Achtergrond

Kan Afrika zonder Kees Broere?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Twee vragen had ik voor Kees, toen berichten doorsijpelden dat hij per 1 maart Afrika voor de Cariben ging verruilen. ‘Kan Kees Broere zonder Afrika? En, wellicht nog belangrijker, kan Afrika zonder Kees Broere?’. Zijn antwoord was nuchter als altijd: “Afrika kan zeker zonder Kees Broere. Of het ook andersom kan, is wellicht de vraag.”

Mediacafé: het einde van de correspondent?Meer weten over journalisten in het buitenland?
Op 13 maart organiseert OneWorld een Mediacafé over de toekomst van de buitenlandcorrespondent in Pakhuis de Zwijger. Het Mediacafé is gratis toegankelijk.

Klik hier voor meer informatie 

Dat laatste suggereerde dat zijn vertrek eerder te maken had met het nefaste rouleerbeleid van de NOS, waar de opvatting heerst dat de correspondent niet te veel verknocht moet raken aan zijn standplaats, dan aan Kees’ onstuitbare behoefte aan ‘een nieuwe uitdaging’. Het was me nogal wat, deze verplaatsing van de man die na al die jaren correspondentschap met al zijn vezels aan het continent was verbonden. Die er een vrouw had gevonden, en, zoals hij mooi schetste in zijn afscheidsstuk in de Volkskrant, een dochter die zichzelf als jongvolwassene ter adoptie had aangeboden. Alsof je een eik ging verplanten. Zelf zag hij toch ook toch weer continuïteit. “Het aardige van mijn nieuwe gebied is natuurlijk ook dat er mensen wonen wier voorouders afkomstig zijn uit het continent waar ik meer dan achttien mooie jaren heb gehad.”

Afrika kan zeker zonder Kees Broere. Of het ook andersom kan, is wellicht de vraag.

 

“Te deprimerend”

Bij zo’n stap heb je al gauw de neiging het ‘einde van een tijdperk’ te zien. Ik keek terug op mijn eigen ervaringen met Kees. Vooral als afnemer van zijn stukken natuurlijk, want mijn eigen Afrika-ervaring steekt schril af bij de zijne. Het begon in 2003 bij het tijdschrift met de inmiddels onmogelijke titel ‘IS’ (Internationale Samenwerking), een uitgave van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Kees verzorgde samen met zijn onafscheidelijke metgezel, fotograaf Sven Torfinn, de rubriek ‘Dwars Afrika’. Daarin deden ze in woord en beeld verslag van ‘toevallige’ ontmoetingen op het continent. Bij de restyling, die het blad op last van de uitgever onderging, sneuvelde Kees’ rubriek. Te deprimerend, oordeelde men. Afrika was toen nog het continent waar de wonden van de genocides vers waren, en nieuwe conflicten zoals die in Darfur ontsproten. Kees’ stukken droegen daar de sporen van.

Kees Broere kiest het ruime sop

Foto Sven Torfinn

Later, toen het stof van de restyling was gaan liggen, en NCDO de uitgever werd, maakte Kees sans rancune zijn comeback. Naar beproefd recept met bijvangst uit de reportages die hij voor de Volkskrant en inmiddels ook voor het NOS-Journaal maakte. Maar ook met fraaie essays. Zo voerde hij voor een verhaal over beeldvorming in Afrika een skypegesprek met zichzelf. Een fragment:

Wat wil je nou zeggen? Never the twain shall meet? Dat we in de afgelopen vijftig jaar weinig of niets zijn opgeschoten in de beelden die blanken en zwarten van elkaar hebben?

Bijna niets, inderdaad. In 2005 nam Ruud Gullit de Nederlandse judoka Elco van der Geest mee naar vluchtelingen in het oosten van Tsjaad. De sportman komt uit het vliegtuigje en zegt: ‘Alleen maar zand. Het gaat helemaal nergens over’.
Dat reikt dus nog een stapje verder: Afrika is hier niet alleen van Afrikanen, maar geheel en al van zichzelf ontdaan. Hoe triest.

Jij bent toch Afrika-correspondent?

Ja. Al jaren.

Dan zou ik maar eens beter mijn best gaan doen, als ik jou was.

Pizza, bier en George Clooney

Eenmaal 'in het veld' had je aan Kees een gezellige collega, met een ruim arsenaal aan anecdotes. Met een gezelschap correspondenten en invliegende Afrika-journalisten bevolkten we het Shalom-hotel in de Zuid-Sudanese hoofdstad Juba, aan de vooravond van het referendum over de onafhankelijkheid. Het waren hoopvolle, en ook wel ontroerende tijden in januari 2011: het vooruitzicht verlost te worden van de onderdrukkers in het Noorden maakte onvoorstelbaar veel vreugde en enthousiasme los. Burgeroorlog en honger waren nog ver weg.

Van hopeloos, naar opkomend, en weer terug

 

Kees Broere heeft tijdens zijn correspondentschap alle slingerbewegingen in de perceptie van Afrika meegemaakt. Van ‘hopeloos continent’ toen hij in 1998 begon, toneel van burgeroorlog, genocide en economische achteruitgang, naar het (geforceerde) optimisme van ‘Africa rising’ toen de stijgende grondstoffenprijzen voor een economische boom zorgden.

Inmiddels is dat optimisme alweer wat vervlogen, met een overdaad aan falende leiders die zich niet laten verjagen, met massa’s ontheemden en migranten, en stagnerende groeicijfers. En daarbij blijft de vraag of je überhaupt over Afrika mag spreken, als ware het één land. Maar het is een onuitroeibaar cliché, waar Afrikanen zich zelf ook schuldig aan maken, schrijft Kees in een van zijn OneWorld blogs. “Het cliché dat je, eenvoudig door ergens ‘Afrikaans’ voor te zetten, meteen kunt spreken namens alle van de meer dan een miljard unieke bewoners van het continent. Terwijl het, om maar iets te noemen, juist zo interessant zou zijn als een Zimbabwaan zich zou verdiepen in de verschillen tussen zijn land en pakweg Mali.”

Het journaille raakte daardoor aangestoken. In het hotel vloeide het bier rijkelijk. Kees en cameraman Sven monteerden hun reportages terwijl ik per bodaboda de referendumkoorts in de stad peilde. George Clooney kwam langs en Kees deelde gebroederlijk zijn pizza met de concurrent, Arthur de Leeuw van RTL. Na de laatste gezellige, en met bier overgoten avond in het hotel brak de ochtend van het referendum aan. Zo gezellig, dat collega Arne Doornebal de volgende ochtend de ceremonie op het grote plein miste– inclusief George Clooney – omdat hij zich verslapen had. Hij bezwoer daarna nooit meer een glas bier aan te raken.

Afrikaanse apenrots

Alleen die ene concurrent ontbrak destijds in Juba in het journalistenensemble, die van de avondkrant. Kees’ Afrikaanse jaren kenmerkten zich ook door een slepende vete met die andere Nederlandse Big Man in Oost-Afrika, Koert Lindijer. Alsof het continent niet groot genoeg was, betwistten ze elkaar de heerschappij op de journalistieke apenrots. Als collega zat je of in het kamp-Kees of in het kamp-Koert. Niet stelling nemen was onmogelijk. Hoewel er verhalen bekend zijn van jonge journalisten die een logeerpartij bij Koert onderbraken voor een koffie met Kees. Dit deden zij wel op de dag dat eerstgenoemde op safari was. 

Kees beweerde dat de vete niet bij hem begonnen was. Ongetwijfeld houdt Koert hetzelfde vol.
Ik vond het altijd wat potsierlijk. Beiden hadden ze ook de drang om het hele onmetelijke continent voor zichzelf te houden. Geen freelancer of lokale reporter die buiten de Big Men om een stuk geplaatst kreeg. Is dat nog houdbaar?

Gebaar van deemoed

De nieuwe Kees wordt waarschijnlijk een jonge knul (of dame, zou ook eens goed zijn) die niet pretendeert heel Afrika te overzien, maar die zijn vlogs en reportages wel pijlsnel opneemt en monteert. En die nauw samenwerkt met (of op termijn vervangen wordt door) een lokale reporter.

Tot slot: Kees was zo grootmoedig om Koert te citeren in zijn afscheidsstuk. Misschien heeft dat gebaar van deemoed wel tot de verzoening geleid, nog net voor Kees’ vertrek. En Kees heeft gedaan wat eigenlijk elke Big Man op het continent zou moeten doen: weggaan terwijl het nog leuk is, en de mensen je niet zat zijn. De kunst van het vertrekken dus.
Kees heeft zichzelf weggerelativeerd uit Afrika. Dat siert hem.

En ach, op de Cariben is ook heel wat koloniale erfenis te duiden. Gelukkig zal Kees dat ook nog steeds voor OneWorld blijven doen.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons