De daken van Jakarta kleuren groen

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Steeds meer vrouwen in Jakarta ontpoppen zich tot de stadsboerinnen die daken, gevels, parkeerterreinen groen laten uitslaan. Dat mag ook wel: op de enkele bomen in haar straat na is er nauwelijks groenvoorziening in de buurt van Swan. “Door de alsmaar stijgende grondprijzen in de metropool Jakarta is een tuin een onbetaalbare luxe”, vertelt ze. Dus verbouwt ze haar groente in potten waar het gezin het hele jaar door van geniet.

Visvijver
Een wandeling door Jakarta laat zien: urban gardening is in opmars. In buurten die verder in alles op een sloppenwijk lijken weet je niet wat je ziet; een compostfabriek, een greenhouse, een visvijver. En dat allemaal op het dak. Samen maken de stedelingen hun buurten weer leefbaar.  Samen werken de stadboerinnen in de tuinen en in het weekeinde lunchen ze ook samen.

Het liefst had Swan nog een verdieping op haar huis gehad, zodat ze ook de salade uit eigen tuin voor haar restaurant Dapur Solo zou kunnen gebruiken. Een modern eetcafé waar traditionele gerechten uit centraal Java worden geserveerd, zoals gele rijst gekookt in kokosmelk, tempé en tofu gemaakt van sojabonen en veel groene groenten. Met grote passen loopt ze de trap weer af, door haar keuken, de achterdeur uit, naar het kleine plaatsje voor de garage waar ook allemaal potten staan. Het hek aan de muur buiten de keukendeur gebruikt ze als kruidentuin.

Slow Food
Swan sloot zich twee jaar geleden aan bij de Slow Food Beweging. In 1986 zette de Italiaan Carlo Petrini deze wereldwijde organisatie op met als doel gezonde, schone en eerlijke voeding op tafel te zetten. Swan wilde weten waar haar eten vandaan kwam. Ze volgde de cursus ‘Urban Farming’, die vijf maanden duurt en door voormalige cursisten om de beurten op een zaterdag in hun ‘tuin’ wordt gegeven.

Binnen enkele maanden had Swan haar potten en bakken vol groente en fruit op orde. Ze vertelt dat het wel met vallen en opstaan ging.“In het begin had ik de neiging om dezelfde soorten, dus zeg de komkommers en salade, allemaal netjes bij elkaar te zetten. Maar dat werkt niet want dan zijn de groenten een gemakkelijke prooi voor de insecten”. Het principe van Slow Food is ook dat er geen pesticiden worden gebruikt. “Ik leerde aan welke kruiden insecten een hekel hebben. Naast ieder gewas staat nu een pot met kruiden zoals tijm en rozemarijn. Of met bosuitjes want tegen de geur is geen dier bestand”. Van de etensresten uit haar restaurant maakt ze organische kompost.

Het leukste van de Slow Food Beweging vindt Swan het samen werken in elkaars tuinen. “Als ik van een zaadsoort te veel over heb, bel ik met mijn vrienden. Ik vraag ze wie nog wat kan gebruiken en zij helpen mij aan zaden die ik nog niet heb”.

Braak stukje grond
Grote gangmaker achter de Stedelijke Boerinnen van de Slow Food Beweging is de voormalige advocate  Helianti Hilman (36). Deze enthousiaste urbane agrariër laat zien dat het telen van groente en fruit helemaal niet noodzakelijkerwijs op traditionele landbouwgrond hoeft te gebeuren. Met een beetje aarde, oude potten – Helianti gebruikt lege plastic oliecontainers die ze door midden snijdt – en zelfs plastic zakjes kun je al een volwaardige groentetuin opzetten.

Op een braak stukje grond maakte ze een gezamenlijke tuin voor de hele buurt, in de ochtend komen er jonge moeders met baby's om van de koelte te genieten, in de avond ontmoeten de bewoners hier elkaar tussen de potten rijst, pepertjes en aubergines.

Echt tijd voor een gesprek heeft ze even niet. Ze kijkt bezorgd naar de grote donkere wolken die zich boven de haar hoofd samenvoegen. Ze moppert dat er maar geen einde komt aan het regenseizoen dat zes maanden per jaar duurt, maar nu al drie maanden langer aanhoudt. Ze wijst naar een pot waar de rode pepertjes aan de plant helemaal zijn verschrompeld. “Verdronken”, zucht Helianti. “Door de vele regens kan ik de plant weggooien. Als ik heb gezaaid duurt het minstens vier maanden voor ik weer nieuwe pepertjes in mijn keuken heb”, zegt ze met een ongelukkig gezicht. Een Indonesiër komt niet graag zonder deze specerij te zitten, waar de bekende sambal van wordt gemaakt waar bijna iedereen in de Archipel aan is verslaafd.

Maïs, sorghum, rijst
Op slag is ze haar sombere bui vergeten als ze constateert hoe goed de maïs het dit jaar doet. 
Ze laat een rij potten voor het tuinhekje zien waar de lange groene stengels in staan. Ook de rijst deed het beter dan de voorgaande jaren. Ze legt uit dat de oogst van een grote pot toch goed is voor acht volle borden rijst. Opgetogen toont ze de eerste aubergine, die glanzend aan een struik in een pot hangt. “Een experiment”, vertelt ze. “Ik wilde aantonen dat we helemaal niet deze dure groente uit het westen hoeven te importeren. We kunnen die zelf ook verbouwen”.

Voor Helianti Hilman is de sky de limit als het gaat om het telen van groente en fruit in potten. “Behalve tomaten, want die doen het niet zo goed in dit stadsklimaat, kun je bijna alles in potten verbouwen”, is haar stelregel. De ‘natte’ rijst waar haar gezin toch een maand van at, is op. De sorghum, gierst, begint al aardig geel te kleuren. Ze verwacht dat die binnenkort in de pan bij haar op tafel staat.

Eigen, gezonde groenten potten verbouwen is zo gemakkelijk”, vindt Helianti. “Je moet rustigaan beginnen”, adviseert ze. Ze startte met een paar ‘gemakkelijke’ groentesoorten, zoals sla en Indonesische spinazie. “Binnen een paar weken heb je het eerste resultaat. Sla heeft een gemiddelde groeitijd van drie weken. Maïs en rijst doen er vier maanden over”.

Genoeg voor iederen
Inmiddels heeft ze honderdvijftig verschillende soorten kruiden, groente- en fruitsoorten in potten staan. “We eten nu bijna alles uit eigen tuin”. Ze serveert een bord met knapperige, gefrituurde spinaziebladen. “Ik hoef nauwelijks meer naar de winkel of na te denken wat we vanavond gaan weten. Ik wandel langs mijn potten en bedenk waar ik zin in heb”.

In principe zou volgens Helianti iedereen in staat moeten zijn om organisch voedsel in de tuin, potten of in bakken rond het huis te verbouwen. Haar jongste experiment is het trainen van landloze boeren buiten de stad Jakarta. Hoe die ook zonder grond een aardige groentetuin in potten kunnen opzetten. “Dat scheelt de gezinnen al weer een gang naar de markt”. Het project slaat aardig aan. Helianti is ook realistisch. “Natuurlijk, met onze Slow Food Beweging kunnen we de dreigende voedselschaarste in de wereld niet aanpakken. Onze tuinbouw in potten is een druppel op de groeiende plaat. Maar we geven wel een duidelijk signaal af. We hopen dat steeds meer Indonesiërs ons voorbeeld gaan volgen. Door zelf je groente en fruit te verbouwen ga je bewuster met je eten om en ben je minder geneigd het in de vuilnisbak te gooien. Ik heb er alle vertrouwen in dat onze beweging uiteindelijk uitgroeit tot een massale organisatie van stedelijke boeren en boerinnen. Dan is er voldoende groente en fruit voor iedereen!”. 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons