Weg met de kleine boer

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Zul je net zien. Is 2014 het Jaar van de Familielandbouw, wordt niemand het eens over wat ‘de’ kleine boer betekent voor de voedselzekerheid. Volgens VN-rapporteur Olivier de Schutter produceert hij straks eten voor de hele wereld, maar WUR bestuursvoorzitter Aalt Dijkhuizen ziet hem eerder aan improductiviteit ten onder gaan. Feed the World ging met beide heren in gesprek. Vandaag: de technotoekomst van Dijkhuizen.

Wanneer Aalt Dijkuizen twittert, volgt er meestal ruzie. Bijvoorbeeld wanneer hij biologisch en lokaal voedsel ‘een ramp voor armen en milieu’ noemt. Of wanneer hij online pleit voor de plofkip, omdat die nou eenmaal beter is voor het milieu dan een kip met ruimte en een snavel. Wakker Dier doelde op hem, toen de organisatie twitterde dat ‘het goed was dat er een pensioen was voor mensen met een verouderde maatschappijvisie’.

Omstreden of niet, de scheidend bestuursvoorzitter van de Landbouwuniversiteit Wageningen, heeft invloed. Wageningen staat wereldwijd bekend als Food Valley, de plek waar landbouwkennis het snelst groeit en waar flink geld wordt verdiend met nieuwe zaadsoorten en technische innovaties.

Met de komst van zijn opvolger Louise Fresco, universiteitshoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, en ook geen aanhanger van biologische landbouw, lijkt het er bovendien op dat de ideeën van Dijkhuizen over grootschalige landbouw voorlopig wel en vogue blijven in Wageningen.

Waarom gaan grote boeren de wereld redden?
“De wereld zal qua bevolkingsaantal nog een heel China en India moeten herbergen. Die mensen zullen niet alleen moeten eten, maar hebben ook ruimte nodig om te leven, werken, ontspannen. Dus moeten we 70 procent meer eten produceren, op dezelfde hectares die we nu beschikbaar hebben. Grootschalige en intensieve landbouw is de enige manier om dat te doen. Om de opbrengst van een Nederlandse hectare te evenaren, heeft een kleine boer zonder techniek en kunstmest wel vier tot zes hectare nodig. Biologische boeren zullen de wereld moeten plunderen om genoeg eten te produceren.”

Maar hoogtechnologische landbouw kost de wereld veel mest, water en grondstoffen.
“Daarom is technologische vernieuwingen zo belangrijk. Nederlanders zijn de beste kassenbouwers van de wereld. In de kassen die wij maken kun je temperatuur en luchtvochtigheid controleren, schimmels voorkomen en meten hoeveel kunstmest je moet toevoegen. Zo kun je wel zestien keer zoveel tomaten produceren als in de openlucht. Zo’n kas verbruikt vervolgens maar 15 procent van de hoeveelheid water die een buitenakker nodig heeft. Intensieve landbouw gebruikt meer bestrijdingsmiddelen en mest dan een biologische akker vereist. Toch is de intensieve methode per saldo zuiniger per kilo tomaat, eenvoudigweg door alle volume die deze aanpak opbrengt.”

Waarin ziet u toekomst?
“We kunnen steeds preciezer meten. Met sensoren in stengels en dierenlichamen kunnen we ziektes veel beter voorspellen en snel het dier apart zetten of de zieke planten verwijderen. Met een griepje onder de leden ben je niet zo productief. Misschien verlies je in je leven wel 20 procent van je arbeidsproductiviteit aan die koutjes.”

In een stal met 40.000 koeien in Saudi-Arabië zag ik hoe deze dieren leven als koningen.

Onlangs twitterde u aan uw afscheidscadeau kalfje Aaltje: Heb toestemming gegeven om je te ‘genotyperen’ (het bepalen van erfelijke eigenschappen – red.). Kunnen we je toekomst beter voorspellen. Doet geen pijn (zeggen ze). Kunt u zich voorstellen dat dit mensen een tikje te ver gaat?
“Tja. Het zit in de Nederlandse volksaard om bang te zijn voor technologie. Misschien omdat we er niet mee zijn grootgebracht, zoals in de Verenigde Staten of China. Ik vind het raar: er is geen bedrijfstak waar we alleen maar kleine bedrijven willen. Maar op het boerenland moet dat opeens wel. Willen we romantische producten van biologische boeren. Dat is niet alleen inefficiënt, maar je doet de meeste boeren ook geen plezier.”

Hoezo?
“In China sprak ik laatst een boer die zijn zoon verbood in de landbouw te gaan. Hij was het sappelen op hun halve hectare zat. Het kleine boerenleven is in arme en moeilijke gebieden geen leuk leven. Jason Clay (directeur van het Wereld Natuur Fonds – red.) zegt hetzelfde: we drukken kleine boeren in de armoede door ze te vragen onze voedselproducent te zijn. Trouwens, ik zou ook geen dier willen zijn op zo’n boerderij.”

Liever in een megastal in Nederland?
“Ja, ik ben geboren op een melkveehouderij, met 36 koeien. De 200 koeien die de zoon van mijn broer er nu heeft, staan er beter bij. Die van mijn vader waren aangelijnd, in een veel stoffiger stal. Dieren op een kleine boerderij zonder snufjes in landen als China staan vaak strak van de schurft. Ik ben een keer in een stal met 40.000 koeien geweest in Saudi-Arabië, waar de koeien als koningen leefden. Met vrij eten, sproei-installaties en melkrobots waar de beesten naar eigen behoefte naartoe konden lopen om zich te laten melken.”

En dat milieu dan? We verliezen steeds meer plantensoorten door bestrijdingsmiddelen en grote lappen land met dezelfde soja.
“Als de hele wereld gaat produceren zoals Nederland, hoeven we maar een kwart van de huidige landbouwgrond te gebruiken. Dan kunnen natuurbeschermers naar hartelust planten- en diersoorten, en ecosystemen ontwikkelen.”

Beeld: Aalt maakt kennis met Aaltje, van Dijkhuizen's twitter

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons