Achtergrond

Wat je moet weten over de geldconferentie in Addis Abeba

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Vandaag is Addis Abeba even de hoofdstad van de wereld als toneel van de ‘Financing for Development’ conferentie van de Verenigde Naties. Doel van de top:  internationale afspraken over de financiering van duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding. Waar gaat de conferentie  precies over? En waarom zijn er eigenlijk nieuwe afspraken nodig? De vijf belangrijkste punten volgens James Mackie en Rhys Williams van het European Centre for Development Policy Management (ECDPM) in Maastricht.

 

In de aanloop naar de Financing for Development-top in Addis Abeba maakt OneWorld je wegwijs in de wereld van het geld. Hoe zit het met belastingontwijking van multinationals?  Wie zijn eigenlijk de grootste filantropen?  Bekijk alle artikelen in ons dossier

1. Tijd voor een nieuwe visie op de financiering van ontwikkeling
De internationale gemeenschap heeft veel geleerd van de in 2000 afgesproken millenniumdoelen. Die doelen bepaalden de afgelopen 15 jaar de internationale agenda voor ontwikkelingssamenwerking en worden na september vervangen door de duurzame ontwikkelingsdoelen. We weten nu: als je langdurige veranderingen wilt moet je dieper kijken naar wat ontwikkeling echt aanjaagt. Uit onderzoek blijkt dat zes thema’s, als ze goed gefinancierd en beheerd worden, daadwerkelijk kunnen zorgen voor ‘transformatie’: lokaal bestuur, infrastructuur, menselijk kapitaal, groene (energie) technologie, biodiversiteit en handel. Deze thema’s combineren economie, sociaal beleid en milieu. Wat dat betreft zijn de nieuwe doelen een stap in de goede richting. Deze doelen gaan immers over economische ontwikkeling, sociale omstandigheden én duurzaamheid. Voorwaarde voor het succes van de doelen is wel dat er over het financieren van de doelen wordt nagedacht , want er is veel meer geld voor nodig dan landen nu aan ontwikkelingshulp uitgeven.

2. Practice what you preach
De EU, en vrijwel alle rijke landen die ontwikkelingshulp geven, hebben niet waargemaakt wat ze hebben beloofd. Tijdens de 2e ‘Financing for Development’ conferentie in Monterrey in 2002 beloofden de lidstaten dat zij in 2015 0,7 procent van hun nationaal inkomen aan ‘officiële ontwikkelingshulp’ zouden besteden. Deze ‘0,7% target’ werd in 1970 ook al  bij de VN afgesproken. Deze lente nog, tijdens de Europese Raad in mei, beloofden de Europese lidstaten opnieuw dit doel te behalen. Ondertussen geven de landen gemiddeld 0,3% van hun nationaal inkomen: minder dan de helft van wat is afgesproken.  Daarnaast bezuinigen verschillende Europese landen stevig op ontwikkelingshulp. Zo verminderde Finland haar ontwikkelingsbudget recent met maar liefst 43 procent. Dit alles zorgt ervoor dat de EU een steeds zwakkere onderhandelingspositie krijgt op de ‘Financing for Development’ conferentie: de ambitieuze woorden die Europese leiders uitspreken zijn weinig waard als niet aan eerdere beloften wordt voldaan.

De ambitieuze woorden die Europese leiders uitspreken zijn weinig waard als niet aan eerdere beloften wordt voldaan

3. Binnenlands geld steeds belangrijker voor ontwikkelingslanden
Vroeger waren ontwikkelingslanden voor een groot deel afhankelijk van geld uit het buitenland, zoals ontwikkelingshulp. Dat is steeds minder het geval: tegenwoordig komt een flink deel van de financiële middelen van ontwikkelingslanden uit het ophalen van belastingen en andere vormen van binnenlandse financiering. Die binnenlandse geldstromen hebben in veel ontwikkelingslanden een behoorlijke vlucht gemaakt. Uit het European Report on Development blijkt bijvoorbeeld dat de binnenlandse publieke inkomsten (zoals belastingen) tussen 2002 en 2011 bijna verdriedubbelden. In 2011 ging het om maar liefst  5.523 miljard dollar. De private binnenlandse investeringen, zoals leningen van lokale banken, zijn tussen 2002 en 2011 verviervoudigd tot 3.734 miljard dollar. Ter vergelijking, de internationale publieke financiering (ontwikkelingshulp en andere geldstromen tussen overheden) bedroegen in 2011 161 miljard dollar.

[[{“fid”:”38353″,”view_mode”:”default”,”fields”:{“format”:”default”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:”Financiering ontwikkelingslanden”,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:”Geldstromen ontwikkelingslanden”},”type”:”media”,”attributes”:{“alt”:”Financiering ontwikkelingslanden”,”title”:”Geldstromen ontwikkelingslanden”,”style”:”height:397px; width:582px”,”class”:”file-default media-element”}}]]

4. Het gaat om meer dan geld alleen
Geld voor ontwikkelingslanden komt alleen goed terecht als het samengaat met goed beleid. Uit onderzoek  in landen die grote verandering hebben doorgemaakt, zoals Mauritius en Indonesië, blijkt dat beleidsmaatregelen echt verschil maken. Met name hervormingen in regelgeving, bestuursmaatregelen, belastinghervormingen en prikkels voor bedrijven zorgen ervoor dat er meer geld in ontwikkeling kan worden geïnvesteerd.

5. We gaan het allemaal merken
Een echt uniek kenmerk van de duurzame ontwikkelingsdoelen wordt de zogeheten universaliteit. Dit houdt in dat álle landen, dus ook Europese, moeten bijdragen aan de doelen en ze moeten halen. De doelen gaan dus niet alleen over ontwikkelingsbeleid, maar vragen ook om een ambitieus nationaal beleid van de afzonderlijke landen. Er is ook in Europa nog genoeg werk aan de winkel bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid en gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Volgens de VN hebben we daarom een ‘Wereldwijd Partnerschap’ nodig om nieuwe doelen uit te voeren. Europa  kan in dit partnerschap een verschil maken, vooral door hervormingen in de wereldeconomie te stimuleren. Te denken valt aan een verbeterd wereldwijd handelsbestuur, belastingregels  en beter bestuur van het financieel systeem, zodat er meer geld in ontwikkelingslanden kan komen én blijven.

Het jaar 2015 biedt kansen voor echte verandering in het denken over wereldwijd bestuur en internationale samenwerking. Het veilig stellen van rechtvaardige groei, gezondheid en gelijkheid en het tegengaan van klimaatverandering zijn wereldwijde uitdagingen voor ons allemaal. We zitten in hetzelfde schuitje…

Rhys Williams is communicatiemedewerker, James Mackie is Senior Adviseur EU Ontwikkelingsbeleid. Beiden werken bij het European Centre for Development Policy Management (ECDPM). Zie hier het dossier van ECDPM over Financing for Development. Deze blog is een door OneWorld ingekorte versie van het originele document aangeleverd door de auteurs.

Dit is deel 7 in de blogreeks ‘Wie zal dat betalen?’ over de toekomstige financiering van wereldproblemen als armoede en klimaatverandering. Lees deel 1 t/m 6 hier.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons