Achtergrond

Van zielig continent naar sexy haven voor ondernemers?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Hoe denken Nederlanders met Afrikaanse wortels over de toekomst van ontwikkelingssamenwerking? Afgelopen woensdag weerklonk de bevlogen stem van de Afrikaanse diaspora in de Balie in Amsterdam.

Eén ding is zeker, het bruiste van de bevlogenheid met vijf goede sprekers aan tafel en een grote opkomst barstensvol energie in de zaal. Dit keer niet een debat in jargon, waar de Nederlandse ontwikkelingssector nog wel eens in vervalt, maar duidelijke taal gesproken vanuit het hart. De eer en lastige taak aan Seada Nourhussen van Trouw om dit eerste debat met de Afrikaanse diaspora in goede banen te leiden.

De springplank
Een paar maanden geleden zaten Amma Asante en Alberta Opoku aan tafel en vroegen zich af: ‘Hoe kan het dat we de Afrikaanse experts uit de diaspora niet horen in het Nederlandse debat over ontwikkelingssamenwerking?’ Zo ontstond het idee verhalen van Afrikaanse diaspora op te tekenen in een essaybundel en een reeks debatten te organiseren.

Met het internationale overleg voor de toekomst van de millenniumdoelen in zicht, was dit eerste debat ook meteen een springplank naar een zegje in het mondiale debat. Naast gesprekken met andere groepen uit de Nederlandse samenleving, geeft NCDO de belangrijkste conclusies mee aan het zogenaamde VN High Level Panel, waarin de Nederlander Paul Polman van Unilever meedenkt over de opvolging van de millenniumdoelen. 

[[{“type”:”media”,”view_mode”:”media_large”,”fid”:”19289″,”attributes”:{“height”:321,”width”:480,”class”:”media-image media-element file-media-large”}}]]

In de wurggreep
Nourhussen geeft het woord aan de sprekers Max Koffi van African in Motion, Rachel Tocklu van Teampro, Brahim Fattah van ProDemos, Politicologe Ayaan Abukar en Alphonse Muambi, schrijver van het boek Democratie kun je niet eten. De woorden van Max Koffi raken direct aan een thema dat de zaal nauw aan het hart gaat: ‘Afrika heeft veel problemen die grotendeels veroorzaakt worden buiten Afrika, door oneerlijke handelsverdragen.’

Op de vraag van Nourhussen of dit het belangrijkste thema moet zijn in de toekomst van ontwikkelingssamenwerking, steekt op een enkeling na iedereen een groen kaartje de lucht in. Zoals uit de zaal klinkt: ‘Als er voor Afrika eerlijke handel is, dan kunnen we de rest van de thema’s vergeten.’ Eerlijke handel in de zin dat Afrika kan profiteren van haar eigen grondstoffen, kan concurreren op een eerlijke wereldmarkt zonder subsidies aan westerse boeren en niet vastzit in de wurggreep van westerse handelsverdragen.

Benieuwd is Nourhussen naar de motivatie van de paar die een rood kaartje opstaken. ‘Eerlijke handel is belangrijk. Maar het allerbelangrijkst vind ik goed bestuur, dat de rijkdom eerlijk over het land verdeeld wordt,’ aldus een vrouw uit de zaal. Al is niet iedereen het met haar eens, de opbouw van instituties in de thuislanden in Afrika wordt door de zaal wel degelijk als een belangrijk thema ervaren.  Zoals een vrouw uit de zaal betoogt: ‘We missen instituties in Afrika, zoals een consumentenbond. Kleine dingen die Afrika nodig heeft om de economie, waar we allemaal zo blij mee zijn, te ondersteunen.’ Ook het belang van goed onderwijs wordt hierbij genoemd. 

[[{“type”:”media”,”view_mode”:”media_large”,”fid”:”19288″,”attributes”:{“height”:321,”width”:480,”class”:”media-image media-element file-media-large”}}]]

Handel of hulp?
Met het oog op de nieuwe agenda van Lilianne Ploumen, gericht op hulp én handel, vraagt Nourhussen of de zaal het eens is met de stelling: Afrika heeft geen hulp nodig, wel handel. De meningen lijken verspreid, met zowel groene als rode kaartjes die de lucht in gaan.

Ayaan Abukar reageert met gemengde gevoelens: ‘Ik maak me zorgen over de snelle switch van een zo zielig Afrika, naar een zo hip en sexy Afrika waar iedereen in moet investeren. Natuurlijk is handel goed, maar er moeten gelijke kansen zijn. Als een Nederlandse ondernemer een startkapitaal krijgt en de Afrikaanse ondernemer krijgt dat niet, dan zal Afrika zich nooit kunnen ontwikkelen. Daarom moeten wij als diaspora hierover in gesprek gaan met Nederlandse politici en beleidsmakers.’

Hier zijn meerdere gasten en sprekers het mee eens. Max Koffi: ‘Er wonen 200.000 Afrikanen in Nederland en 3 tot 4 miljoen in Europa. Als wij ons samen met de vrienden van Afrika politiek organiseren, kunnen we een nieuw geluid laten horen en invloed uitoefenen op dit beleid.’ Hierbij is het volgens Brahim Fattah belangrijk dat de diaspora zich in Nederland economisch en politiek ontwikkelt en een gezamenlijke strategie uitstippelt.

Eén diaspora
Ayaan Abukar vraagt zich terecht af: ‘Kunnen we wel tot een gezamenlijke agenda komen? Er is geen één diaspora groep. Wij zijn het niet altijd met elkaar eens.’ Vanuit de zaal klinkt een instemmend geluid, maar ook een gevoel dat er wel degelijk mogelijkheden zijn voor een gezamenlijke agenda. Eén ding is zeker, de Afrikaanse diaspora wil graag een stem in de strategische beleidskeuzes van de Nederlandse ontwikkelingsagenda met Afrika. Alphonse Muambi draagt het idee aan van een diaspora loket bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. ‘Maar,’ zo vraagt hij zich af, ‘ik weet niet of Nederland openstaat voor die rol van de diaspora.’

In het laten horen van deze stem ligt ook een belangrijke rol bij de media en de journalisten. En waar waren de uitgenodigde directeuren van Nederlandse ontwikkelingsorganisaties?

[[{“type”:”media”,”view_mode”:”media_large”,”fid”:”19287″,”attributes”:{“height”:321,”width”:480,”class”:”media-image media-element file-media-large”}}]]

 

Foto’s: Rebke Klokke

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons