoorbeeld hebben ook ontwikkelingslanden meegewerkt. Er was een groep van vijftien landen, waaronder Peru, Vietnam en Colombia bijvoorbeeld, die een vaste plek aan tafel hadden. Wij als Nederland hebben dat financieel mede mogelijk gemaakt.”

Bedoelt u dat u hun vliegtickets en hotels betaalde?
“Nee, we hebben ze technische ondersteuning gegeven, zodat ze concrete en sterke punten konden inbrengen bij vergaderingen. Wij wilden ze helpen een goede gesprekspartner te zijn.”  

Toch was de inzet van de G77 hier in Addis Abeba: er moet een VN-belastingorgaan komen.
“Ik ben er helemaal voor dat er een fair systeem komt waarin iedereen een stem heeft. Maar ik zeg ook: met de inclusiviteit gaat het al goed. Ik ga echt tegengas geven als er wordt gedaan alsof er in het BEPS-programma van de OESO alleen maar de traditionele OESO-landen mochten meepraten. Dat is niet zo.”

Maar bij het BEPS-programma zaten lang niet alle landen aan tafel. Hoe zou u het vinden als Nederland niet mee mocht praten over internationale belastingregels?
“Ik vind het flauw om dat te vragen, omdat wij nu juist een van de partijen zijn die het mogelijk hebben gemaakt dat er een aantal wel aan tafel zaten. Ik doe helemaal niet alsof een VN-lichaam voor belastingen niet belangrijk is, ik vind het wel belangrijk. En de baas van BEPS (Pascal Saint-Amans, ES) vindt het ook belangrijk.”

Was Nederland eigenlijk de middle man in de onderhandelingen hier in Addis, tussen de voor- en tegenstanders van een internationaal belastingorgaan?
“Zoiets zeg je niet over jezelf. Maar als iemand anders het zegt, zal ik het ook niet tegenspreken.” 

Een paar uur na het interview werd er een compromis bereikt over het VN-belastingorgaan. Een woordvoerder van de minister geeft aan dat ze "zeer tevreden" is. Lees hier meer over de Addis Abeba Action Agenda

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons