Achtergrond

Aan wie behoort de armoede?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

 

In Episode III – ‘Enjoy Poverty’ zitten flink wat momenten waarbij je als kijker ongemakkelijk in je stoel zit. Zoals de scene waarin de Nederlandse filmmaker Renzo Martens het ondervoede dochtertje van een arme plantagearbeider een vol bord eten voorzet. Als het meisje klaar is met eten – een maaltijd waarvan zij waarschijnlijk ziek wordt, ondervoede kinderen kun je maar beter niet ineens een grote, vette maaltijd geven – moet zij kiezen uit een doosje met logo’s van hulporganisaties. Het meisje kiest aarzelend het lapje met een blauw rondje omringd met gele sterren. De vader protesteert als Martens het EU-logo op het shirtje van zijn dochtertje naait. Martens wimpelt diens protesten af. Zonder logo ook geen eten.

  

enjoy poverty renzo martens
Renzo Martens

Concurreren om zichtbaarheid 
Zo werkt het immers in de hulpverlening, wil Martens hiermee kennelijk suggereren. Eerder heeft de kijker al beelden gezien van een vluchtelingenkamp waarbij de plastic zeilen waaronder de ontheemden schuilen voor de regen, allemaal een logo hebben, hetzij van Unicef, hetzij van de UNHCR of van een andere hulporganisatie. Alleen de zeilen die betaald zijn door de Congolese regering zelf, hebben geen logo. Kinderachtig natuurlijk: hulpverleners die met elkaar om zichtbaarheid concurreren in een rampgebied. De andere kant van de medaille is dat in geen enkele sector als die van ontwikkelingssamenwerking er zoveel verantwoording moet worden afgelegd over wat er met het geld gebeurt. Een klimaat dat in de hand werkt dat je als organisatie zichtbaar wil zijn. Bovendien is het beeld inmiddels achterhaald dat westerse hulporganisaties alleen maar willen scoren met beelden van kinderen met hongerbuikjes. Tegenwoordig belichten veel organisaties juist de kansen en de dromen van mensen in arme landen in hun publiekscampagnes.

 

 

 

Journalist of kunstenaar?
Die andere kant van de medaille belicht Martens – die zichzelf in de film meerdere malen journalist noemt en van de VN een media-accreditatie heeft gekregen – niet. Hoor en wederhoor wordt door hem niet toegepast. Maar dat hoeft kennelijk ook niet want Martens noemt zijn film een kunstwerk dat de vorm van een documentaire gebruikt en daarmee hedendaagse schijnbaar objectieve documentaires aan de kaak stelt. Martens: “Deze film gaat niet over de ellende in Congo, maar over de manier waarop wij daar in het Westen naar kijken. Natuurlijk doen hulporganisaties ook goed werk. Ik wil alleen maar aantonen dat het een complex van factoren is waar de Congolese regering, milities, de internationale gemeenschap, westerse hulporganisaties en media en wij, de kijker van die beelden, allemaal deel uitmaken.”

 

Zelf maakt hij ook deel uit van dat complex van factoren erkent hij. Martens is voortdurend aanwezig in de film. De ene keer is hij journalist, een andere keer hulpverlener en dan weer performance kunstenaar. enjoy povertyIn die laatste rol is hij eigenlijk het sympathiekst. Met een lichtinstallatie die Enjoy Poverty uitbeeldt, reist hij door het land en dat levert fraaie plaatjes op van de blauw verlichte letters die onder meer in een bootje over de Congorivier reizen. Het idee achter de lichtinstallatie is dat de Congolezen maar beter kunnen accepteren dat ze arm zullen blijven. Sterker nog, armoede is hun belangrijkste exportproduct en ze moeten zich die armoede toe-eigenen in plaats van het Westen aan de haal te laten gaan met de beelden van hun lijden. Westerse fotografen verdienen immers goed geld aan foto’s van oorlog en armoede, stelt de filmmaker.

 

Ongemakkelijke scene
En dat levert weer een ongemakkelijke scene op. Deze speelt zich af in een kliniek voor ondervoede kinderen. Martens is daar samen met een stel Congolese fotografen om foto’s te maken van de uitgehongerde kinderen. Een meisje dat het duidelijk niet fijn vindt dat de camera’s op haar zijn gericht maar te verzwakt is om weg te kunnen lopen, moet haar uitgemergelde armpje iets meer naar voren steken zodat haar ellende beter uitkomt op de foto. Martens wil de plaatselijke fotografen opleiden tot oorlogsverslaggevers. Met het fotograferen van verkrachte vrouwen, lijken en ondervoede kinderen valt immers meer geld te verdienen dan met de kiekjes van bruiloften en partijen waarmee de fotografen nu een dollar per maand verdienen. Hoewel de fotografen zelf in het begin al aangeven dat zij de kans dat het hen lukt om die foto’s te verkopen niet groot achten omdat zij geen contacten hebben bij persbureaus en geen perskaart hebben, zet Martens zijn plannen met hen toch door en geeft hen dus ook de hoop dat het zou kunnen lukken. Als uiteindelijk blijkt dat het de lokale fotografen inderdaad niet lukt om hun beelden te slijten, mede door een gebrek aan netwerk, laat Martens hen in de steek. Als het van het begin af aan toch een hopeloze missie was, waarom heeft hij deze mannen dan toch hoop gegeven?

 

Zelfspot of opgeblazen ego?

En zo gaat het in meer scenes. Martens speelt zelf net zo goed een spelletje met de Congolezen. Zo verwijt hij een Italiaanse fotograaf van persbureau AFP dat de mensen die op zijn foto’s staan geen eigenaar zijn van de foto’s en die beelden zelf nooit zullen zien. Maar als een dorpeling in Centraal-Congo aan Martens vraagt of zij de film die hij van hen aan het maken is, ook te zien zullen krijgen, zegt hij botweg ‘Nee, alleen in Europa’. Ten dele zal Martens eigen rol in de film zelfspot zijn. Als Martens achter de mannen loopt die zijn kisten op hun hoofd dragen en Neil Youngs ‘A men needs a maid’ gaat zingen, lijkt het erop dat hij dit koloniaal aandoende tafereeltje zelf op de hak neemt. Maar door uitspraken van hem in de trant van “I’m here to teach them how to deal with life” bekruipt je toch het gevoel dat je weer te maken hebt met de ouderwetse blanke die de Afrikanen wel even zal vertellen hoe het moet.

  

enjoy poverty dragersCynisme
Het lijkt Martens af en toe aan respect voor de mensen die hij filmt te ontbreken. Als het zijn bedoeling is om de rol van makers van documentaires ter discussie te stellen dan is hij daarin geslaagd. Evengoed is het jammer dat zijn eigen rol zo zwaar is aangezet en de film verder een wel erg karikaturaal beeld neerzet van de exploitatie van de beelden van armoede en oorlog, want Martens snijdt wel degelijk serieuze problemen aan. Zoals de arbeiders op de koffie- en palmolieplantages die voor hun Sisyfusarbeid niet meer dan vier dollar per maand verdienen, onder andere omdat consumenten niet meer voor hun producten willen betalen. En dat het bruto nationaal product van een land als Congo dat naast goud, coltan en diamanten nog tal van andere bodemschatten heeft, voor het grootste gedeelte uit internationale hulp bestaat, is natuurlijk van de zotte. Voor oplossingen hiervoor moet je echter niet bij Martens zijn, die lijkt vooral cynisme te bieden hebben.

 

 

 

Op 20 november 2008 opent de 21e festivaleditie van IDFA met de wereldpremiere van Episode 3 – ‘Enjoy Poverty’. De vertoning van Episode 3 – ‘Enjoy Poverty’ in Pathé Tuschinski markeert niet alleen de opening van IDFA 2008, maar ook de start van de tentoonstelling ‘Episode 3’ in het Stedelijk Museum Bureau Amsterdam (SMBA).

 

 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons