Achtergrond

Tientallen pro-Koerdische partijkantoren aangevallen in Turkije

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Honderden taxi's reden op maandagavond in een optocht door de Aziatische wijken van Istanbul: Turkse vlaggen over de motorkap gedrapeerd en wild aan het toeteren terwijl mannen uit de ramen hingen en met hun in de lucht gestoken handen het teken van de wolf maakten – een gebaar typisch voor de Grijze Wolven, een Turkse ultra-nationalistische organisatie. 

Het oorverdovende lawaai van de toeterende auto's, schreeuwende mannen en ronkende motoren sprak boekdelen: woede, trots en verontwaardiging was wat deze optocht kenmerkte. Helaas was dit nog niet eens de meest verontrustende gebeurtenis van de dag.

'Protesten tegen terrorisme'
Dezelfde avond werden meer dan 120 lokale partijkantoren van de pro-Koerdische Democratische Volkspartij (HDP) door nationalistische groepen aangevallen. Gebroken ramen, vernielde meubels en brandstichting. Van de kantoren was weinig meer over nadat ze waren blootgesteld aan wat enkele overheidsmedia eufemistisch beschreven als 'protesten tegen terrorisme'.  

En dat was nog niet alles. Een 21-jarige man werd in een buitenwijk van Istanbul doodgestoken nadat hij door een groep mannen werd aangevallen omdat hij in het openbaar Koerdisch zou hebben gesproken. In Ankara hielden leden van nationalistische groepen een protestmars in een Koerdische volkswijk, wat al snel uitliep op een rel. Auto's werden in brand gestoken, huizen aangevallen en meer dan twintig mensen raakten gewond. Intercitybussen met Koerdische steden als bestemming werden met stenen bekogeld, de ramen gebroken, en gedwongen rechtsomkeert te maken. 

De landelijke aanvallen luiden een nieuwe fase van het conflict in waarin een vreedzame oplossing verder weg lijkt dan ooit

Deze meest recente explosie van volkswoede kwam nadat 16 soldaten om het leven kwamen in een PKK-hinderlaag in het zuidoosten van het land. De aanval op een militair konvooi – een van de dodelijkste aanvallen sinds de onrustige jaren '90 – vond plaats in de context van het opnieuw opgelaaide geweld tussen de Turkse staat en de Koerdische guerrilla's nadat een zelfmoordaanslag in het grensstadje Suruc op 20 juli aan 33 jonge activisten het leven kostte. Alles duidde er op dat de aanval door de zogenaamde Islamitische Staat was uitgevoerd, maar een groot deel van de Turks-Koerdische bevolking wees met de vinger naar de regerende Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) die er sinds lange tijd van beschuldigd wordt in het geheim de jihadisten te steunen. 

Vlam in de pan
De bomaanslag in Suruc werd beantwoord met de moord op twee politieagenten in een andere grensstad. De AKP-regering sloeg terug met bombardementen op PKK-schuilplaatsen in de Qandil bergen in Iraaks Koerdistan, waarop de guerilla's het twee-jaar oude vredesproces nietig verklaarden. De vlam sloeg snel in de pan. Het Turkse leger omsingelde Koerdische steden, sneed water en elektriciteit af, en verbood iedereen de steden in of uit te gaan terwijl het de burgerbevolking tot doelwit van scherpschutters maakte. 

Buiten de stedelijke gebieden duurden de aanvallen van de PKK op militaire konvooien en basissen voort, terwijl aan de guerilla's gelinkte jeugdgroepen in de steden de politie en het leger bevochten, barricades bouwden, en in sommige gevallen zelfs lokale autonomie uitriepen. 

De landelijke aanvallen op HDP partijkantoren luiden een nieuwe fase van het conflict in waarin een vreedzame oplossing verder weg lijkt dan ooit. 

Geen militaire oplossing
Na meer dan dertig jaar oorlog is er geen Sun Tzu voor nodig om te realiseren dat er geen militaire oplossing bestaat voor de problemen die er bestaan tussen de Turkse overheid en haar Koerdische bevolking. Het werd dan ook als een unieke kans voor vrede beschouwd toen de HDP in de meest recente verkiezingen in juni de uitzonderlijk hoge kiesdrempel van tien procent haalde, en met 80 vertegenwoordigers het parlement binnenkwam. Voor de eerste keer in Turkse geschiedenis werden de Koerden in het parlement vertegenwoordigd door een eigen politieke partij, aldus de kans vergrotend dat de 17 tot 20 miljoen Koerden in Turkije hun woede en frustratie op een vreedzame, constructieve manier konden uitten. 

Het jachtseizoen lijkt inmiddels geopend

Helaas dacht de Turkse president Erdogan er anders over. In een televisie-interview reageerde hij als volgt op de recente geweldsspiraal: “Als een zekere partij [i.e. de AKP] 400 vertegenwoordigers naar het parlement had kunnen sturen, dan zou dit alles niet gebeurd zijn.” De opmerking van Erdogan had alles te maken met zijn lange termijn plan om de grondwet te veranderen en een presidentieel systeem in te voeren. 400 vertegenwoordigers zou de AKP een tweederde meerderheid in het parlement hebben gegeven, genoeg om de grondwet te veranderen en Erdogan als een de-facto eenmansregering nog jaren in het zadel te houden. 

Escalaties
Na de verkiezingen in juni liepen de coalitie gesprekken op de klippen en nieuwe verkiezingen zijn gepland voor 1 november. Het jachtseizoen lijkt inmiddels geopend. De HDP heeft zichzelf in veel gevallen van de PKK gedistantiëerd, en heeft zelfs tot een onvoorwaardelijk staakt-het-vuren opgeroepen, maar 's lands leiderschap lijkt er vooralsnog niet voor terug te deinzen de partij als schuldige voor de recente escalaties aan te wijzen. 

De HDP tot doelwit maken, en de partij wegzetten als zowel supporter en begustigde van terrorisme zal hun achterban enkel meer vastberaden maken, zoals duidelijk werd tijdens de afgelopen verkiezingen, toen de partij ondanks vele aanvallen en bedreigingen aan hun adres meer stemmen dan ooit wist te behalen. 

Burgeroorlog
De aanvallen op zowel de HDP en Koerdische burgers zijn een naargeestig uitvloeisel van het conflict tussen de Turkse staat en de PKK. Het feit dat nationalistische groepen ongestraft hun gang kunnen gaan, winkels kunnen vernielen en gebouwen in brand kunnen steken zonder dat de politie ingrijpt duidt er op dat de volkswoede ingezet wordt als een instrument om stemmen te ronselen in de aankomende verkiezingen. Het is een uiterst gevaarlijk spel dat hier gespeeld wordt, dat niet enkel de democratie in Turkije om zeep kan helpen, maar ook de klok in het land twintig jaar terug kan zetten, naar de hoogtijdagen van de burgeroorlog in de jaren '90. 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons