Donateurs mee op reis: ‘Kunnen ze hier geen kanaaltjes graven?’

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Het lijkt een gouden greep: je achterban uitnodigen om met eigen ogen het effect van hun manadelijkse tientje te zien. Maar wat doe je met de kritiek? En hoe houd je enthousiaste doeners in toom? “Waarom is hier geen irrigatiekanaal?” Door Marga van Zundert Het schoolgebouw staat spic en span in de roze verf. Maar…

Het lijkt een gouden greep: je achterban uitnodigen om met eigen ogen het effect van hun manadelijkse tientje te zien. Maar wat doe je met de kritiek? En hoe houd je enthousiaste doeners in toom? “Waarom is hier geen irrigatiekanaal?”

Door Marga van Zundert

Het schoolgebouw staat spic en span in de roze verf. Maar waarom zitten de kinderen op het beton en waar is het speelgoed? In de moestuin langs de rivier staan de pompoenen en bonen er mooi bij, maar het land ernaast is dor en ligt braak. Kan er geen kanaaltje gegraven worden? Zulke vragen kwamen in mij op toen ik zelf in Malawi het ontwikkelingsproject bezocht dat ik al jaren trouw sponsor. In ons reisgezelschap laaiden de discussies met meegereisde medewerkers al snel op. De doeners in de groep gingen ondertussen al driftig zelf aan de slag. Eén medereiziger sprak spontaan een vervolgbezoek af met de kleuterjuf om een pedagogisch plan te maken. Ze gaat ook speelgoed inzamelen in Nederland.

Mogen wij ons, als donateur en ‘gast’, wel bemoeien met het project? Wie zijn wij om te bedenken dat er een pedagogisch plan of een windmolen moet komen? Ik blijk niet de enige ‘ontwikke-lingsreiziger’ met deze vraag. Michel Vos, consultant en initiatiefnemer van kennisplatform ZiPConomy, ging dit voorjaar mee op investeerdersreis van The Hunger Project in Benin. The Hunger Project bouwt
daar samen met de plattelandsbevolking epicentra, waar mensen terecht kunnen voor landbouwtraining, microkrediet, en nog veel meer. Ook bij Vos, al tien jaar investeerder van The Hunger Project, begonnen de handen te jeuken.

“Na een bezoek aan een epicentrum liepen we met de landendirecteur het dorp in. Het was een enorm gebied met kilometers zandweg. Helemaal achteraf, zittend onder een boom, raakten we aan de praat met twee jongeren. Een meisje vertelde ons dat ze een gemeenschappelijke akker had opgezet in haar dorp. Ze was pas vijftien. En een jongen probeerde om leraar te worden in het epicentrum. De bezieling van deze jongeren maakte indruk. We dachten: wat zou het mooi wanneer zij met de andere epicentra kunnen
communiceren.”

Michel Vos in Benin. Foto Mirjam de Wulff

Dadendrang

Onder de boom in Benin borrelden plannen op om de epicentra van stroom en computers te voorzien. Maar wat moeten bezoekers met deze spontane ideeën? En minstens zo belangrijk: wat moeten lokale ontwikkelingsorganisaties ermee?

DONATEURS MEE OP REIS? VIJF GOUDEN TIPS

1.  Bereid uw donateurs goed voor. Vertel over het belang van eigenaarschap: de lokale bevolking beslist waar zij behoefte aan heeft.

2.  Maak vooraf afspraken over geld geven. Vraag uw donateurs om niets te geven of toe te zeggen, zonder u daarin te betrekken.

3.  Ontstaan er ter plekke ideeën, ga dan met uw donateurs én uw lokale partner het gesprek aan. Zie het als een kans om donateurs bij het project te betrekken, maar zorg dat uw partner de regie houdt.

4.  Vraag uw partner om te voorkomen dat mensen donaties aan bezoekers gaan vragen, bijvoorbeeld schoolgeld voor hun kinderen. Dat kan heel ongemakkelijke situaties geven.

5.  Organiseer een terugkombijeenkomst. Dat is belangrijk om de betrokkenheid vast te houden.

Bron: Natasja Insing – Wilde Ganzen

De dadendrang van ‘ontwikkelingsreizigers’ is normaal. Dat zegt Natasja Insing van Wilde Ganzen, een organisatie die kleinschalige ontwikkelingsprojecten financiert en ondersteunt. Er hoeft bovendien niets mis mee te zijn: “Veel reizigers voelen een grotebehoefte om te helpen wanneer ze een ontwikkelingsproject bezoeken. Dat is prima, mits het goed aansluit bij de lokale vraag. Jij kunt als reiziger wel vinden dat er een waterput moet komen, maar vinden de vrouwen in het dorp dat ook het belangrijkst? De bevolking bepaalt uiteindelijk waar ze behoefte aan heeft.”

Daarin ligt het antwoord op de vraag hoe organisaties het donateursenthousiasme in banen moeten leiden. The Hunger Project gaf vooraf een uitgebreide briefing aan de reizigers: ‘We willen géén witte mensen die komen vertellen hoe het moet’, zo luidde de boodschap. Michel Vos: “Je wilt het liefst zo snel mogelijk aan de slag. Maar iedereen besefte: onze plannen moeten aansluiten bij
de strategie van The Hunger Project.” Uitgebreide gesprekken met de landendirecteur volgden. De investeerders haakten aan bij een bestaand proefproject om twee epicentra van zonne-energie te voorzien. Wanneer de proef slaagt, dan financieren ze zonnestroom en computers voor alle epicentra.

Mijn aarzeling over mijn eigen ‘bemoeizucht’ in Malawi verdwijnt. Er is niets mis met ons voorstel voor irrigatiekanalen en hulp aan de school, zolang we alles open met de lokale organisatie bespreken. Kanaaltjes zijn er uiteindelijk nooit gegraven. Wel kwam er een nieuwsbrief van de voortvarende medereiziger: op uitnodiging van de school doet ze nu vrijwilligerswerk in Malawi.

Lees hier een uitgebreid reisverslag van Marga van Zundert

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons