Je zou soms werkelijk bij de pakken neerzitten. Van Trump tot Syrië, van klimaatverandering tot plastic soep, van georganiseerde geldgraaierij tot persvoorlichters die in valse feiten handelen, het is allemaal ellende wat de klok slaat.
Maar Nicholas Kristof, wereldreiziger en columnist van The New York Times, stak zijn lezers afgelopen weekend een hart onder de riem. We zijn geneigd te denken dat de ongelijkheid toeneemt, en dat is ook zo – maar vooral in het Westen. Wereldwijd gezien gaat het juist steeds beter met de wereld: elke dag laat een kwart miljoen mensen de extreme armoede achter zich.
“Toen ik in de jaren tachtig over armoede begon te schrijven, leefde meer dan 40 procent van de wereldbevolking in extreme armoede. Tegenwoordig is dat minder dan 10 procent van de mensheid. [..] In de geschiedenis van de mensheid is extreme armoede standaard geweest, en onze generatie breekt daarmee. Dat is een verbazingwekkende ommekeer”.
Tot in de jaren 60 van de vorige eeuw waren de meeste mensen ongeletterd. Tegenwoordig kan 85 procent van de wereldbevolking lezen en schrijven. Door vaccinatie, bevordering van borstvoeding en betere behandeling van diarree is de kindersterfte sinds 1990 met de helft gedaald. Lepra, polio en rivierblindheid zijn ingrijpend afgenomen.
“Dus houd dit voor ogen: een Trumptweet is niet zo relevant. Wat telt is dat er vandaag – en elke dag – 18.000 kinderen niet sterven aan een eenvoudige ziekte, dat er 300.000 mensen elektriciteit krijgen, en 250.000 mensen aan extreme armoede ontsnappen.”
