Achtergrond

Wereld werd in 2011 iets vreedzamer

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Ondanks de hoge graad van militarisering en de brede betrokkenheid bij externe conflicten van de Verenigde Staten, is de wereld vorig jaar vreedzamer geworden. Dat zegt een rapport van het Instituut voor Economie en Vrede dat gisteren in Washington werd voorgesteld.

Het jaarlijkse rapport dat een Globale Vredesindex opmaakt, werd voor de zesde keer voorgesteld door het Instituut voor Economie en Vrede, een onpartijdige onderzoeksorganisatie in Washington. Het wil een overzicht bieden op de rust of onrust die er wereldwijd heerst.

De Verenigde Staten (VS) zakten acht plaatsen, naar nummer 88 van de 158, vooral te wijten aan hun hoge graad van militarisering en hun betrokkenheid bij externe conflicten (wat niet in direct verband staat met een hogere graad van vrede, aldus het rapport).

Stappenplan naar vrede
Rekening houdend met 23 indicatoren in 158 landen, zag de GPI “verbeteringen in de algemene scores in alle regio’s” met uitzondering van het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Door de onrust rond de Arabische Lente, die negatief scoorde in de GPI statistieken, werden de Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara niet gerangschikt als minst vreedzame regio ter wereld.

De vijf grootste dalers liggen in de regio waar de Arabische lente zich afspeelde. Syrië kende de grootste achteruitgang en daalt met 31 plaatsen tot op nummer 147.

Net zoals de afgelopen twee jaar was Somalië opnieuw het minst vreedzame land, terwijl IJsland als meest rustige plek ter wereld werd aangeduid.

Tijdens de onthulling van het rapport zei voormalig medewerkster van het Ministerie van Buitenlandse Zaken Anne-Marie Slaughter dat de objectieve structuur van de GPI helpt om uit te zoeken hoe vrede precies moet gedefinieerd worden. “De index gaat verder dan het bijhouden van de afwezigheid van conflicten”, zei ze. “De definitie die wij hanteren is het ontbreken van angst voor geweld.”

Positieve vredesindex
Voor de eerste keer dit jaar bevat de GPI een nieuwe ranking: de Positieve Vredesindex die zich eerder richt op factoren die bijdragen aan de veerkracht van een land.

De acht factoren die deel uitmaken van de Positieve Vredesindex zoals hoge niveaus van onderwijs, weinig corruptie, een goed functionerende overheid en de rechtvaardige verdeling van middelen, worden door het Instituut voor Economie en Vrede beschreven als een stappenplan richting vrede.

Slechte vredesbouwers
Helaas heeft de belangrijkste speler in deze oefening naar meer vrede, de VS, bewezen om grotendeels niet in staat te zijn om een manier te vinden die leidt tot een vreedzame samenleving, stelt het rapport. Na bijna tien jaar natievorming die geleid wordt door de VS, bevinden zowel Afghanistan als Irak “zich nog steeds op de bodem van de GPI”.

Volgens Emily Cadei, een verslaggever voor het Amerikaanse Congres, blijkt de Amerikaanse betrokkenheid in het buitenland slecht voor twee GPI-bevindingen: intern geweld en de hoeveelheid geld die een staat uitgeeft aan militaire interventies.

“Het feit dat interne conflicten stijgen is slecht nieuws, omdat de VS niet is uitgerust om met dergelijke vormen van geweld om te gaan” zei Cadei. “Verder is het feit dat de militarisering negatief gecorreleerd is met vrede niet doorgedrongen in de VS. Daar heerst bij de regering nog altijd de overtuiging dat vrede pas komt na krachtdaad.”

Lawrence Wilkerson, een voormalige kolonel van het Amerikaanse leger zei gisteren nog dat deze manier van denken teruggaat tot het Koude Oorlog-paradigma. “De nieuwe index toont aan dat de VS meer oplettend moet zijn op wat we doen in andere landen. Al 50 jaar hebben we bewezen dat we verdomd slecht zijn in vredesopbouw.”

Nederland is dit jaar gezakt van de zesentwintigste naar de achtentwintigste plaats.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons