Achtergrond

Langzaam gaat het iets beter in de kledingindustrie

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

“Na de brand in de Tazreenfabriek in 2012, waar WE overigens geen kleding liet produceren, hebben we onze leveranciers aangeschreven met betrekking tot brandveiligheid. De verbeterplannen naar aanleiding hiervan zijn inmiddels grotendeels uitgevoerd”, vertelt PR-manager Willemijn Burnaby Lautier van WE over de maatregelen die het bedrijf sinds Rana Plaza en de bijna even rampzalige brand in de Tazreenfabriek (2012) heeft genomen.

Extra controle
Naar aanleiding van Rana Plaza werkt G-Star in Bangladesh aan extra ondersteuning en controle door een lokaal G-Star-team, vertelt MVO-manager Frouke Bruinsma. “Dat team bezoekt wekelijks onze zeven leveranciers in Bangladesh om te kijken of sociale en milieustandaarden worden nageleefd. Alle fabrieken die G-Star-producten maken, hebben begin 2013 een extra inspectie op brandveiligheid ondergaan. Indien nodig is er een verbeterplan opgesteld. Leveranciers blijven gecontroleerd worden op naleving met veiligheidseisen.”

Verder doet G-Star aan kennisopbouw bij leveranciers en biedt trainingen op sociale en ecologische thema’s, waaronder brand- en gebouwveiligheid. Ook WE biedt trainingen op veiligheidsgebied, via Business Social Compliance Initiative, platform voor wereldwijde verbetering van werkomstandigheden bij toeleveranciers.“WE heeft geen eigen initiatieven ontwikkeld omdat het zinvoller is om aan te sluiten bij de bredere initiatieven van het Business Social Compliance Initiative (platform voor wereldwijde verbeteringen in werkomstandigheden bij toeleveranciers – red.) en het Accord (Veiligheidsakkoord, zie kader – red.).”

Veiligheidsakkoord

Het moest nu definitief uit zijn met de bedrijfsongelukken in de Bengalese fabrieken. Na de grote brand bij de Tazreenfabriek op 28 november 2012, waarbij 112 mensen de dood vonden, vonden Bengalese en internationale vakbonden, kledingmerken en organisaties als Schone Kleren Campagne dat er harde afspraken moesten komen om de fabrieken in Bangladesh veiliger te maken. Daaruit vloeide het Bangladesh Fire and Building Safety Accord, kortweg Veiligheidsakkoord voort, dat 162 kledingmerken, waaronder 20 Nederlandse, hebben ondertekend. Uniek aan dit akkoord is dat het juridisch bindend is; de te inspecteren en te verbeteren fabrieken komen er niet onder uit om hun werkplaatsen veiliger te maken. Doen ze het niet dan verliezen ze hun klanten. Diezelfde klanten, de kledingmerken dus, worden naar rato aangeslagen voor de kosten van dit initiatief, met een maximum van € 361,873 ($ 500.000,-).

‘Verantwoord ondernemen spreekt vanzelf’
Ook CoolCat produceerde niet in het kledingfabrieksgebouw van Rana Plaza. Dunja Dirksen van de afdeling Marketing and Press opent met de stelling: “Voor CoolCat is verantwoord ondernemen een vanzelfsprekend onderdeel van ondernemen.” Op de vraag naar nieuwe initiatieven van CoolCat voor betere werkomstandigheden in Bangladesh, noemt Dirksen ‘deelname’ aan het Veiligheidsakkoord en aan de projectgroep Kinderarbeid van het Plan van Aanpak Verduurzaming Textielsector, dat de Nederlandse kleding- en textielbranche vorig jaar heeft gepresenteerd.”

De eisen waaraan arbeidsomstandigheden bij leveranciers aan CoolCat moeten voldoen, zijn vastgelegd in hun Code of Conduct (ondernemingscode) die in lijn is met de Code of Conduct van BSCI. Dirksen: “Hierin staat sinds jaar en dag dat kinderarbeid verboden is, de werkplek veilig en gezond moet zijn en de arbeidstijden begrensd. Lonen moeten voldoen aan (lokale) standaarden, waarbij een leefbaar loon wordt nagestreefd."

Lijst van toeleveranciers
Alle drie de merken hebben het Veiligheidsakkoord ondertekend. Maar lang niet alle kledingmerken in Nederland hebben daar hun handtekening onder gezet. Dat is niet vreemd als je bedenkt dat het Akkoord vooralsnog alleen geldt voor Bangladesh – en niet iedereen laat kleding in Bangladesh produceren, zegt Niki Janssen, campagnemedewerker van de Schone Kleren Campagne. “Alhoewel je dat laatste als bedrijf nooit zeker weet. Toeleveranciers of onderaannemers kunnen overal zitten, ook in Bangladesh. De kledingbranche is een ondoorzichtige sector. Daarom vinden wij het zo belangrijk dat merken hun lijst van toeleveranciers openbaar maken. Grote competitieve kledingmerken als H&M, Nike en Levi’s hebben dat inmiddels gedaan.”

Geen tweede Rana Plaza
Sophie Koers, hoofd communicatie van Fair Wear Foundation, ziet dat veel merken bereid zijn om zich te bemoeien met het veiliger maken van fabrieken. “Maar vóór de ramp was er ook al veel aandacht voor de arbeidsomstandigheden. Nu worden in navolging van het Veiligheidsakkoord de komende maanden zeker 1600 fabrieken geïnspecteerd. Helaas betekent dit niet automatisch dat gebouwen daarna veilig zijn.” Bovendien moeten er ook andere zaken verbeteren. Koers: “De lonen zijn nog steeds laag en werknemers werken soms wel tot honderd uur per week. Ook hebben vrouwen te kampen met geweld. Naast de merken beseffen ook de fabrieken zelf dat er nu toch echt iets moet gebeuren. Geen van hen wil een tweede Rana Plaza worden.”

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons