Achtergrond

Op de dodenlijst van de Taliban

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Rohullah Pashtun heeft heel wat met de Taliban te stellen. Namens hulporganisatie ANCC en het Nederlandse ZOA verzorgt hij de begeleiding van dorpsraden die geld ontvangen uit het Nationaal Solidariteitsprogramma van de Afghaanse overheid. Hij werkt in het district Deh Rawod in de vanwege de Nederlandse missie bekende provincie Uruzgan.

“Door het plaatsen van bermbommen jagen Taliban de dorpelingen schrik aan. Ze zijn bang om bijvoorbeeld duikers onder de weg aan te brengen of irrigatiekanaaltjes te graven. Onze projecten lopen daardoor vertraging op. Sommige dorpsraden ontvangen ook brieven. Dat ze niet met ons samen moeten werken, omdat wij uit heidense landen afkomstig zijn.”

Elk dorp heeft zijn eigen Taliban-commandant, zegt Pashtun. “Soms stuur ik een dorpsoudste op zo’n commandant af, met de boodschap dat er niks gebeurt dat tegen het geloof indruist. Het helpt niet. Ze willen domweg niet dat Afghanistan zich ontwikkelt.”

Pashtun, die al sinds 2001 voor westerse organisaties waaronder ZOA actief is, betaalt een hoge prijs voor zijn werk in het vanouds onrustige district Deh Rawod. “Ik sta inmiddels op de dodenlijst van de Taliban. Het valt niet mee om in zo’n situatie het programma te draaien. Gelukkig hebben heel veel mensen mij steun betuigd.”

Dreigtelefoontjes
Velen in de provincie vrezen dat de Taliban vrij spel krijgen als de westerse troepen Afghanistan verlaten. Met een aanslag op een Libanees restaurant in Kabul (21 doden, vooral westerlingen) gaven de Taliban al een waarschuwing af aan alles en iedereen die voor westerse organisaties werkt. In Uruzgan zijn westerlingen op een enkeling na vertrokken, maar zijn de lokale medewerkers het mikpunt.

Een soortgelijk verhaal als Rohullah Pashtun vertelt Hamayoon, medewerker van de Nederlandse organisatie HealthNet/TPO. Hij maakte zelfs een ontvoering door Taliban mee toen hij 2 mei 2010 op veldbezoek ging in het district Khas Uruzgan.

“De weg was afgezet door twee Talibs op brommers. Ze blinddoekten mij, mijn medewerker en chauffeur, en namen ons mee naar een onbekende plek. Daar hoorden ze ons uit. Ik zei dat ik voor de Afghaanse organisatie AHDS werkte, met geld vanuit de Arabische wereld. Maar ze hadden in de auto documenten gevonden met het logo van USAID erop.

‘Je liegt, je bent een Amerikaanse spion’, beten ze me toe. Na elf dagen lieten ze ons gaan. Ik moest een verklaring ondertekenen dat ik nooit meer voor een westerse organisatie zou werken.”

Sociale voorzieningen
Dat deed Hamayoon toch en anderhalf jaar later ontving hij dreigtelefoontjes – tot hij zijn SIM-kaart verwijderde. Hij weet dat hij op de gevreesde dodenlijst terecht is gekomen. “De Taliban arresteren iemand maar één keer. De volgende keer word ik doodgeschoten.”

Nu de westerse troepen verdwijnen en zijn contract bij HealthNet in Uruzgan ten einde loopt, vreest hij voor zijn leven. “Ik kan met mijn gezin uit Uruzgan vertrekken, maar de dodenlijst hangt in alle 34 Afghaanse provincies. Ik ben overal vogelvrij. Kunnen jullie me helpen? Ik heb zoveel voor de Nederlanders gedaan. Ik zal niet van de sociale voorzieningen profiteren, maar in mijn eigen levensonderhoud voorzien.”

HealthNet kent de zorgen van Hamayoon, zegt medewerker Willem Reussing. “Bedreigingen aan het adres van Afghaanse medewerkers komen bijna dagelijks voor. HealthNet is zich hier terdege van bewust. Er zijn allerlei veiligheidsregels van kracht binnen de organisatie en we proberen medewerkers de ondersteuning te bieden die zij nodig hebben – wat binnen de context van Afghanistan niet makkelijk is. Hamayoon heeft ondertussen een passende functie in een ander deel van Afghanistan gekregen.”

Beeld: Hans Stakelbeek

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons