Wat als ontwikkelingshulp de ‘verkeerde’ mensen helpt?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Twee dagen lang trok het ministerie van Buitenlandse Zaken uit voor een expertmeeting over de onbedoelde bijeffecten van ontwikkelingshulp. Volgens de organisatoren laten onderzoekers dit thema nog te vaak links liggen. Zo niet de Tanzaniaan Aldabertus Kamanzi en de Pakistaanse Sumera Jabeen. Ze deden veldwerk in hun landen en vonden allebei onverwachte effecten.

Microkrediet voor vrouwen

Dr. Sumera Jabeen werkt bij een ontwikkelingsorganisatie in Pakisten en is ook onderzoeker aan de universiteit van Melbourne, Australië. “Toen ik voor het eerst een wetenschappelijk artikel las over onbedoelde effecten van hulp dacht ik: dat is precies wat ik in Pakistan ook heb ervaren.” Ze onderzocht daarna zelf een hulpprogramma in de provincie Punjab, dat zogenaamd ‘community-driven’ was. Op zeker moment vroeg de gemeenschap om een microkedietvoorziening; kleine leningen met als doel om een eenmansbedrijf te beginnen.

In sommige gevallen was het gezin er slechter aan toe na het microkrediet.

Jabeen: “Het probleem van microkrediet is dat het niet voor iedereen geschikt is. Niet iedereen is een geboren ondernemer. Veel van de bedrijfjes die door de allerarmsten worden opgestart, gaan al snel weer failliet. Dan is er een probleem, want ze hebben wel die schuld.” Jabeen zag de gevolgen hiervan. “In sommige gevallen was het gezin er slechter aan toe na het microkrediet. Dan moesten de kinderen van school af om de lening terug te betalen.”

Daarnaast viel Jabeen nog andere dingen op. “Verstrekkers van microkrediet hebben een grote focus op vrouwen. Uit internationaal onderzoek blijkt dat dat een ‘veilige’ groep is, ze betalen veel beter terug dan mannen. Maar in Pakistan zag ik dat de vrouwen vaak onder druk stonden van hun man om een lening te nemen. De man kreeg dan toegang tot het geld, wat vervolgens door de vrouw weer moest worden terug betaald.”

Moet het microkrediet dan helemaal op de schop? Jabeen nuanceert. “Ik denk dat iedere interventie onverwachte effecten heeft, maar je moet ze zo goed mogelijk in kaart brengen. Soms is zo’n onverwacht effect best positief. Zo is microkrediet in principe bedoeld om een bedrijfje mee te starten. Maar veel mensen deden dat helemaal niet. Ze gaven het bijvoorbeeld uit aan schoolgeld of om een onverwachte ziekenhuisrekening te betalen, die dan later weer in delen werd terugbetaald.”

Om dit effect aan te pakken heeft Jabeen een heel praktische oplossing: “Wanneer er zo duidelijk behoefte is aan kleine leningen die vrij  besteed mogen worden, moeten Microkredit banken daarop in spelen en dat gaan aanbieden.”

 Welvarende districtsbestuurders  

Dr. Aldabertus Kamanzi behaalde zijn PhD aan de Radboud universiteit in Nijmegen en doceert inmiddels in Oeganda en zijn geboorteland Tanzania. Kamanzi deed onderzoek in het Tanzaniaanse district Bukoba, gelegen aan het Victoriameer. Nederland gaf maar liefst 15 jaar lang ontwikkelingshulp aan het district, tot het daar in 2002 mee stopte. In totaal werd in deze jaren voor zestig miljoen dollar hulp gegeven aan 14 districten, waaronder Bukoba.

In 2004 verscheen er een vernietigend rapport van het IOB, de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie over dit programma. Het IOB was kritisch over de hulp aan de districten. De onderzoekers troffen er een hongerige bevolking aan en concludeerden dat het belangrijkste doel van de hulp niet was bereikt: structurele armoedevermindering en de verbetering van levensomstandigheden.

Geld vindt zijn weg altijd naar de lokale economie.

“Ik was totaal verbaasd toen ik die conclusie las,” reageert Kamanzi. “Ik deed zelf ook onderzoek in het gebied en kwam tot een hele andere conclusie. De hulp had wel degelijk een bepaalde invloed gehad, alleen op een andere manier dan voorspeld.” De Nederlandse onderzoekers, zo stelt Kamanzi, waren beïnvloed door een onvoorspelbare factor: het weer. “Ze waren precies in de droge tijd gekomen, wanneer er vaker voedseltekorten zijn. Ik begrijp hun reactie: hoe kan er na al onze hulp nog altijd honger zijn? Maar die reactie was in mijn ogen niet terecht.”

Een groot deel van de hulp werd geïnvesteerd in het lokale bestuur. Lokale districtsbestuurders kregen vergoedingen bovenop hun salaris, dienstauto’s en een opgeknapt kantoor. Kamanzi: “Deze mensen konden hierdoor hun kinderen naar betere scholen sturen, soms zelfs een handeltje beginnen, en investeren in hun woningen.”

Maar het was toch niet de bedoeling om alleen de lokale bestuurders te laten profiteren van deze hulp? Kamanzi: “Daarom kan je dit ook een onbedoeld effect noemen. Maar is het daarmee ongewenst? Geld vindt zijn weg altijd naar de lokale economie. Van het extra inkomen van deze ‘officials’ profiteerden ook de plaatselijke scholen en lokale aannemers,” aldus Kamanzi. “De Nederlandse onderzoekers hadden betere wegen en bruggen verwacht en beoordeelden het project als mislukt, maar in de lokale gemeenschap hoorde ik juist veel positieve geluiden: ze zagen investeringen gedaan met inkomsten uit het project.”

De grote vraag is of ook de Westerse belastingbetaler zo optimistisch is als Kamanzi, die een warm pleitbezorger is voor ontwikkelingssamenwerking in een tijd waarin het fenomeen onder toenemende politieke druk staat. Kamanzi: “Ik denk dat we toe moeten naar een situatie waarin mensen niet alleen maar hun hand ophouden, maar waar ook zelf ondernemerschap wordt gestimuleerd. Maar ook klassieke hulp zal blijven bestaan: het zit in de menselijke aard om elkaar ook zonder tegenprestatie te helpen.”  

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons