In India zijn lange vrouwen beter af dan hun kleinere seksegenoten. Zij leven langer, trouwen beter opgeleide mannen met hogere posities en lopen minder kans hun partner te verliezen door scheiding of vroege dood. Dat concludeert socioloog Jeroen Smits van de Radboud Universiteit Nijmegen.
De onderzoeker gaat ervan uit dat de gezondheid van de vrouwen belangrijker wordt naarmate de mensen armer zijn. Lengte wordt door hen gezien als gezondheidsfactor. Om te kijken of die stelling klopt analyseerde hij, samen met Christiaan Monden van de Tilburgse universiteit, data uit India. Zij kozen voor India, omdat daar driekwart van de bevolking leeft onder de armoedegrens van twee dollar per dag en de moeder- en kindsterfte nog altijd hoog zijn.
De Indiase vrouw is gemiddeld 152 centimeter lang. Vrouwen kleiner dan 145 cm (tien procent) hebben een derde minder kans om te trouwen dan vrouwen die langer zijn dan 159 centimeter (ook tien procent). Bovendien stappen de langste vrouwen minder vaak vòòr hun zeventiende in het huwelijksbootje dan de kortste. De kopgroep van ‘rijzige’ vrouwen trouwen mannen die gemiddeld een half jaar langer in de schoolbanken hebben gezeten.
“In een land waar mannen circa zeven jaar onderwijs volgen is dat een groot verschil”, meent Smits. “De langste vrouwen hebben een derde meer kans op een partner met een betere baan. Verder zijn er onder deze groep minder weduwen te vinden. Dat wijst erop dat zij trouwen met de gezondste mannen.”
Of de Indiase conclusies ook opgaan voor andere arme landen, is niet bekend. Smits: “Uit onderzoek blijkt in elk geval dat in rijkere westerse landen de lengte van vrouwen op de huwelijksmarkt een minder grote rol speelt.”
Foto: cc
