Achtergrond

‘Onze premier fietst ook naar zijn werk’

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

De Technische Universiteit Delft zet fors in op onderzoek in ontwikkelingslanden. Bij de kick-off van het TU Delft I Global Initiative werden liefst 22 projecten in het zonnetje gezet. Concrete projecten, want daar zijn de ingenieurs gek op: van door zonne-energie aangedreven waterzuiveringsinstallaties tot luiers voor gehandicapte kinderen. De doeners stuiten soms wel op verschillen in de culturele context. Het belang van deze culturele context onderstreept ook keynote speaker Noha El-Ghobashy, oprichter van Engineering 4 Change, een platform voor ingenieurs voor oplossingen in ontwikkelingslanden. En die culturele context ondervonden zeker ook studentes Ilse Galama en Tessa Leferink, die met hun Team Transport de #CoCreateMyCity challenge wonnen in Johannesburg, Zuid-Afrika. De  prijs werd uitgereikt door premier Rutte.

Johannesburg en de fiets
De masterstudentes Tessa Leferink en Ilse Galama vonden het al geweldig dat ze bij de tien uitverkorenen zaten om mee te gaan naar Zuid-Afrika voor de #CoCreateMyCityChallenge. Half november vlogen ze voor een bliksembezoek en de challenge naar Johannesburg. Ze kwamen aan (‘zo’n typische grote, lelijke stad’) en zagen langs de kant van de weg liefst vijf kapotte auto’s en veel files op dat kleine stukje naar het hostel. Hoewel ze dachten dat ze een enorme cultuurshock zouden beleven lag hun hostel in een universele ‘hipsterstrook’: dat had Amsterdam kunnen zijn.

TU Delft Global InitiativeHet draait bij het TU Delft I Global Initiative om wereldwijde problemen, slimme wetenschappelijke oplossingen, co-creatie en lokale impact in ontwikkelingslanden, aldus voorzitter Prof. dr. Nick van der Giesen. Tijdens de lancering lieten wetenschappers en ondernemers al 22 showcases zien van concrete projecten in ontwikkelingslanden: van 3D-printers tot koken op ‘gas stoves’. Onderzoek doen in ontwikkelingslanden door Nederlandse hogescholen en universiteiten is sowieso in. Eind november lanceerde de Vereniging van Nederlandse Universiteiten VSNU de ‘Visie Global Development’.

De volgende dag werden ze ingedeeld in groepen. Tessa en Ilse werden ingedeeld om de challenge ‘Transport’ op te lossen. Ze zaten in een ‘chille groep’ met twee Zuid-Afrikanen en een Tsjechische studente. “Die groepssamenwerking was echt heel open en culturele verschillen werden direct blootgelegd”. Het team moest voor de opdracht heel ondernemend denken en managers van grote bedrijven als IBM en TomTom konden geïnterviewd worden: “heel leerzaam en een mooie manier om meer van de bedrijven en hun werknemers te zien. Wie weet volgen er nog stages uit”. Waar de studenten in hun samenwerking achter kwamen was dat de auto nog echt een statussymbool is in Zuid-Afrika. De Zuid-Afrikanen zouden bij een date echt niet met de fiets durven komen. Hoe ga je dit veranderen? "Bij onze studie Transport, Infrastructuur en Logistiek hebben we het vaak over hoe je in steden aanmoedigt om minder met de auto en meer met OV en fiets te gaan: via het aanleggen van infrastructuur, maar ook zeker via ‘soft measures’: het veranderen van de vraag en bemoedigen van duurzaam gedrag." Het studententeam werd uitgedaagd om op een ondernemende manier naar dit vraagstuk te kijken.

Competitie via OV/fiets-app
Ze ontwikkelden een app waarop je kilometers kon tellen via open data: “echt bijna iedereen heeft daar een 4G smartphone”. Hoe meer kilometers met het openbaar vervoer en de fiets, hoe meer punten je kon verdienen. Deze punten kon je inwisselen, bijvoorbeeld voor een gratis kop koffie of bij een echt groot aantal punten een nieuwe fiets. Er ontstaat zo competitie op de werkvloer. Bovendien is zo de oplossing van het fileprobleem in Johannesburg dichterbij. En het verdienmodel? Het is de bedoeling dat werkgevers en zorgverzekeringen hier instappen. De teams moesten uiteindelijk hun idee pitchen voor premier Rutte, die op handelsmissie was in Zuid-Afrika. “We hebben hem ook betrokken in onze pitch door het erop te gooien dat onze premier zelfs op de fiets naar het werk gaat, dat zal vast de winst hebben opgeleverd”.

De Zuid-Afrikanen zouden bij een date echt niet met de fiets durven komen

Engineering for change
De key-note speaker bij de kick-off van het TU Delft I Global Initiative was Noha El-Ghobashy. Zij is de oprichter van het platform Engineering for Change (E4C). Dit wereldwijde platform is in 2011 opgericht en inmiddels zijn 15 organisaties en meer dan 25,000 individuele ingenieurs in 100 landen aangehaakt. Het platform voorziet in een behoefte om te zorgen voor duurzame ‘engineering solutions’ in ontwikkelingslanden. El-Ghobashy: “ingenieurs zijn echte probleemoplossers, heel praktisch kijken ze naar een probleem. Als er iets kapot is fixen ze het of zorgen ze dat het efficiënter kan. Dat is echter niet altijd de oplossing. Zo hoorde ik eens het verhaal van een ingenieur die zorgde voor een hypersnelle geleider van water in een ontwikkelingsland zodat de vrouwen uit het dorp niet zover hoefden te lopen. Toen hij een maand later terug kwam zag hij dat niemand dit systeem gebruikte. Wat bleek: de vrouwen uit het dorp zien het als ‘social time’ om dat stuk op te lopen met elkaar, dat zou je helemaal afnemen met die uitvinding. Je komt daarmee tot het hart van een cultuur”

Repareren saai maar zó belangrijk
Het platform zorgt vooral voor dat het wiel niet elke keer opnieuw wordt uitgevonden en er ook aandacht is voor de sociale context. “We merkten dat velen lang bezig zijn met het uitwerken van plannen, maar er gebeurt al een heleboel en bovendien moet je nog goed kijken in welk land je een oplossing voorstelt. Daarom hebben wij een zogeheten ‘solutions library’” El-Ghobashy is ervan overtuigd dat de wereld behoefte heeft aan ingenieurs. “Absoluut, technologie en wereldwijde ontwikkeling gaan hand in hand. Belangrijk is vooral dat er aandacht is voor het repareren en maken van technologie in ontwikkelingslanden. Het gaat vaak vooral fout als er een onderdeel kapot is. Belangrijk is dan ook om de gebruiker centraal te stellen. Het klinkt misschien allemaal een beetje saai, maar saai is goed! Het gaat juist om saaie reparatiewerkzaamheden en behoeften van consumenten.”

Belangrijk is vooral dat er aandacht is voor het repareren van technologie in ontwikkelingslanden

Nederland MVO-land
Hoe zit het met de samenwerking met andere beroepsgroepen en onderzoekers? El-Ghobashy: “wij zeggen altijd: “By Engineers, For Everyone”.  We vinden het heel belangrijk om met veel partijen samen te werken, bijvoorbeeld ook met ngo’s die in ontwikkelingslanden werkzaam zijn. Met het platform proberen we ingenieurswerk ‘consumable’ te maken, makkelijk te begrijpen. Ook werken we graag ‘multidisciplinair’, dus ook met andere wetenschapsvelden samen, zeker ook met sociale wetenschappers.” En waarom is juist Nederland een interessant land? “Jullie zijn hier ver met maatschappelijk verantwoord ondernemen. Er is veel samenwerking met het bedrijfsleven. Ik krijg veel uitnodigingen, maar ga maar heel weinig. Wat ze hier in Delft doen met het Global Initiative zit op onze lijn, daar werken we graag aan mee”.

Het platform Engineering4Change is voor iedereen toegankelijk. Ideeën kunnen worden gedeeld via het online platform (‘goede ideeën komen van overal’). E4C is ook toegankelijk via Twitter, LinkedIn en Facebook. Meer verhalen over wetenschappers, studenten en entrepreneurs van TU Delft | Global Initiative zijn te vinden op www.globalstories.tudelft.nl.

Een abonnement op OneWorld magazine voor 25 euro

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons