‘Groene’ groei in Colombia, Kenia en Indonesië?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

 Het Parijs-akkoord en de Sustainable Development Goals (SDGs) schetsen een pad naar groene ontwikkeling. Colombia, Kenia en Indonesië deden mee in de wereldwijde hausse met ambitieuze klimaatbeloftes (zie tabel). De drie landen hebben echter ook grote fossiele reserves. De groeiende middenklasse zorgt voor een enorme vraag naar elektriciteit, energie en brandstoffen. Politieke krachten spelen een grote rol bij de bepaling van een traject van ‘groene groei’, blijkt uit een studie van Clingendael Institute, ECN en lokale partners.

Groene consumptie, fossiele export en een aapje
Colombia en Kenia zijn voor de binnenlandse elektriciteitsconsumptie al voor bijna 70 procent overgeschakeld op hernieuwbare energie. Toch valt er nog veel te winnen. De export van bijvoorbeeld Colombia (steenkool) en Indonesië (olie) is zeer fossiel. Bovendien is de energie-infrastructuur soms nog erg zwak. Vorig jaar kon een aapje op een elektriciteitsmast ervoor zorgen dat Kenia uren zonder stroom zat. Infrastructuur voor zon- en wind energie is duur om te bouwen, maar in het gebruik goedkoper. Politieke en economische belangen spelen dus een grote rol bij de bepaling van een groener traject voor de toekomst.

Energiezekerheid op de korte termijn gaat eigenlijk altijd boven het ‘groene’ lange termijn-verhaal

Politieke keuzes
De politiek-economische factoren dragen nog niet allemaal bij aan groene groei. In alle drie de landen is (in enige mate) sprake van corruptie, landeigendom zorgt vaak nog voor vertraging en energiezekerheid op de korte termijn gaat eigenlijk altijd boven het ‘groene’ lange termijn-verhaal. Toch wordt de energiebehoefte wel bij voorkeur uit ‘eigen energiebronnen’ gedekt.

Energiezekerheid en groene groeiEnergiezekerheid is de onafgebroken beschikbaarheid van energiebronnen tegen een betaalbare prijs volgens de definitie van het Internationale Energie Agentschap (IEA). Groene groei staat volgens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor het tegelijkertijd nastreven van economische groei en ontwikkeling binnen de grenzen van het milieu en rekening houdende met de beschikbaarheid van grondstoffen. Er is kritiek op deze definitie. Er wordt immers geen rekening gehouden met ongelijkheid. In een land als Kenia heeft bijvoorbeeld bijna 50 procent geen toegang tot elektriciteit. De Wereldbank heeft daarom een voorkeur voor ‘inclusieve groene groei’. 

Publieke steun voor de groene energieprojecten zou een belangrijke rol kunnen spelen. In alle drie de landen krijgen lagere overheden en burgers op papier ook meer verantwoordelijkheid. Deze veranderingen lijken nu echter nog vooral tégen hernieuwbare energieprojecten te werken. Lagere overheden willen er meer over te zeggen hebben en burgerrechtenbewegingen zien de compensatie voor het landgebruik van de projecten als potentiële inkomensbron.

Kansen
Gezien de beschikbaarheid van waterkracht, aardwarmte, zon en wind kunnen de drie landen een omslag maken naar groene groei. Decentrale vormen van opwekking bieden ook kansen voor het gedeelte van de bevolking dat weinig toegang heeft tot elektriciteit.  Hiervoor zijn wel extra investeringen nodig. Er wordt dan ook veel verwacht van het klimaatfonds voor ontwikkelingslanden, één van de onderdelen van het Parijs-akkoord. Hoe dan ook lijkt ‘groene’ groei in Colombia, Kenia en Indonesië pas een optie als het ook bijdraagt aan economische ontwikkeling, er genoeg energiezekerheid is en de bevolking zich onderdeel voelt van de groene agenda. De lakmoesproef voor het Parijsakkoord is dus niet alleen de verkiezing van Trump, maar ook hoe opkomende economieën zich gaan ontwikkelen.

Gezien de beschikbaarheid van waterkracht, aardwarmte, zon en wind kunnen de drie landen een omslag maken naar groene groei

[[{“fid”:”53499″,”view_mode”:”default”,”fields”:{“format”:”default”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:””,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:””},”type”:”media”,”attributes”:{“style”:”height:317px; width:590px”,”class”:”file-default media-element”}}]]

Het onderzoek van Clingendael Institute, in samenwerking met Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) en lokale partners in Colombia, Kenia en Indonesië is uitgevoerd voor het Climate Development and Knowledge Network (CDKN). De individuele landenrapporten, policy briefs, synthese en methodologie zijn te vinden op de website van Clingendael.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons