Achtergrond

Klagende Hollanders op Bonaire

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Kees Broere over Bonaire: het eiland van malaria, schone lucht, ratten, chimpansees en klagende Hollanders

Jarenlang was ik gewend aan ‘slechte lucht’. Met dank aan Italianen, die ooit dachten dat die nare ziekte, die vroeger ook in Europa voorkwam, werd veroorzaakt door ‘mal’aria’. We weten inmiddels beter, maar de naam malaria is gebleven. Zo’n beetje wereldwijd, al hebben de Fransen er natuurlijk een eigen woord voor bedacht.

Vorige week belandde ik opeens in ‘schone lucht’. Ik had er niet eens bij stilgestaan, maar dit lijkt me toch zo’n beetje de vertaling van het woord Bonaire, zij het dit keer uit het Portugees. Zouden de inwoners van dit fraaie Caribische eiland zelf nog wel eens aan de oorspronkelijke betekenis denken?

Op Bonaire geen malaria. Op Bonaire kun je het water uit de kraan prima drinken. Op Bonaire kun je komen zonder dat je je tegen allerlei enge tropische ziektes hebt laten inenten. Op Bonaire zag ik tot twee keer toe een rat – maar die hoorde bij het water; een waterrat dus. Op Bonaire is voor de meeste mensen het leven zo slecht nog niet.

Zo, klaar.

Nee natuurlijk. Nu begint het pas. Heeft Jane Goodall ooit bestudeerd of onze soortgenoten zoals chimpansees niet alleen in staat zijn tot het gebruik van instrumenten (ik ben in Oeganda ooit door een chimp met modder bekogeld, heus waar), tot uitingen van affectie en rouw, maar ook tot klagen, zeiken en zeuren? Of hebben we hier een uniek menselijke eigenschap te pakken?

Als het menselijk vermogen tot klagen niet bestond, zou het natuurlijk uitgevonden moeten worden. Ik klaag, dus ik ben, tenslotte. Dat geldt voor u dus ook. Klagen is een noodzaak, en noodzaak is de moeder van inventiviteit, om het maar eens in lelijk Nederlands te zeggen.

Sommige mensen komen helaas niet verder dan het loutere uiten van de klacht. ‘We are suffering, mister!’, hoe vaak heb ik die kreet in mijn vroegere continent niet gehoord. ‘Ici, les gens souffrent, Papa!’, zo mochten mensen in bijvoorbeeld Congo mij graag voorhouden. In keurig Frans, dat dan weer wel, Papa. Maar zonder vervolgens ook maar een vermoeden van een oplossing te bieden.

Dat kan beter. Op Bonaire was een van mijn eerste gesprekspartners een lokale politicus. Een nog jonge, montere kerel. Al snel in ons gesprek maakte hij me duidelijk dat ook de bevolking op zijn eiland, bij elkaar toch al gauw een mannetje en vrouwtje of twintigduizend, de edele kunst van het klagen beheerst. Hij nam zelfs het woord ‘zeiken’ in de mond (ja, we spraken Nederlands), maar voegde er meteen aan toe dat het hier uiteraard een kwaliteit betrof die de Bonaireanen hebben overgenomen van de vroegere koloniale bestuurders, die meesterzeikers die ook wel als ‘Hollanders’ bekendstaan.

Maar, zo wist de politicus me ook te melden, die Hollanders gaan vervolgens wél op zoek naar oplossingen. En ook die kwaliteit, zo hoopte hij, hadden ze bij hun vertrek op het eiland achtergelaten.

Een dag later zag ik op Bonaire wat dit laatste in de praktijk kan betekenen. In mijn hotel had een chique Bonaireaanse dame zich tegoed gedaan aan het buffet. Maar er viel zo veel op te scheppen, dat zij het allemaal niet op kon, zo was haar klacht.

Daarop liet zij de ober haar etensrestanten inpakken, zodat zij er later thuis alsnog van kon genieten. Ik zag het met enige verwondering aan. Zo’n keurige vrouw, zo’n fleurige hoed, en dan zo’n lullig plastic etensbakje. Maar zij snapte het precies. Ze keek me lachend aan, en zei: ‘Jaha, hier komt de Hollander in mij naar boven.’

Foto: (cc)

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons