Achtergrond

Fair trade: goed bezig of niet?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Het kan verkeren. Waren in de jaren negentig kleine Latijns-Amerikaanse koffieboeren nog blij met het lidmaatschap van een fair trade coöperatie omdat ze daar een betere prijs voor hun koffie kregen dan op de wereldmarkt. Afgelopen juli moest Fair Trade International nog melden dat ze hun ‘eerlijke’ koffie moesten mengen met gewone koffie omdat er te weinig eerlijk aanbod was. Nadat de prijzen voor koffiebonen enorm gestegen waren, verkochten boeren in Peru, Bolivia en Indonesië hun oogst liever aan opkopers dan aan hun fair trade coöperaties waarmee ze maanden geleden al een prijs hadden afgesproken. Het roept de vraag op in hoeverre het nog van deze tijd is om fair trade koffie te kopen.

Fair trade manden Piet Hein Eek 

Meer dan koffie
Hoewel het Fairtrade-label misschien het meest bekend is van koffie tref je het tegenwoordig op een breed scala aan producten aan waaronder chocolade, fruit, wijn, thee, specerijen en zelfs op ijs en pindakaas. Ook prijkt het keurmerk op katoenproducten zoals badtextiel, dekbedden, shirts en gordijnen en op bloemen. Eerlijk goud is het nieuwste fair trade product dat op stapel staat. Ook is fair trade bezig met een pilot voor eerlijke biobrandstof.
Foto: Piet Hein Eek ontwierp deze manden voor FairTrade Original (cc)

“Dat is het zeker”, stelt Max Havelaar-directeur Peter d’Angremond gerust. “Het gaat gelukkig maar om een klein gedeelte van de boeren dat voor de korte termijnwinst gaat. Bovendien moet die niet-gecertificeerde koffie die bijgemengd wordt, binnen een jaar zijn gecompenseerd.” Wie nu een pak fair trade koffie koopt waarin gewone koffie is vermengd, mag er dus vanuit gaan dat daarvoor later extra ‘eerlijke’ koffie wordt ingekocht. De teller staat uiteindelijk gelijk.

Zekerheid
“Het fair trade model is nog steeds hét model waarmee kleine boeren zich kunnen ontwikkelen”, vindt d’Angremond. “Omdat het model een vooraf vastgestelde prijs prijs hanteert die tenminste de kosten voor duurzame productie dekt, krijgen kleine boeren die bij fair trade coöperaties zijn aangesloten zekerheid om te investeren in hun bedrijf. Daarnaast ontvangen de coöperaties nog een premie waarvan ze zelf kunnen besluiten in welke collectieve voorzieningen ze dat willen investeren. Dat kunnen scholen zijn maar ook infrastructuur waarmee ze hun producten makkelijker kunnen vermarkten.”

Ruerd Ruben, hoogleraar ontwikkelingsstudies aan de universiteit Nijmegen en hoofd van de afdeling Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) van het ministerie van buitenlandse zaken, heeft enkele studies gedaan waarin hij fair trade kritisch tegen het licht houdt. Uit een van zijn onderzoeken bleek bijvoorbeeld dat andere duurzame keurmerken zoals dat van de Rainforest Alliance de bij hen aangesloten boeren tot meer productiviteit aanzetten dan fair trade. Daarmee is volgens hem echter niet gezegd dat fair trade overbodig is. “Zelf koop ik ook nog altijd fair trade producten.”

Wegbereider
Fair trade heeft volgens Ruben vooral een belangrijke rol als wegbereider. “In gebieden waar nog geen koffiecultuur is kan het helpen om kleine boeren te professionaliseren. Je ziet ook dat veel boeren die begonnen zijn bij fair trade later de overstap maken naar andere keurmerken.” Om dit effect te optimaliseren zou het volgen Ruben beter zijn als fair trade zich niet op kleine boeren uit de hele wereld zou richten maar op specifieke regio’s die een duwtje in de rug kunnen gebruiken. “Zodra je in één gebied veel koffie opkoopt, gaat automatisch de prijs omhoog.”

Ruben: “Het is een illusie om te denken dat het extra geld dat je voor fair trade producten betaalt, rechtstreeks naar de producenten gaat. Dat geld komt niet bij de boeren of handwerkers zelf, maar bij hun coöperaties die daarmee investeringen in collectieve voorzieningen plegen. Dat zou wel iets duidelijker op de achterkant van de verpakking mogen staan. Ook de producenten zelf weten vaak niet dat er extra geld naar hun overkoepelende organisatie gaat.”

 India fair trade atelier

3 of 2 miljoen banen?
Het lijkt erop dat de burelen van fair trade organisaties nog niet helemaal vergelijkbaar zijn met die van het bedrijfsleven. Impact en marktaandeel zijn kennelijk nog niet duidelijk onderzocht. Zo kopte onlangs een persbericht van de Landelijke Vereniging van Wereldwinkels ‘Fair trade biedt 3 miljoen banen in ontwikkelingslanden’. Na navraag door OneWorld bleken deze cijfers over de impact van fair trade op de werkgelegenheid in ontwikkelingslanden. Het bleek niet om 2,8 miljoen banen te gaan maar om 2,1 miljoen. Een onderzoek in opdracht van de NCDO en stichting Max Havelaar dat min of meer gelijktijdig verscheen, had wel uitgezocht dat Nederlandse huishoudens in 2010 meer fair trade producten waren gaan kopen (17 procent) maar het totale marktaandeel van fair trade producten stond niet vermeld. Dat bleek vreemd genoeg niet te zijn onderzocht. Misschien wel omdat dit marktaandeel nog steeds klein is. De woordvoerster van NCDO kon namelijk wel melden dat dit aandeel hooguit tussen de 4 en 6 procent ligt. Volgens Peter d’Angremond, de directeur van Max Havelaar ligt het marktaandeel van fair trade koffie op ruim 3,7 procent en dat van bananen op boven de 10 procent.
Foto: Fair trade atelier in New Delhi (cc)

D’Angremond erkent dat dit niet voor alle producenten duidelijk is en dat misschien wel daarom die koffieboeren zich laatst vrij voelden om hun waar elders aan te bieden. “Een van de maatregelen die we hebben genomen is het verbeteren van de voorlichting aan de boeren over het nut van het lidmaatschap van een coöperatie”, zegt hij.

Stimulator
Ruben vindt ook dat fair trade zich te veel als een merk in de markt zet. “Profileer je niet als een handelaar maar als een stimulator en zeg: ‘Wij proberen met dit soort initiatieven steeds meer boeren als klant van grote handelaren te krijgen’. Dat is iets anders dan jezelf als merk neerzetten dat in stand gehouden moet worden.”

D’Angremond is het hier niet mee eens. “Wij kiezen juist voor een duidelijke positionering als keurmerk omdat wij hierdoor voor consumenten herkenbaar en onafhankelijk zijn. Dat maakt het voor bedrijven die onze producten inkopen makkelijker om aan de consument over te brengen dat zij iets goeds doen.”

Want hoewel in de afgelopen decennia mensen maar mondjesmaat Max Havelaar-koffie of eerlijke ananassen zijn gaan kopen, hebben die paar wereldverbeteraars die dat wel doen, kennelijk wel bellen doen rinkelen bij grote bedrijven. Inmiddels kopen Douwe Egberts en Albert Heijn koffie met het duurzame Utz certified keurmerk en fair trade koffie in, gaat Mars duurzame cacao inkopen, werkt Unilever aan uitsluitend duurzame Lipton-thee en lagen er vorig jaar ineens veel meer eerlijke chocoladeletters in de schappen.

Wakker schudden
“Fair trade en organisaties als Icco en Oxfam Novib hebben een belangrijke rol gespeeld bij het wakker schudden van de industrie”, denkt d’Agremond. “Maar er moet nog veel meer gebeuren, daarom is het belangrijk dat consumenten een signaal blijven afgeven door meer fair trade producten te kopen.”

Ontwikkelingseconoom Ruben erkent dat fair trade een klimaat heeft gecreëerd waardoor het bedrijfsleven meer aandacht heeft gekregen voor de omstandigheden waarin producten worden geproduceerd. “Maar uiteindelijk heeft het besluit van bedrijven om duurzame grondstoffen in te kopen vooral met grondstoffenzekerheid te maken. Maar dat is ook een win-win situatie.” Tegelijkertijd is dat voor Ruben ook een reden waarom hij fair trade koffie koopt. “Koffie is een monopolistische markt en dan is het goed als je daarin wat meer diversiteit krijgt. Het is belangrijk dat kleine koffieboeren zich ook als spelers op die markt begeven.”

Foto boven: Starbucks koffiebeker met fair trade logo, (cc) Amber Nectar

 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons