Achtergrond

Geen straatverkopers, wel tanks

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

De kooplui waren de autoriteiten al jaren een doorn in het oog. Sinds het aftreden van president Mubarak was er geen politieagent meer te bekennen in downtown Cairo en hadden de straatverkopers vrij spel. Ze stalden hun handel over de hele breedte van de stoep uit, waardoor voetgangers er nauwelijks nog langs konden. Hun kraampjes puilden vaak uit op de rijbaan, zodat ruime tweebaanswegen permanente eenrichtingsfiles werden.

Ongeveer 30% van de Egyptische werkende bevolking verdient zijn geld met een vorm van straatverkoop.

Eens in de zoveel maanden volgde een halfslachtige opruimactie, waarbij alle koopwaar door de politie in afvalcontainers werd afgevoerd. Soms werden illegale marktkooplui gearresteerd, maar zodra de agenten uit zicht waren, kwamen de straatverkopers weer terug.

De nieuwe president Abdelfattah El-Sisi (oud-legerleider, zie kader) verstevigt zijn grip op Egypte. Zo pakt hij de Moslimbroeders – zijn belangrijkste politieke tegenstanders – keihard aan en is er een verbod ingesteld op demonstraties. Wie zonder vergunning demonstreert verdwijnt zonder pardon de gevangenis in. Ook de straten van Cairo veranderen onder de ijzeren greep van Sisi. Zo stikt het van het blauw op straat en worden de straatverkopers zonder pardon verjaagd. Twee weken geleden was er een nieuwe schoonmaakactie. Dit keer bracht de politie het leger mee en gingen ze niet meer weg.

Op 25 januari 2011 begon de Egyptische revolutie. Het duurde 18 dagen voordat president Mubarak zijn machtspositie van meer dan 30 jaar opgaf. In juli 2012 werd Moslimbroeder Mohammed Morsi verkozen tot Egypte’s nieuwe roerganger. Lang duurde zijn presidentschap echter niet, want op 3 juli 2013 greep het leger in en ontnam hem zijn macht. Morsi’s opvolger is voormalig legerleider Abdelfattah El-Sisi, die in mei van dit jaar met meer dan 95 procent van de stemmen de presidentsverkiezingen won.

Oorlog
Wie nu door de winkelstraten loopt, zou denken dat er een oorlog gaande is. Waar voorheen de marktkraampjes en kledingrekken stonden, prijken nu politiebusjes en legervoertuigen. Om de paar meter patrouilleert een agent of een soldaat, in vol ornaat uitgedost, Kalasjnikov om de schouder hangend.

Exit hinderlijke straatverkopers. Maar niet iedereen is blij met het nieuwe straatbeeld van Cairo. “Eerst had ik geen klanten omdat luidruchtige straatverkopers de ingang van mijn winkel blokkeerden”, zegt Wael El-Amir, eigenaar van een schoenenwinkel, hoofdschuddend. “Nu durft er niemand naar binnen te komen omdat er een tank voor de deur staat.”

Wie nu door de winkelstraten loopt, zou denken dat er een oorlog gaande is

“Ik voel me hier niet op mijn gemak met al die agenten en soldaten”, zegt voorbijganger Soraya Al-Yemeni. “Ik voel me net een crimineel in de gevangenis. Iedere beweging die ik maak wordt door zes paar ogen gevolgd.”

“Het is niet meer zoals vroeger” vertelt haar man Samir. “Ik mis ze. Het was ergens ook wel gezellig, al die drukke, schreeuwende mannen op straat. Het bracht wat leven in de brouwerij.”

De eigenaar van een café om de hoek is ook niet te spreken over de massale aanwezigheid van politie en leger. “Na werktijd komen die lui hier wat drinken en veel van mijn klanten voelen zich daardoor niet meer thuis en blijven weg.”

Voor je het weet wordt je in de gevangenis gegooid omdat een agent niet tevreden is over zijn koffie

Hij beweert dat zijn personeel bang is. “Voor je het weet wordt je een paar dagen met een smoesje in de gevangenis gegooid omdat zo’n agent niet tevreden is over zijn koffie.”

Parkeerplaats
De straatverkopers zijn uiteraard ook niet te spreken over de voortvarende aanpak van het leger. Ze hebben van de overheid een nieuwe plek toegewezen gekregen om hun waar te slijten, maar dat is niet meer dan een veredelde parkeerplaats bij een busstation aan de rand van de binnenstad. De nieuwe marktplaats is grotendeels leeg, afgezien van een paar dozijn agenten en een tiental politiebusjes.

“We zijn in een verdomhoekje gestopt”, moppert koopman Mohammed Ahmed. “Niemand weet ons hier te vinden. Vroeger had ik op een dag driehonderd kopers, nu mag ik blij zijn als er zes of zeven mensen langskomen.”

“Deze plek is volkomen ongeschikt als marktplaats” vindt straatverkoper Youssef Ibrahim. “Er is geen stromend water, geen toiletten, geen elektriciteit, helemaal niks. Zo kan ik toch niet werken? Ze zeggen dat er over zes maanden een beter terrein voor ons beschikbaar is, om de hoek van onze oude standplaats, maar in dit land kan dat met alle bureaucratie net zo goed zes jaar duren”, klaagt hij.

Ruzie
Tussen de paar kraampjes die er wel staan, is een ruzie gaande die door de politie gesust moet worden. Volgens Ahmed is de markt inmiddels geïnfiltreerd door mensen uit de buurt, die hun kans schoon zagen om hun eigen handeltje te beginnen. Dat levert wrijving op met de koopmannen die verplicht moesten verhuizen.

Ongeveer 30 procent van de werkende bevolking in Egypte verdient zijn geld met een vorm van straatverkoop. “Ik ben vijf jaar geleden een speelgoedkraam op straat begonnen, omdat er geen ander werk was”, vertelt Ahmed Hamdeen. “Ik verdiende er geen dikke boterham mee, maar ik kon er in ieder geval van leven. Ik heb een gezin met vier jonge kinderen. Hoe moet ik die nu te eten geven?” 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons