Achtergrond

Nederland beëindigt ontwikkelingshulp voor Indonesië, Kenia en Ghana

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

In een brief aan de Tweede Kamer laat minister Lilianne Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) weten dat Indonesië, Kenia en Ghana niet langer partnerlanden van Nederland zullen zijn. De landen verdwijnen in 2020 van het lijstje met vijftien landen waarop Nederland voornamelijk zijn ontwikkelingshulp richt. 

Het beperkte budget is hierbij een belangrijke overweging. Het kabinet kiest ervoor om de hulp zo veel mogelijk in te zetten, waar er de grootste behoefte aan is en waar het grootste verschil gemaakt kan worden. Indonesië, Kenia en Ghana hebben de afgelopen jaren een gestage economische groei doorgemaakt. Daarom zal de relatie meer gebaseerd worden op wederzijdse belangen op het gebied van handel, investeringen en politieke samenwerking.

Migratiestromen tegengaan

In de keuze om de partnerlandenlijst aan te passen spelen ook de uitdagingen die liggen in het aanpakken van de instabiliteit in de armste en fragiele staten rond Europa een rol. Het kabinet wil zich richten op de minst ontwikkelde landen die zich voornamelijk concentreren in West-Afrika (in het bijzonder de Sahel-landen) en de Hoorn van Afrika. De situatie in veel landen dichtbij Europa is reden voor zorg. Vluchtelingenstromen binnen en vanuit deze regio’s zijn groter dan ooit. Het steunen van de armste landen is van belang voor de landen zelf, maar is ook van invloed op de regionale en mondiale problemen waar ook Nederland mee te maken heeft, aldus Ploumen.

Vijftien partnerlanden

Nederland heeft vijftien partnerlanden waar wij een intensieve ontwikkelingsrelatie mee onderhouden. Deze landen zijn in te delen in twee categorieën. Bij de eerste categorie landen, de zeven hulplanden (Afghanistan, Burundi, Jemen, Mali, de Palestijnse Gebieden, Rwanda en Zuid-Soedan) staat de relatie voornamelijk in het teken van hulp. Nederland werkt daar aan de basisvoorwaarden voor stabiliteit, ontwikkeling en armoedebestrijding.

De tweede categorie landen zijn de zogenaamde overgangslanden. In deze acht landen (Bangladesh, Benin, Ethiopië, Ghana, Indonesië, Kenia, Mozambique en Uganda) gaat het onder meer om de versterking van werkgelegenheid en wordt een ingezet op een geleidelijke verschuiving van hulp naar handel en investeringen. Rwanda zal vanaf 2017 aan het rijtje overgangslanden toegevoegd worden. Het land heeft zelf aangegeven dat het in 2020 geen ontwikkelingshulp meer wil ontvangen, en richt zich nu op het aantrekken van buitenlandse investeerders. 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons