Partnerbericht

KIT Rural Change ondersteunt rurale decentralisatie processen in Mali en Burkina Faso

In Mali vonden in 1999 voor het eerst verkiezingen plaats voor bijna 700 rurale gemeenten, vertelt Thea Hilhorst. Samen met collega Gerard Baltissen begeleidt zij de decentralisatieprojecten. Voorheen benoemde de overheid commandants de cercle of d’arrondissement die namens de centrale overheid de rurale gebieden bestuurden. Daarnaast bestaat er op dorpsniveau ook traditioneel bestuur, maar dat is niet door de wet erkend.
Decentralisatie is een proces van lange adem. In Mali werd de decentralisatiewet reeds in 1993 aangenomen en zijn de gemeente grenzen in 1996 getrokken. Er verstreken nog eens drie jaar voordat de verkiezingen konden plaatsvinden.

‘Datzelfde zie je nu in Burkina Faso. De decentralisatiewet is ook daar in 1993 aangenomen. Een tweede set van wetten die in 1998 door het parlement werd aangenomen, geeft aan hoe de decentralisatie en deconcentratie zal plaats vinden, inclusief het tijdspad. In tegenstelling tot Mali waar het hele land in een keer werd opgedeeld in gemeenten, heeft Burkina Faso voor een geleidelijke aanpak gekozen. Inmiddels zijn er 80 urbane gemeenten. De verkiezingen voor een eerste groep van rurale gemeenten zijn gepland voor 2003, maar veel zaken zijn tot op heden nog onduidelijk. Zo zijn bijvoorbeeld de gemeenten nog niet aangewezen en de grenzen nog niet bepaald. Bovendien zal een groot aantal dorpen voor nog vele jaren bestuurd blijven worden door provincies.’

Spanning tussen oud legitiem en nieuw legaal lokaal bestuur

De opkomst voor de gemeenteverkiezingen in Mali (1999) was relatief laag. Een aantal gemeenten weigerde te stemmen, omdat ze het gevoel hadden dat hun dorpschef aan de kant werd gezet. Onder de bevolking heerst vaak nog een wantrouwen jegens de centrale overheid dat teruggaat op de koloniale tijd. De gemeenten die nu het best functioneren, hebben gezocht naar een manier om ook het oude informele bestuur van de dorpschefs en bestaande lokale organisaties te integreren in de activiteiten van de nieuwe gemeente. Daarnaast wordt decentralisatie nogal eens tegengewerkt door de ambtenaren die het proces moeten begeleiden. Want: zij willen hun invloed niet verliezen. Inmiddels functioneren de gemeenten meer dan 2 jaar en is het veel duidelijker geworden wat de mogelijkheden zijn. De verwachting is dat de lokale interesse voor de samenstelling van de kandidatenlijsten en de opkomst voor de volgende verkiezingen, gepland voor 2004, aanzienlijk groter zal zijn.

Participatie, nieuwe identiteit en samenwerkingsverbanden

In Mali zijn dorpen vanouds goed georganiseerd. Voor de vorming van de nieuwe gemeenten zijn verschillende dorpen samengevoegd. Dit vergt niet alleen aanpassing van de bestuursstructuur maar ook van de cultuur. Want: dergelijke samenwerkingsverbanden zijn in de Malinese tradities weinig gebruikelijk. Het bepalen van de gemeentegrenzen was in principe een participatief proces, waarbij de dorpen zelf konden bepalen met wie ze wilden samengaan, licht Hilhorst toe. ‘Maar sommige dorpen hebben toch sterk het gevoel dat de uiteindelijke samenstelling is opgelegd. Desondanks moeten die dorpen binnen één gemeente leren samenwerken en leren denken in “het algemeen belang”. De verhouding tussen de traditionele en nieuwe bestuursstructuren, het werken aan gemeenschapszin en een nieuwe identiteit, en het signaleren en beheersen van conflicten, zijn dan ook belangrijke thema’s voor de handleiding waaraan het KIT nu werkt.’

Rurale decentralisatie projecten KIT Rural Change in Mali en Burkina Faso