De overheid heeft met de kleinschalige Particuliere Initiatieven en de Migranten Organisaties een troef in handen. Maar de kennis en de netwerken van deze PI’s en MO’s zou door de overheid beter kunnen worden benut.
Met die boodschap stuurde een coalitie van PI’s en MO’s een brief naar minister Lilianne Ploumen (Ontwikkelingssamenwerking). Die coalitie bestaat uit Partin (225 deelnemers), Diaspora Forum for Development (vertegenwoordigt 150 migrantenorganisaties), Dutch Consortium Migrant Organizations en Landelijk Overlegorgaan Afrikanen (30 organisaties).
Aanleiding voor de brief is het bericht (2 juli) van Ploumen op Facebook, waar ze opriep om suggesties aan te leveren voor haar nog te schrijven Kamerbrief. Daarin zal de minister o.a. ingaan op de samenwerking met maatschappelijke organisaties en burgerbewegingen. De coalitie van vier partijen zet in haar reactie uiteen hoe zij die samenwerking en rol van PI’s en MO’s ziet.
Watchdog
Kern van het bericht: praat niet alleen over de kleinschalige PI’s en MO’s maar ook met hen. Zij hebben immers goede contacten met de achterban in projectlanden, ze zijn goed vertegenwoordigd in vrouwenprojecten, water en voedselzekerheid en kunnen als ‘watchdog’ ervoor zorgen dat overheidsbeleid in de partnerlanden beter gaat werken. Verder zijn PI’s en MO’s vindingrijk, werken ze efficiënt en bottom up en vraaggestuurd, en zijn ze geografisch goed verspreid. Zonde om zoveel kapitaal onvoldoende benut te laten, lijken de vier coalitiepartners te zeggen.
Zelfontwikkeling
En dat kapitaal kan nóg beter worden ingezet als de overheid de PI’s en MO’s beter ondersteunt. Geen administratieve lastenverzwaring om de ANBI-status te behouden, betere toegang tot het Dutch Good Growth Fund en meer financiële middelen voor zelfontwikkeling van de kleinschalige organisaties, dat staat op het wensenlijstje van Partin, Diaspora Forum for Development, Dutch Consortium Migrant Organizations en Landelijk Overlegorgaan Afrikanen.
Draagvlak
‘Help deze organisaties hun zichtbaarheid te vergroten en profiteer van toegenomen draagvlak en een in ontwikkelingssamenwerking geïnteresseerd Nederlands publiek’, zo schrijft het collectief van vier ontwikkelingspartijen. Want dan kan een verdere professionalisering van de sector gepaard gaan met een effectieve uitvoering van het ontwikkelingsbeleid.
