Achtergrond

Over armoede en zwevende regeringsleiders

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

“2015 is het jaar van de waarheid.” Bij ONE, de campagneorganisatie waar ik werk, horen we dat al maandenlang. Toch besefte ik dat pas echt toen ik afgelopen juni tussen 250 andere jongeren en zeven immense opgeblazen hoofden in München stond. Ik was daar om de G7-leiders tot daadkracht op te roepen tijdens de eerste van vier belangrijke internationale toppen dit jaar. 250 jongeren riepen de regeringsleiders daar op om in actie te komen tegen armoede, terwijl de boven hun hoofden zwevende regeringsleiders nu eens ja knikten en dan weer nee schudden.

Kansen in Addis
De tweede top in rij, de financieringstop in Addis Abeba in Ethiopië, staat nu voor de deur. Ik hoop dat de ministers en regeringleiders daar nu echt beseffen dat er betere afspraken voor armoedebestrijding nodig zijn en ze vaker ja zullen knikken dan nee schudden. Voor Nederland is de top in Addis een kans. Bij de G7 in München werd Nederland slechts indirect vertegenwoordigd door de EU, maar in Addis kan het zijn volle gewicht als ontwikkelingshulp-leider laten gelden.

Want terwijl landen het over de zeventien nieuwe ontwikkelingsdoelen op de agenda nagenoeg eens zijn, is er nog veel discussie over de vraag hoe de nieuwe afspraken gefinancierd moeten worden. Bijvoorbeeld over de hoogte van de wereldwijde ontwikkelingshulp, maar ook over zaken als belastingregels tussen landen en maatregelen die er voor zorgen dat ontwikkelingslanden beter hun eigen inkomsten kunnen innen. Hoewel alle inkomsten belangrijk zijn, blijft ontwikkelingshulp een cruciaal middel om de allerarmsten te bereiken. En juist die budgetten staan op de helling. Nederland bezuinigde de afgelopen jaren bijvoorbeeld meer dan ooit op ontwikkelingshulp. Nog verontrustender is het dat de hulp naar de armste landen al jaren daalt, terwijl de hulp naar middeninkomenslanden stijgt. Dat blijkt uit gegevens van de OESO.

In de aanloop naar de Financing for Development-top in Addis Abeba maakt OneWorld je wegwijs in de wereld van het geld. Hoe zit het met belastingontwijking van multinationals?  Wie zijn eigenlijk de grootste filantropen?  Volg onze Maand van het Geld met de hashtag #MvhG op Twitter en bekijk alle artikelen in ons dossier

Juist in de armste landen is ontwikkelingshulp het meest nodig, aangezien zij minder goed in staat zijn inkomsten te genereren via handel en het heffen van belastingen. In die armste of zogeheten ‘minst ontwikkelde landen’ leeft 43 procent van de bevolking in extreme armoede, tegenover 13 procent in andere ontwikkelingslanden. Toch gaat er maar zo’n 19 procent van onze hulp naar de armste landen. Nederland staat bijna onderaan de lijst van hulpverstrekkers als het gaat om het aandeel van de hulp dat we aan de armste landen geven. En dat terwijl elf van de vijftien landen waar Nederland hulp aan geeft tot die categorie behoren.

Hoe kunnen we extreme armoede uitbannen als we de middelen die ervoor bestemd zijn niet richten op diegenen die ze het meest nodig hebben? Wat mij betreft, lijkt de logica zoek. Het is onbegrijpelijk om de allerarmste landen te vergeten bij het uitgeven van ontwikkelingshulp. Geen wonder dat de hoofden van wereldleiders alle kanten opgaan.  

Vijftig procent voor de allerarmsten
Geld ligt gevoelig, dat is waar, en er moet steeds over de efficiënte besteding van ontwikkelingsbudgetten worden gewaakt. Het is echter allesbehalve efficiënt om de armste landen het minst te steunen in het wereldwijd gestelde doel om extreme armoede uit te bannen voor 2030. Het goede nieuws is dat we hier iets aan kunnen doen. Alle rijke landen moeten zich allereerst gaan houden aan de internationale norm om 0,7 procent van hun nationale inkomen aan ontwikkeling te besteden. En ze kunnen nu al besluiten om alvast een groter aandeel van hun hulp op de armste landen te richten.

Nederland kan volgende week in Addis Abeba echt een verschil maken door er, net als België en Ierland, voor te pleiten om de helft van de hulp aan de minst ontwikkelde landen te geven. Doen we dit niet, dan zullen de meest kwetsbaren na 2015 nog verder achterblijven. De komende financieringstop in Ethiopië biedt Nederland de kans sterk uit de startblokken te schieten door dit '50 procent-voorstel' te steunen. Met die pragmatische en positieve houding kan Nederland voorop lopen, de neuzen van regeringen dezelfde kant op laten wijzen en zo de situatie voor de meest kwetsbare groepen en de armste landen helpen verbeteren.

Dit is deel 5 in de blogreeks ‘Wie zal dat betalen?’ over de toekomstige financiering van wereldproblemen als armoede en klimaatverandering. Lees deel 1 t/m 4 hier.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons