Op pagina 8 las ik een interview met zo’n vorstin. Ze heette Ingrid en ze vertelde dat haar zoon wordt gepest op school omdat hij tweedehandskleding draagt en geen mobieltje heeft. Verderop kwam Gerrit Poels (foto) aan het woord, een 84-jarige pater die dagelijks brood brengt naar de armen. Dat doet hij midden in de nacht, want alleen dan kan hij het aan de deurklink hangen zonder dat de buren het zien.
Armoede gaat niet alleen over gebrek aan geld of eten. Het gaat ook over isolement, uitsluiting en de schaamte die daarvan het gevolg zijn. Deze niet-materiële dimensie verenigt armen wereldwijd, of het nu in Nederland, Rusland of Bolivia is. En de Quiet 500 onderstreept dat ze allemaal onze hulp verdienen.
Natuurlijk onderstreep ik dat ook. En toch baart het me zorgen. Want het besef dat we ons voor álle armen moeten inzetten, ontaardt steeds vaker in een simpele inwisseling. Nu het hier economische crisis is, gaan de ‘eigen armen’ voor. Basisscholen organiseren geen sponsorlopen meer voor kinderen in Peru, maar voor armen in Nederland. Datzelfde doen kerkgroepen, serviceclubs en donateurs: ze verruilen hun goede doel daar voor een goed doel hier.
Armoede: dat éne woord verenigt een bijstandsmoeder uit Tilburg Noord met een bedelende man op een busstation in Kinshasa. De kunst is om hen samen te denken, maar ook om het verschil te blijven zien. Onze inzet voor armen mag geen uitruil worden. Ik blijf doneren aan goede doelen in ontwikkelingslanden. En het honorarium voor deze column gaat naar de voedselbank in Tilburg.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand