VN-prijs voor hulpverlener in Nigeria: “Ik draag hem op aan mijn verdwenen zoon”

Gisteren ontving de Nigeriaanse Rebecca Dali de Sérgio Vieira de Mello-award, een prestigieuze mensenrechtenprijs van de Verenigde Naties. Dali is theoloog en oprichter van de organisatie CCEPI (Center for Caring Empowerment and Peace Initiative). Deze NGO geeft allerhande hulp aan de slachtoffers van Boko Haram in Nigeria: van voorzieningen voor eerste levensbehoeftes tot hulp bij het reïntegreren in de gemeenschap.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Op 19 augustus wordt World Humanity Day gevierd. Wereldwijd wordt stilgestaan bij hulpverleners die hun leven riskeren om hun medemens te helpen. Tevens wordt aandacht gevraagd voor alle mensen die in crisisgebieden leven en gebukt gaan onder geweld. Rond deze dag wordt tweejaarlijks de Sérgio Vieira de Mello-award uitgereikt aan een persoon, groep of organisatie die zich verdienstelijk heeft gemaakt voor mensen en partijen die in conflictgebieden leven. Sérgio Vieira de Mello, naar wie de prijs is vernoemd, was een VN-topdiplomaat die op 19 augustus 2003 samen met 21 collega’s om het leven kwam bij een bomaanslag in Bagdad.

Aisha ontmoette Rebecca in een vluchtelingenkamp. Ze raakten bevriend en nu vangt Rebecca haar op in het huis van haar zoon, die elders woont. Aisha moest vluchten en werd tijdens die vlucht gebeten door een insect, waardoor enkele weken geleden haar been moest worden geamputeerd.

Tienduizenden slachtoffers

Dali is vereerd met de onderscheiding, maar ziet geen reden tot blijdschap, vanwege de situatie in Nigeria. “Bij de uitreiking zal ik vooral aandacht vragen voor de situatie waarin Nigeria verkeert en de hulp die dringend nodig is.” De vrijheid van etnische en religieuze minderheden in het land is in het geding, vooral door het optreden van Boko Haram, de terreurgroep die actief is in het noorden van Nigeria en berucht is vanwege zijn bloedige terreuraanslagen en brute overvallen. Ze hebben in de afgelopen jaren tienduizenden slachtoffers gemaakt.

Rebecca Dali

Uit eigen ervaring weet Dali wat het betekent om in doodsangst te verkeren en geliefden te moeten missen. Tijdens interreligieuze conflicten in haar woonplaats Jos verloor ze in 2011 haar zoon Timothy. Zijn lichaam is nooit gevonden. In 2014 werd Dali zelf ontvoerd door zwaarbewapende strijders van Boko Haram. “Ze namen me mee naar het bos. Ik dacht dat mijn laatste uur had geslagen en heb stilletjes gebeden. Maar ze lieten me uiteindelijk gaan. Ze kenden mijn organisatie. ‘Je geeft eten, drinken en kleren aan een heleboel mensen, zowel aan christenen als moslims en niet-gelovigen. Daarom vermoorden we je niet, maar laten we je vrij om verder te gaan met dit goede werk’, zeiden ze.”

 

Weinig aandacht

Haar inzet voor minderheden blijkt ook uit haar academische werk. Dali is gepromoveerd op een PhD thesis met de veelzeggende titel The Plight of Women in Conflict in Northern Nigeria (1908-2008). In deze studie onderzocht ze de situatie van vrouwen en kinderen tijdens de crisis in Kaduna (2001) en Maiduguri (2006); ze gebruikte daartoe de gegevens van meer dan 700 slachtoffers, Op basis daarvan liet ze zien dat er gebrek aan kennis is over de situatie van vrouwen in conflictgebieden, en dat islamitische vrouwen net als christelijke vrouwen serieus getroffen worden door gewelddadige crises. Juist dit laatste krijgt in de publieke opinie weinig aandacht.

Rebecca Dali in gesprek met mensen van de Stefanos Foundation.

Ze draagt de prijs die ze gisteren kreeg op aan haar zoon Timothy en aan de Chibokmeisjes, die in 2014 werden ontvoerd. Dali bezocht als een van de eerste ouders van deze meisjes. Haar man Samuel Dali was in die tijd president van het kerkgenootschap waar de meisjes lid van waren. Hij weet met een paar cijfers het drama van Nigeria te illustreren. “Van het miljoen leden van ons kerkgenootschap is in de afgelopen jaren ongeveer 70% verjaagd; 70% van de kerkgebouwen in de staten Adamawa, Yobe en Borno is vernietigd. Ik heb in de afgelopen jaren een heleboel stress gehad en vooral geleefd op koffie en cola. Er is weinig om blij van te worden in Nigeria, alleen de vreugde om Christus houdt ons op de been.” Rebecca knikt instemmend. “Zonder het geloof waren wij er allang niet meer geweest.”

Vluchtelingengezin dat opgevangen wordt in het vluchtelingenkamp. Ze zijn afkomstig uit het Gosha-district.

Een boek vol moorden

Mensenrechtenactivist Mark Lipdo woont net als Dali in Jos. Hij maakte daar in 2011 het conflict tussen moslims en christenen mee en ontkwam ternauwernood aan de dood. In de afgelopen jaren heeft hij zich met de Stefanos Foundation ingezet voor gevluchte christenen. Daarnaast legt de stichting zich toe op het documenteren van aanslagen in midden- en noord-Nigeria. In 2015 publiceerde Lipdo het boek Killings in North and Central Nigeria. Dit zeshonderd pagina’s dikke boek bestaat voor de helft uit namen van slachtoffers en beschrijvingen van incidenten. “Het is van groot belang dat deze namen nu zijn vastgelegd en dat de wereld weet dat zich in Nigeria een humanitair drama voltrekt.”

Lipdo geeft aan dat de werkwijze van Boko Haram en de Fulani overeenkomt, en dat beide groepen aan elkaar zijn gelieerd. (De Fulani is een nomadenstam met 20 tot 25 miljoen leden, verspreid over een aantal landen in Afrika.) “De ervaringen van slachtoffers zijn grotendeels vergelijkbaar en de manier van aanvallen en het gebruik van wapens eveneens. Beide groepen zijn er op uit om land dat niet van hen is in bezit te nemen en er islamitische wetgeving te introduceren. Sommige leden van de Fulani zijn zeer gewelddadig, ze trekken zich van geen enkele regel iets aan. De overheid treedt niet tegen ze op: veel vooraanstaande politici, legeraanvoerders en politiefunctionarissen behoren zelf ook tot de Fulani.”

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons