Achtergrond

De Social Progress Index meet ‘echte welvaart’

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

De reacties waren enthousiast toen de econoom Simon Kuznets in de jaren 30 een getal presenteerde dat het nationaal inkomen (BNP) van Amerika voorstelde. Politici zagen mogelijkheden: steeg het BNP, dan konden zij zeggen dat hún beleid effect had. Maar Kuznets waarschuwde ze meteen: economische groei zegt niet alles over de staat van een land.  

Toch zijn we het BNP gaan verheerlijken als maatstaf voor welvaart, zegt econoom Michael Green. Een misvatting, vindt hij. “Neem de meest recente financiële crisis. Juist de nadruk op snelle winst bij bedrijven en economische groei van landen is één van de structurele oorzaken geweest”, vertelt Green.

Michael GreenMichael Green (1968) is een Britse econoom, schrijver en directeur van de Social Progress Imperative, de uitgever van de Social Progress Index. Als econoom werkte Green jarenlang voor de Britse overheid. Hij schreef de boeken Philantrocapitalism en The Road from Ruin, waarin hij pleit voor een minder economische manier van kijken naar de wereld.

Er moest een nieuwe manier van meten komen, vond Green, waarbij de ‘echte welvaart’ van landen centraal staat. Samen met onder anderen journalist Matthew Bishop, begon hij in 2009 de Social Progress Index (SPI). Een index waarmee de welvaart van een land gemeten wordt, zonder te kijken naar het BNP.

Die ‘echte welvaart’ bestaat volgens Green uit drie dimensies: menselijke basisbehoeften, welzijn en mogelijkheden. De basisbehoeften zijn bijvoorbeeld water en voeding. Welzijn gaat over de gezondheid van burgers en het ecosysteem waarin ze leven, en onder mogelijkheden valt alles wat te maken heeft met zelfontplooiing. Hoe goed zijn de mensenrechten gewaarborgd? En hoe zit het met de toegang tot onderwijs?

Green geeft cijfers aan deze dimensies, waarvoor hij data van organisaties als de Wereldgezondheidsorganisatie gebruikt. Dat levert één overkoepelend getal op, dat de sociale vooruitgang (social progress) in een land weergeeft. Sinds de lancering in 2013 wordt de SPI onder meer gebruikt door Paraguay en de Europese Commissie. Vorige maand bracht Green een update van de index uit. Via Skype sprak OneWorld hem over de Social Progress Index.

De Happy Planet Index, de Human Development Index en nu de Social Progress Index. Er zijn toch al genoeg alternatieve meetmethoden voor de welvaart van een land?
“Dat klopt, maar de meeste van deze methoden gebruiken het BNP alsnog. Ik hoorde dat de bedenkers van de Human Development Index een brief kregen met de vraag het BNP te schrappen. Ze schreven terug dat het al moeilijk genoeg was om serieus genomen te worden met hun nieuwe index. Het BNP weglaten zou het project ongeloofwaardig maken.”

Waarom kunnen jullie het BNP wel weglaten?
“Tien jaar geleden hadden we dit niet kunnen ontwikkelen. Maar de wereld is veranderd door de financiële crisis en het breed gedeelde idee dat we ons milieu aan het uitputten zijn. Mensen beseffen dat economische groei niet alles zegt. Denk bijvoorbeeld aan de gezondheidszorg. Je kunt kijken hoeveel geld daarin wordt gestoken, maar wat zegt dat? Wij kijken naar de reële output. Hoe gezond is de bevolking van een land? Die andere manier van kijken wordt gelukkig opgepikt. Paraguay kijkt nu niet alleen meer naar het BNP, maar gebruikt óók onze SPI om jaarlijks te kijken hoe ze het doen op sociaal gebied.”

Mensen beseffen dat economische groei niet alles zegt

Het BNP berekenen lijkt redelijk waardevrij. Terwijl u, wanneer u bijvoorbeeld tolerantie meet, vragen oproept. Wat tolerantie is voor het ene land, is dat misschien niet voor een ander land.
“We hebben daar met verschillende filosofen naar gekeken. Natuurlijk zullen we nooit een universele definitie van tolerantie kunnen opstellen. Toch proberen we het zo universeel mogelijk te maken, door bijvoorbeeld te kijken naar wat de Verenigde Naties over tolerantie schrijven. Tolerantie betekent volgens de Verenigde Naties dat niemand wordt uitgesloten van de samenleving. Daar kunnen we vervolgens mee verder.”

Wat heeft de SPI voor nieuwe inzichten opgeleverd?
“Landen met een grote inkomensongelijkheid scoren bij ons niet per se slechter dan landen met kleine inkomensongelijkheid. Dat is interessant, gezien het hele Piketty- debat over de kloof tussen rijk en arm. We vonden wel een verband tussen sociale vooruitgang en armoede. Landen met minder armoede doen het simpelweg beter. Ik ben voorzichtig met conclusies trekken, maar dit laat volgens mij zien dat het voor een samenleving beter is om de positie van de armen te verbeteren, dan een rem te zetten op de vermogensgroei van de rijken.”

Is de SPI een vervanging van het BNP?
“Nee, het is een toevoeging.  Het BNP helpt landen om inzicht te krijgen in hoe ze het doen qua financiën. Maar door de Social Progress Index erbij te nemen kunnen landen een completer beeld krijgen van hun prestaties op sociaal gebied. Als Amerika alleen focust op het BNP, levert dat een vertekend beeld op. Het BNP laat namelijk zien dat Amerika relatief rijk is. Wij laten zien dat Amerika slecht scoort als het gaat om toegang tot de gezondheidszorg. Dat is moeilijk te communiceren als men alleen maar kijkt naar het BNP, dat één cijfer is en daarmee enorm veel kracht heeft. Door sociale factoren in één cijfer te vangen, hebben wij die kracht nu ook gegeven aan de sociale vooruitgang in een land.”

 

In totaal heeft de Social Progress Index 133 landen doorgelicht, waarvan alle data beschikbaar waren. Noorwegen scoort daarbij het beste en de laatste plaats is voor Zimbabwe. Nederland staat negende.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons