Achtergrond

Ha-Joon Chang: ‘Economen zijn arrogant’

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Ha-Joon Chang doet niets liever dan het ontmaskeren van mythes. Bijvoorbeeld het idee dat economie ingewikkeld zou zijn. “Economie is voor 95 procent gezond verstand”, zegt Chang tijdens een bezoek aan Amsterdam ter gelegenheid van het verschijnen van zijn nieuwste boek Economie: de gebruiksaanwijzing. “Economen maken economie nodeloos ingewikkeld door gebruik van jargon en wiskunde. Dat schrikt mensen af: iedereen heeft een mening over kerncentrales, het homohuwelijk en klimaatverandering, maar zelden discussiëren ze over belangrijke zaken als de toekomst van de euro, het reguleren van banken of het meten van economische groei. Terwijl die onderwerpen minstens zoveel invloed op hun leven van gewone mensen hebben.”

Wie is Ha-Joon Chang?
Ha-Joon Chang (1963) is geboren en getogen in Zuid-Korea. Hij studeerde aan de universiteiten van Seoul en Cambridge. Aan laatstgenoemde universiteit doceert hij het vak ontwikkelingseconomie.
Chang adviseerde onder andere de Wereldbank, de International Labour Organization ILO, de Europese Investeringsbank en Oxfam International. Ook geeft hij nationale overheden advies, waaronder Canada, Japan, Zuid-Afrika en Nicaragua. Ha-Joon Chang schreef veertien boeken en publiceert regelmatig in de Britse krant The Guardian.

Eerder richtte Chang zijn pijlen op de gedachte dat vrijhandel tot een eerlijk speelveld tussen rijke en arme landen leidt. Onzin, betoogde Chang in zijn boek Kicking away the ladder (2002). Daarin legt hij uit dat westerse landen werden rijk omdat zij hun ontluikende industrieën beschermden tegen buitenlandse bedrijven. En nu dwingen zij onder het mom van ‘gelijke kansen voor iedereen’ arme landen om hun kwetsbare economie voor buitenlandse (lees: westerse) bedrijven open te stellen. Met andere woorden: rijke landen schoppen de ladder weg waarop ze zelf omhoog zijn geklommen.

In 23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme (2010), waarvan wereldwijd 1,3 miljoen exemplaren werden verkocht, prikte hij op luchtige maar gedegen wijze populaire mythes door. Zo betoogt hij dat de vrije markt niet bestaat, dat de uitvinding van de wasmachine belangrijker is dan die van internet en dat mensen in arme landen veel ondernemender zijn dan in rijke landen. In zijn recensie noemde de invloedrijke Britse publicist John Gray Chang ‘de belangrijkste criticus van het kapitalisme’.

In uw nieuwste boek houdt u niet een stelling of een theoretische stroming tegen het licht, maar een complete wetenschap: economie. Waarom?
“Omdat economen een enorme invloed hebben op de politiek, de maatschappij en ons dagelijks leven. We vragen ons maar zelden af of dat terecht is. Economische theorieën zijn altijd gebaseerd op morele en politieke waardeoordelen en in hoge mate beïnvloed door de tijd waarin ze tot stand komen. Dit betekent dat de antwoorden en politieke aanbevelingen van economen – wel of niet marktwerking in de zorg, wel of niet vermogensongelijkheid tegengaan, wel of niet subsidie verlenen aan theaters – niet waardevrij zijn, maar onderwerp van discussie.”

Waarom zijn economische theorieën altijd subjectief?
“Economie gaat over menselijk gedrag. De laatste jaren domineerde de neoklassieke stroming (ook wel neoliberalisme, EN) die de mens grosso modo ziet als een rationele, zelfzuchtige beslissingsnemer. Dit is een beperkt mensbeeld: we zijn ook altruïstisch, loyaal, emotioneel, ideologisch, et cetera. Veel mensen willen rationeel een beslissing nemen, maar worden onbewust beïnvloed door reclame of het onderwijs dat ze hebben genoten. Het is dus niet zo dat neoklassieke economen er helemaal naast zitten, maar ze belichten slechts één aspect van mensen en de samenleving, terwijl ze vanuit hun theoretisch kader wel de gehele economie willen verklaren en voorspellen. Dit geldt ook voor Marxisten of andere stromingen die claimen dat ze een alomvattend theoretisch systeem hebben. Intellectueel gezien zijn economen arrogant.”

Wat is het gevaar van dit beperkte mensbeeld?
“Het maakt dat economen heel slecht zijn in het verklaren en beschrijven van wat ze bestuderen: de economie. Neem de financiële crisis. In het mensbeeld van neoklassieke economen nemen bestuurders van banken en financiële instellingen, rationele besluiten. Ze zouden dus nooit bewust kiezen voor beleid dat hun bedrijf zou kunnen schaden. Overheidsregulering van de financiële sector was daarom nauwelijks nodig; de financiële sector kon zichzelf uitstekend reguleren. Enfin, we hebben gezien waartoe dat heeft geleid.”

Economie is te belangrijk om aan economen over te laten.
“Exact. Het grote publiek doet niet mee aan het debat, omdat economen ons hebben doen geloven dat economie te moeilijk en te gecompliceerd voor ons is. Dat je eerst economie moet studeren om er iets zinnigs over te kunnen zeggen. Onzin! Wat iedereen op z’n minst moet weten is dat er geen objectieve waarheid is in economie, zoals bij natuurkunde en scheikunde. Veel economen doen hetzelfde als religieuze leiders: ze claimen dat zij iets weten wat wij niet kunnen weten. Het is zeer anti-democratisch om te zeggen: het is zeer belangrijk maar te ingewikkeld voor je, dus laat ons het maar regelen. Als je mijn boek Economie: de gebruiksaanwijzing hebt gelezen – en het is echt geen dik en ingewikkeld boek – kun je al aardig meepraten.”

U schrijft dat alle economie politiek is. Tegelijkertijd hebben economen de politiek overgenomen.
“Inderdaad. Met name op Amerikaanse universiteiten wordt al decennia lesgegeven binnen de neoklassieke denkkaders (‘neoklassiek’ wordt ook wel omschreven als ‘neoliberaal’, EN). De politieke en sociale elite denkt dus neoklassiek. Keynes, een van de belangrijkste economen die juist de rol van de overheid benadrukte, kwam tot voor kort op menig Amerikaanse universiteit nauwelijks aan bod. Stel je voor: hij werd niet eens onderwezen om te hem kunnen bekritiseren.

Daarnaast heeft het Grote Geld een stevige greep op de politiek. Wall Street en de Londense City hebben bijvoorbeeld – met succes – keihard gelobbyd voor minder regulering omdat ze dan makkelijker meer geld kunnen verdienen. Een extreem voorbeeld hiervan is het Amerikaanse ministerie van Financiën. In de laatste dertig jaar hebben zes van de tien ministers carrière gemaakt op Wall Street. Het zijn geen politici, maar bankiers die tijdelijk de politieke macht hebben. Eigenlijk hoeven ze niet te lobbyen, want ze hebben het ministerie van Financiën al bezet (Chang gebruikt glimlachend het woord ‘occupied’, een verwijzing naar de protestbeweging Occupy, EN). Ondertussen worden ze gesteund door hoogleraren van Harvard en MIT die zeggen: het is ‘wetenschappelijk bewezen dat dit beter is’.”

Toch zijn neoklassieke theorieën volgens u waardevol.
“Zeker! Ik heb net zoveel Karl Marx gelezen als Von Hayek (aartsvader van het neoliberalisme, EN). Uiteindelijk ben ik het met allebei oneens, maar ze hebben ook in een aantal dingen gelijk. Over het doorbreken van monopolies van spoorwegen of energiemaatschappijen bevatten klassieke en neoklassieke theorieën bijvoorbeeld veel wijsheid. Als je wilt weten hoe de overheid de economie kan stimuleren, lees dan Keynes. Geen enkele economische theorie kan ‘alles’ verklaren, maar ze kunnen wel goed zijn in het verklaren van een deel van de werkelijkheid.”

Is het neoliberalisme over zijn hoogtepunt heen, dankzij de financiële crisis?
“Dat denk ik wel. Het gaat helaas niet snel genoeg, er is zoveel geld en macht mee gemoeid, dat geeft niemand zo maar op. Aan de andere kant: voor de crisis beweerden economen met groot aanzien dat de economische wetenschap in staat was om groei zonder recessie te realiseren. Nu zal dat niet meer serieus worden genomen, het grote publiek is daar veel te sceptisch voor geworden. Er zijn ook meer protestbewegingen, zoals de Occupy-beweging of de Indignados in Spanje. In Groot-Brittannië en Frankrijk zijn er studentenbewegingen die ander economieonderwijs eisen. Het Internationaal Monetair Fonds pleit tegenwoordig voor meer overheidsinterventie en minder inkomensongelijkheid – dat was voor de financiële crisis ondenkbaar.”

Welke economische theorie zal de komende jaren domineren?
“Ik hoop geen enkele! Evengoed: je zou kunnen zeggen dat Keynesiaanse ideeën meer in zwang raken, omdat er meer steun is voor overheidsingrepen. Er is zelfs weer belangstelling voor het Marxisme.”

Misschien heerst binnenkort de Chang-doctrine?
Lachend: “Dat zou de ultieme paradox zijn.”

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons