Achtergrond

Arme landen krijgen minder hulp

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Ontwikkelingshulp bereikte in 2013 een record van 135,1 miljard dollar. Niet eerder gaven de rijke landen zo veel hulp aan ontwikkelingslanden. Nieuwe cijfers van de OESO laten zien dat in 2014 ongeveer evenveel geld aan hulp werd uitgegeven als in 2013. De hulp aan de armste landen blijft echter dalen.

Afgelopen jaar gaven de rijke landen ongeveer evenveel geld aan ontwikkelingshulp (ODA) uit als in 2013: maar liefst 135,2 miljard dollar (ruim 100 miljard euro), zo blijkt uit nieuwe cijfers van de Commissie voor Ontwikkelingssamenwerking (DAC) van de OESO. De OESO, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, houdt jaarlijks bij wat rijke landen aan ontwikkelingshulp geven. Volgens de Secretaris-Generaal van de OESO, Angel Gurría, is dit een mooi resultaat omdat donorlanden nog steeds te maken hebben met een economische crisis. Relatief gezien geven rijke landen in 2014 overigens iets minder uit aan ontwikkelingshulp dan in 2013. Er is sprake van een lichte daling van 0,5 procent.

Minder geld voor arme landen
Sinds 2000, het jaar dat de millenniumdoelen zijn ingesteld, is het budget voor ontwikkelingssamenwerking met 66 procent gestegen. Ondanks dat het totale hulpbudget in 2014 gelijk bleef, gaat er minder geld naar de allerarmste landen (zie figuur 1). 

Figuur 1. Aandeel ODA voor minstontwikkelde landen (LCD) in totale hulpbudget[[{“fid”:”35512″,”view_mode”:”default”,”fields”:{“format”:”default”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:””,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:””},”type”:”media”,”link_text”:null,”attributes”:{“style”:”height:541px; width:581px”,”class”:”file-default media-element”}}]]Bron: OECD, 2015

Bilaterale hulp aan de minst ontwikkelde landen daalde vorig jaar met 16 procent naar 25 miljard dollar. Deze daling komt voor de helft voort uit hoge schuldverlichting voor Myanmar in 2013. Als je dat buiten beschouwing laat, daalt de officiële ontwikkelingshulp aan de armste landen met 8 procent. 

Erik Solheim, de voorzitter van de DAC, benadrukt dat hulp naar de armste landen moet toenemen:

ODA blijft juist voor deze de armste landen cruciaal en we moeten de neergaande trend van hulp aan de minst ontwikkelde landen terugdraaien.

Minder geld voor ODA dan de norm
Gemiddeld gaven de rijke landen 0,29 procent van hun Bruto Nationaal Product (BNP) aan hulp uit; aanzienlijk minder dan het streefgetal van 0,7 procent. Slechts 5 van de 28 lidstaten van de DAC – Denemarken, Luxemburg, Noorwegen, Zweden en Groot-Brittannië – hebben het streefgetal van 0,7 procent gehaald. 

Eerdere cijfers lieten al zien dat Nederland in 2013 voor het eerst sinds jaren onder de norm dook. Volgens het OESO-rapport heeft Nederland in 2014 0,64 procent van het BNP aan hulp besteed. In 2013 was dat nog 0,67 procent. Dat is opmerkelijk omdat Nederland lange tijd één van de koplopers in het geven van hulp was. Uit onderzoek van Kaleidos Research bleek overigens dat meer dan de helft van de Nederlanders (56%) vindt dat het budget voor ontwikkelingssamenwerking gelijk mag blijven of vergroot mag worden. 

Stijgers en dalers
Dertien landen rapporteerden een netto stijging van ODA. De grootste stijgers zijn Finland, Duitsland, Zweden en Zwitserland. De uitgaven aan ODA daalde in Australië, Canada, Frankrijk, Japan, Polen, Portugal en Spanje.

Figuur 2. Uitgaven aan ODA voor donorlanden als precentage van het BNP

[[{“fid”:”35513″,”view_mode”:”default”,”fields”:{“format”:”default”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:””,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:””},”type”:”media”,”link_text”:null,”attributes”:{“style”:”height:389px; width:581px”,”class”:”file-default media-element”}}]]

Bron: OECD, 2015.

Verder kijken dan ODA
Bij de presentatie van de nieuwe cijfers, kijkt de OESO ook verder dan het geven van ontwikkelingshulp door de traditionele donorlanden.  

De definitie van ‘officiële ontwikkelingshulp’ stamt nog uit 1972. Er is veel discussie over wat nu onder ontwikkelingssamenwerking moet vallen. De OESO/DAC bepaalt wat ‘officiële ontwikkelingshulp’ is en publiceerde eerder een rapport dat ingaat op een nieuwe definitie die past bij de wereld van nu: meer actoren, minder landen, nieuwe thema’s. Zie ook dit artikel.

Zo zijn er nieuwe donorlanden die meer besteden dan de norm van 0,7 procent die de traditionele donorlanden hebben afgesproken. De Arabische Emeritaten gaven in 2014 zelfs 1,17 procent van hun BNP aan hulp uit. Daarnaast stelt de OESO dat rijke landen veel meer kunnen doen om ontwikkeling in arme landen te bevorderen dan het geven van ontwikkelingshulp. Het voorkomen van belastingontduiking en het tegengaan van illegale financiële geldstromen is belangrijk om arme landen minder afhankelijk te maken van hulp. 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons