Achtergrond

FrieslandCampina, WNF en Rabobank werken samen aan biodiversiteit in landbouw

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

FrieslandCampina, het Wereld Natuur Fonds en de Rabobank werken samen aan een nieuw verdienmodel voor biodiversiteit in de landbouw in Nederland, ondersteund door onderzoek van het Louis Bolk instituut. Het doel is duurzame en natuurinclusieve landbouw: landbouw met een hoge productie, hoge kwaliteit en behoud van soortenrijkdom.

Het idee is dat een gezond en veerkrachtig ecosysteem goed is voor de boeren en voor veel diersoorten die van boerenland afhankelijk zijn. Een systemische manier van denken die niet van vandaag op morgen in de praktijk gebracht is. Maar ze zijn al een heel eind.

Meten, betalen en belonen

Het Louis Bolk Instituut heeft omschreven hoe de melkveehouderij invloed heeft op de biodiversiteit. FrieslandCampina, het Wereld Natuur Fonds en de Rabobank ontwikkelen indicatoren voor het meten en belonen van biodiversiteit. De Rabobank denkt na over gunstige financieringsvoorwaarden voor boeren die rekening houden met biodiversiteit op en rond hun boerderijen: groenfinanciering en variabele rentetarieven.

Richard Piechocki, Senior Sustainable Business Developer bij Rabobank Nederland: "Achterblijvers die niet de juiste keuzes maken, gaan in de toekomst meer rente betalen dan de boeren die rekening houden met biodiversiteit." In 2015 zijn conceptindicatoren ontwikkeld en getest met melkveehouders. In 2016 volgen meer pilots. De planning is om uiterlijk begin 2017 een werkend monitoringssysteem voor biodiversiteit te hebben.

Achterblijvers gaan meer rente betalen

FrieslandCampina heeft al een indicator voor biodiversiteit opgenomen in haar duurzaamheidsprogramma, Foqus planet. Melkveehouders krijgen een kleine premie op de melkprijs als zij actief bijdragen aan het behoud van natuur en landschap.

Gezamenlijke zoektocht

Ze hebben na een grondige zoektocht de gemene deler gevonden. Natasja Oerlemans, Hoofd Innovatie bij het Wereld Natuur Fonds: "Het probleem heeft nooit ter discussie gestaan. Daar waren we het over eens. Maar de zoektocht naar wat we samen willen doen aan dat probleem, heeft lang geduurd." 

Guus van Laarhoven, Programmaleider biodiversiteit bij FrieslandCampina: "We voerden steeds dicussies over biodiversiteit vanuit de eigen beleving en liepen daarin vast. Wat het Wereld Natuur Fonds onder natuur verstaat is wat anders dan wat een boer eronder verstaat. Het leek een patstelling maar het bleek een aanknopingspunt. Juist die subjectiviteit van biodiversteit is een uitgangspunt van onze samenwerking geworden. We moesten biodiversiteit zelf definieren. Wat verstaan wij eronder?" 

Het probleem heeft nooit ter discussie gestaan

Oerlemans: “Het gemeenschappelijke belang is duurzaam boeren in een gezond en veerkrachtig ecosysteem. En dat is ook de basis voor veel diersoorten die van boerenland afhankelijk zijn." Van laarhoven: "Duurzaam boeren ondersteunt de maatschappelijke waardering van de melkveehouderij op de korte termijn en het verbetert de continuïteit van de melkveehouderij op de lange termijn". Oerlemans: "Om het heel plat te maken; net als de melkveehouder heeft ook de grutto een gezonde  en biodiverse bodem nodig, want in een verdroogde en verarmde bodem is weinig voedsel te vinden."

Focus op concept

Hoe kwamen ze bij dat gemeenschappelijk belang? Oerlemans: "De focus op conceptontwikkeling is de kracht geweest. En daarbij vooral te kijken naar wat nodig is en niet op wat mogelijk is. Als we het gesprek daarover te snel gevoerd zouden hebben, was iedereen vanuit zijn eigen belang gaan praten." 

Frank Van Ooijen, Sustainability Director van Friesland Campina: "Het was echt peentjes zweten en spitsroeden lopen. We zaten erin volgens het confrontatiemodel, maar hebben daarna dieper gegraven. Nu is het opener. Er is gemeenschappelijk enthousiasme. We lijken een perspectief gevonden te hebben om echt verder te komen." Piechocki: "Als je me vraagt of de partijen er in geslaagd zijn om over de eigen schaduw heen te stappen, dan is het antwoord zeker ja. We willen allemaal echt tot een oplossing komen."

Gemeenschappelijke taal

Ze verstaan elkaar. Oerlemans: "Inmiddels hebben we een gemeenschappelijke taal ontwikkeld. Dat zit soms ook echt in het gebruik van specifieke termen: veerkracht, de bodem als basis, natuur terug in de landbouw, ecologisch en financieel robuust, de vier pijlers van biodiversiteit." Van Laarhoven: "We hebben op een gegeven moment zelfs een terminologielijst opgesteld. Met daarop: als we het over de kansenkaart hebben, dan bedoelen we dit. Dat is nu niet meer zo nodig, we begrijpen wat we bedoelen." Oerlemans: "Er is geen ruis meer op de lijn."

Scherpe citaten

Ze geven elkaar de ruimte. Piechocki van de Rabobank: "Media bellen liever met het Wereld Natuur Fonds dan met ons: dan krijg je scherpere citaten. Daar moeten wij ook niet flauw over zijn. Dat hoort bij de rol van een maatschappelijke organisatie. Die mogen ons best onder druk houden, dat moeten ze zelfs doen. Als je dat niet wilt, dan moet je niet samenwerken met maatschappelijke organisaties. Natuurlijk doet het wel eens pijn als het Wereld Natuur Fonds de dingen nogal fel verwoordt in de media. Er zijn wel eens momenten geweest dat we de wenkbrauwen fronsten intern. Dat er enige irritatie was."

Het was echt peentjes zweten en spitsroeden lopen

Van Laarhoven: "We hebben af kunnen spreken: als het onze samenwerking schaadt, dan houden we even onze mond. We houden elkaar enigszins in de luwte. Natuurlijk mogen ze drukken en hun mening geven. Maar ze zullen niet snel met de vinger wijzen naar FrieslandCampina of de Rabobank, omdat ze vertrouwen hebben in dit proces."

Tijd nodig

Van Laarhoven: "Sommige dingen leken niet goed te gaan, maar bleken bij nader inzien van belang voor het proces." Oerlemans: "Dat de zoektocht in het begin wat langer geduurd heeft, is misschien helemaal niet erg geweest. Ik denk dat we die tijd ook wel echt nodig hebben gehad om elkaar te leren kennen en het onderwerp te doorgronden."

Fricties

Er waren fricties. Piechocki: "De samenwerking met de drie agrarische natuurverenigingen was een uitdaging." Van Laarhoven: "We hebben te maken met gemotiveerde melkveehouders die al jarenlang bezig zijn met biodiversiteit op hun bedrijf. Zij wilden graag zo snel mogelijk aan de slag: de schop in de grond. En ze wilden snel erkenning voor al het goede wat ze al doen. Wij waren nog vooral bezig met ons gemeenschappelijke verhaal en met het leggen van de basis voor het aantonen van harde resultaten. Dat schuurde soms. Inmiddels is die basis gelegd en is er ruimte om de concepten daadwerkelijk in de praktijk te toetsen."

Praktische hobbels

Er zijn wat praktische hobbels. Oerlemans: "We moeten het er allemaal bij doen. Iedereen heeft het druk, we hebben allemaal overvolle banen. En we zitten alle drie in grote organisaties – die maken eens per jaar een budget en een plan waardoor je minder wendbaar bent om snel in te spelen op de kansen die er liggen." 

Van Laarhoven: “We zijn alledrie erg holistisch ingestoken. Dat is heel erg goed voor het creatieve proces maar een strakke projectleiding is niet onze kracht. Dus daarvan hebben we op een gegeven moment gezegd: die capaciteiten moeten we inhuren. Nu hebben we een onafhankelijk projectleider. Dat helpt enorm en had eigenlijk eerder moeten gebeuren."

Draagvlak

Je moet mensen mee krijgen. Van Laarhoven: "Hoe kan ik collega’s en boeren in een halfuurtje het proces laten doormaken waar ik al anderhalf jaar met Natasja en Richard in zit?" Ook in dat opzicht denken ze systemisch. Van Laarhoven: "Het gaat niet alleen om draagvlak creëren of speerpunten formuleren, maar eerder nog om het creëren van bedding. Ook in sociaal opzicht gaat het om een ecosysteem, waarin dingen als vanzelf gaan gebeuren. Bij biodiversiteit gaat het om de kracht en levensduur van zelforganiserende systemen; dat zie ik ook zo bij personen en organisaties." 

Concreet: "Tegen boeren zeg ik: stel dat de natuur jou een factuur zou sturen voor de diensten die ze je levert, wat gebeurt er dan? Dat helpt mensen echt om de draai te maken van outputdenken naar denken over (en monitoren op) input." 

Oerlemans: "FrieslandCampina en de Rabobank hebben een gedifferentieerde achterban. Daar komt oppositie. Dat erken ik, maar dat laat ik aan hen. Ik zie veel maatschappelijke organisaties de fout maken om op andermans stoel te gaan zitten. In deze samenwerking heeft het Wereld Natuur Fonds nooit iets gezegd over wat mogelijk of haalbaar is. Alleen over wat nodig is. Wij zijn steeds het moreel geweten, toetsen alles aan wat nodig is."

En nu?

Het moet concreet worden en in de praktijk werken. Piechocki: "Eind 2016 ligt er een biodiversiteitsmonitor met concrete maatregelen en key performance indicators (KPI’s). FrieslandCampina heeft dit dan geintegreerd in hun duurzaamheidsbeleid. De Rabobank bereidt een voorstel voor aan de overheid om KPI’s uit de biodiversiteit monitor vanaf 2017 als basis te gebruiken voor de categorie ‘Biodiversiteit Melkveehouderij’ van de Groenregeling, zodat alle boeren die hieraan voldoen voor een groenfinanciering in aanmerking kunnen komen. Ook kijkt de Rabobank naar de toepassing van gedifferentieerde rentetarieven." 

Oerlemans: "Wij kunnen dit allemaal wel willen, maar de melkveehouders moeten het doen. Het concept moet aantrekkelijk zijn, maar de uitwerking ervan moet dat ook zijn. Dit jaar wordt daarvoor echt cruciaal. Dan gaan we het concept testen in de praktijk. Lukt het ons om af te dalen van het hele abtracte niveau naar – letterlijk – de bodem? Dat is echt spannend."

De grens over

Vervolgens gaan ze institutionaliseren. Piechocki: "Daarna moet er een certificeringsinstantie komen die de boeren gaat beoordelen en certificeren." De huidige samenwerkingspartners nemen waarschijnlijk zitting in de Raad van Advies van een dergelijke instantie.  

Als wij hier het tij kunnen keren, kan het elders ook

En dan de grens over. Oerlemans: "Uiteindelijk is het ons natuurlijk om meer te doen dan alleen de Nederlandse boeren. Wij willen in Nederland het tij keren, biodiversiteit in de landbouw laten terugkeren. En dat concept exporteren. We willen een paradigmaverandering doorvoeren zodat boeren, burgers, bedrijven en overheden zien dat boeren met natuur, zowel economisch en ecologisch een toekomst heeft. Nederland is een van de meest landbouwproductieve landen wereldwijd, wij leven in een van de vruchtbaarste delta’s ter wereld. Als wij hier het tij kunnen keren, kan het elders ook."

Dit interview maakt deel uit van een boek van Wilma Roozenboom over samenwerking tussen bedrijven en maatschappelijke organisaties: Een bedrijf is geen goed doel. Dit boek is bij uitgeverij Koninklijke Van Gorcum verschenen en nu te bestellen. 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons