Achtergrond

Dilemma: hulp voor Lesbos of Libanon?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Sinds vorige week mogen alleen Syriërs, Irakezen en Afghanen de Grieks-Macedonische grens oversteken. Reden voor zeven Iraanse mannen om  tot een pijnlijk protest te besluiten: ze naaiden hun mond dicht met naald en draad. Anderen blokkeerden een treinspoor en verwondden zichzelf om een grensoversteek te forceren.

Dat Europa de vluchtelingencrisis in aankomst- en doorreislanden nog altijd niet onder controle heeft, is glashelder. Maar hoe Nederlandse noodhulporganisatie daar op in moeten spelen, is minder evident. Want ga je aan de slag in welvarend Europa of lenig je noden elders in de wereld? 

Nieuw: hulp in Europa
Nederlandse noodhulporganisaties geven voornamelijk noodhulp buiten de Europese Unie (EU). Maar nu de vluchtelingencrisis in Europa aanhoudt, duiken steeds meer hulporganisaties op in aankomst- en transitielanden. Vaak zijn ze voor het eerst actief op Europees grondgebied.

Ga je aan de slag in welvarend Europa of blus je elders brandhaarden?

Zo debuteerde vluchtelingenorganisatie Stichting Vluchteling afgelopen zomer in Lesbos, waar de hulporganisatie verschillende hulpoperaties op touw zette. Inmiddels zijn ook internationale ontwikkelingsorganisaties zoals Cordaid actief in aankomst- en transitielanden.

Ook op de Europese wateren wordt hulp verstrekt. De medische hulporganisatie Artsen zonder Grenzen (AzG) bevaart sinds april de Middellandse Zee om bootvluchtelingen te helpen. Dat doet de organisatie samen met MOAS, de stichting van het miljonairsechtpaar Catrambone die sinds 2013 bootvluchtelingen op zee redt.

‘Schitteren door afwezigheid'
De hulpoperaties op eigen Europees grondgebied doen het nodige stof opwaaien. “Anders dan bij andere humanitaire crises schitteren de grote hulporganisaties door afwezigheid”, hekelde Linda Polman in september nog in de Groene Amsterdammer.

Hoewel ze lovend spreekt over Stichting Vluchteling en AzG, ziet Polman verder weinig gebeuren. Europa is volgens haar 159 jaar terug in de tijd gezakt. “Naar de tijd van Henri Dunant, toen professionele humanitaire hulpverlening nog moest worden uitgevonden.” Dunant, een Zwitserse zakenman, richtte een organisatie op die hij na zijn eigen ervaring met een bloederige veldslag in de negentiende eeuw hard nodig achtte: het Internationale Comité van het Rode Kruis. Oftewel, een professionele noodhulpclub.

Dat hulporganisaties en EU-lidstaten de humanitaire principes van het Rode Kruis onderschrijven, maakt volgens Polman weinig uit. Dunant zou een déja-vu hebben. Ook nu drijft de hulpverlening op vrijwilligers. “In de ‘grootste vluchtelingencrisis in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog’ zijn…slachtoffers in beginsel weer overgeleverd aan oprecht ontdane ‘damescomités’ en ‘edele filantropen’, die voor boterhammen, droge sokken en pleisters zorgen, zolang hun vrije dagen nog niet op zijn en sympathisanten bereid blijven ze wat geld te sturen.”

Humanitair dilemma
Ferme kritiek die om een kanttekening vraagt. Want juist de door Polman genoemde humanitaire principes houden noodhulporganisaties in een wurggreep. Zoals het een goede hulporganisatie betaamt, is het humanitaire imperatief leidend in het werk: je geeft hulp daar waar de humanitaire noden het hoogste zijn.

Critici hekelen niet de afwezigheid, maar juist aanwezigheid van hulporganisaties

Op wereldschaal zijn de noden in aankomst- en transitielanden gering. Zo’n negentig procent van de vluchtelingen en asielzoekers wordt immers opgevangen in de regio. In Libanon is inmiddels een op drie inwoners een vluchteling of ontheemde. De Organisatie voor Europese Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) bestempelt de Europese situatie als een ‘ongekende vluchtelingencrisis’, maar verwacht dat Europa dit jaar 450.000 asielaanvragen zal honoreren. Dat is nog geen 0,1 procent van de totale Europese bevolking.

Critici veroordelen daarom niet de afwezigheid, maar juist aanwezigheid van noodhulporganisaties. Hulporganisaties waaien te veel mee de fondsenwind. “De reacties zijn buitenproportioneel”, zegt ook Sara Pantuliano van het Britse Overseas Development Institute tegenover IRIN.

Donorafhankelijkheid
Polman ziet juist een tegenovergestelde beweging. Noodhulporganisaties laten zich door hun donorafhankelijkheid juist weerhouden om hulp te bieden. “Hulporganisaties die een goede relatie willen blijven houden met Europese regeringen en de EU, hun belangrijkste donoren, gaan beter mee in het beleid van die donoren. Dat beleid luidt: vluchtelingen moeten opgevangen worden ‘in de regio’. Hulp bieden in Europa zelf kan een aanzuigende werking hebben, is de redenering", schrijft Polman.

Maar hulp op eigen grondgebied bieden is niet alleen politiek gevoelig. Het is wederom een humanitair dilemma. De keuze om wel of geen noohulp in Europa wordt bemoeilijkt doordat de noodhulpindustrie – op papier – pas op gang mag komen als een overheid de humanitaire noden niet kan of wil dragen. Zo’n situatie is goed denkbaar in Irak waar de overheid niet overal territoriale controle heeft, of in Syrië waar president Assad zelf het humanitaire leed veroorzaakt.

De noodhulpindustrie komt – op papier – pas op gang als een overheid de humanitaire noden niet kan of wil dragen

“Maar die opvang zouden de landen van de Europese Unie heel goed zélf moeten kunnen organiseren”, stelt Tineke Ceelen (directeur Stichting Vluchteling) in haar blog op OneWorld Crisis. “Hulporganisaties zouden zich moeten concentreren op gebieden in de wereld waar de overheid niet de capaciteit, noch de middelen heeft om slachtoffers van grote crises te kunnen helpen.”

Maar als de politiek het laat afweten, moet je wel degelijk inspringen vinden dus steeds meer hulporganisaties. Ceelen: “Geen enkele overheid, ook niet de Nederlandse, was bereid geld ter beschikking te stellen voor de hulpverlening in Europa. We hebben aangedrongen bij collega-organisaties óók actief te worden op de Griekse eilanden om de hulpverlening te versterken."

Hulp of politiek?
Is hulp geven in Europa ook een politieke uiting? Katrien Coppens, adjunct-directeur AzG, vindt van niet. De humantiaire principes als onafhankelijkheid en neutraliteit staan juist hoog in het vaandel tijdens operaties. “Voor ons is dit een humanitair probleem. De operatie an sich is geen politiek statement”,  zegt ze in april in een interview met OneWorld Crisis. 

Ook nu zeggen we tegen de politiek: Doe wat

Dat een hulpoperatie op Europees grondgebied voor veel Nederlanders als politiek statement kan voelen, begrijpt de adjunct-directeur wel. “Hoe dichter je bij de noodsituatie staat, hoe meer humanitaire hulp wordt gezien als iets politieks.” Maar bijna alles wat de organisatie doet, is volgens haar politiek geladen. “Zwaargewonde Syrische vluchtelingen steunen in Jordanië voelt voor de mensen daar als politiek. Net zoals strijders van de tegenpartij in je ziekenhuis hebben of een ebolacrisis uitroepen.”

Wel doen de hulporganisaties een beroep op de politiek. Naast hulp geven proberen ze de politiek bij te sturen. Coppens: “Ook nu zeggen we tegen de politiek: voorkom dat mensen voor je kust verzuipen. Doe wat.”

Meepraten? Kom vanavond naar de Crisis Watch #10 'Noodhulp binnen Europa' in het Humanity House in Den Haag.

Een abonnement op OneWorld magazine voor 25 euro

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons