Achtergrond

Celal Altuntas: ‘Eergevoel zit diep’

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Hoe eer en eerwraak de levens bepalen van migranten in Nederland – en tot moord kunnen leiden – maakte maatschappelijk werker Celal Altuntas mee in de praktijk. “Je kunt je eer bewaren zonder geweld te gebruiken.” Hij schreef er een boek over.

Beeld: Robin de Puy 

CVCelal Altuntas (Diyarbakir, Turkije, 1972), is eerwraakdeskundige en schrijver. Op 19-jarige leeftijd sloot hij zich aan bij de Koerdische vrijheidsstrijders. In 1992 vluchtte hij naar Nederland, waar hij in 1997 een verblijfsvergunning kreeg. Hij volgde het mbo en hbo (maatschappelijk werk) en schreef in 2007 onder het pseudoniem Reber Havin Het dorp van de zeven broers, over zijn jeugd. Altuntas zette in 2014 het project Wel eer, geen geweld op, voor jongens en mannen uit collectieve culturen. Momenteel werkt hij in Rotterdam als gezinscoach.

Zijn bloed kookte na dat telefoontje ergens in 2009 met zijn moeder in Turkije. Celal Altuntas (tijdens dit interview 43) kreeg te horen dat de dochter van zijn oudste broer Hesse er vandoor was met een getrouwde man. “‘Ze moet dood, ze kan het ons niet aandoen om weg te lopen met hem’, was mijn eerste reactie”, vertelt hij. “Ondanks de afstand van 5000 kilometer tussen mij en mijn Koerdische familie in Diyarbakir, voelde ik me aangetast in mijn eer. Boos en teleurgesteld was ik. Mijn toenmalige vrouw vroeg wat er was, maar ik negeerde haar en ging buiten een sigaret roken. Toen kalmeerde ik en dacht: waar ben ik mee bezig? Ik zet me in voor slachtoffers van eerwraak, maar nu mijn nichtje kiest voor haar liefde probeer ik invloed uit te oefenen om die liefde te blokkeren. Ik heb het recht niet om haar te verbieden van die man te houden. Laat staan om te zeggen dat ze dood moet. Ik dacht dat ik er ondertussen wel van was bevrijd, maar toen het om de eer van mijn eigen familie ging, reageerde ik even heel primair”, zegt hij in een Rotterdams café.

Ook als maatschappelijk werker in Den Haag ervoer Celal Altuntas hoe belangrijk eer vaak blijft voor mensen uit ‘collectieve’ culturen als de Afghaanse, Marokkaanse, Sudanese of Turkse – ook als ze al lang in Nederland wonen. En hoe die de levens van mannen en vrouwen, lager of hoger opgeleid, kan inperken of vernietigen. Hij verdiepte zich in het fenomeen en geeft er lezingen over voor migranten en andere organisaties. Over zijn ervaringen met slachtoffers van eerwraak en eermoord, en over zijn eigen ontwikkeling in dit opzicht, schreef Altuntas een boek dat op 3 februari verschijnt: Het is je zusje! Eermoord in Nederland.

Wat hebben mannen uit deze culturen toch met eer?

“Een succesvolle man is een eervolle man. Dat krijgen deze mannen al eeuwenlang van jongs af ingeprent. Zij krijgen van generatie op generatie mee dat de eer of reputatie van een persoon, familie of zelfs gemeenschap heilig is. Van hen wordt verwacht dat zij die beschermen. In Turkije bijvoorbeeld is de uitdrukking: je leeft voor je eer.”

Maar in een moderne samenleving kunnen zij zich daar toch niet meer achter verschuilen?

“Eer is een diepgeworteld en hardnekkig fenomeen. Ik vergelijk het met een verslaving, waar je ook niet zomaar vanaf komt. De neiging bestaat om in een nieuwe samenleving vast te houden aan tradities en identiteit. Veel migranten blijven bovendien sterk verbonden met het land van herkomst via satelliettv.”

Valt eer dan niet te halen uit een goede opleiding of een mooie baan?

“Mensen bouwen natuurlijk carrières op en hebben studerende kinderen, en dat levert ook eer op. Maar dat is şeref, een ander soort van aanzien. Namus, de eer van de familie, kan daar gewoon naast blijven bestaan.”

Waarom lijkt het bij eer vaak te gaan om het in toom houden van vrouwen en hun seksualiteit?

“De Koran bestempelt de vrouw als een te beschermen wezen. Iedereen interpreteert dat op zijn eigen manier, maar dit uitgangspunt maakt mannen in ieder geval tot hoeders van de vrouw. Ze moeten ervoor zorgen dat ze kuis en van onbesproken gedrag is. Zij zijn daarin dominant, wat ongelijkheid bevordert: haar lichaam behoort hem toe, zij moet hem gehoorzamen en altijd seksueel beschikbaar zijn. En verder zijn vrouwen emotionele wezens, die je soms moet slaan. Ook ik kreeg dit als jongetje te horen. De vrouw die zelf haar geliefde wil kiezen en blijk geeft van een eigen seksualiteit, tast dus zijn eer en die van de hele familie aan. Alleen al roddels kunnen die eer op het spel zetten.”

Wat overkomt iemand van wie de eer is aangetast?

“De man die zijn vrouw niet heeft kunnen behouden of de broer die zijn zus niet heeft kunnen bewaken, heeft gefaald. Hij lijdt gezichtsverlies en kan zich niet meer vertonen in moskee, koffiehuis of buurtwinkels. Toen de vrouw van een cliënt van mij vreemdging, werd ze uit de gemeenschap gestoten, maar ook voor hem werd de situatie ondraaglijk. Hij nam slaappillen en liep bij de psycholoog omdat hij voortdurend op zijn mislukking als man werd aangesproken.”

Op welk moment besloot u zich in te zetten voor slachtoffers van eerwraak?

“Mijn collega maatschappelijk werker M’hand vertelde over een Koerdisch meisje dat hulp zocht. Zij was uitgehuwelijkt aan haar neef, maar was verliefd op een ander. Als ze zou weglopen, liep ze het risico dat haar familie haar zou vermoorden, vertelde ze. Dit was in 2002, in Europa! Ik dacht dat in een moderne samenleving eerwraak niet bestond.”

Ik dacht dat in een moderne samenleving eerwraak niet bestond.

Dat zou je ook denken als je moderne tweedegeneratiemeisjes ziet.

“Niet alleen broers, ook neven of vrienden bemoeien zich vaak met het leven van een meisje. In mijn boek noem ik Hassan uit Koeweit. Op het schoolplein terroriseren andere migrantenjongens zijn zusje Suna omdat ze geen hoofddoek draagt. Ze jutten Hassan op om haar eronder te houden, en ook zijn familie wil dat hij als broer zorgt dat Suna hem gehoorzaamt. Hassan wordt vermalen tussen zijn familie, de groepsdruk en zijn eigen onzekerheid. Suna moet haar vrijheidsdrang met de dood bekopen. Dit laat zien hoe ook jongeren die in Nederland geboren en getogen zijn soms tot eergerelateerd geweld komen.”

Is de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo in Parijs ook een vorm van eerwraak?

“De terroristen zeiden het in zoveel woorden: we hebben de belediging van de Profeet gewroken. In hun ogen is de Profeet ontheiligd, en moest diens eer worden gezuiverd. Zij misbruiken religie als voedingsbodem voor terrorisme. Ook hier geldt de machocultuur en lijkt de gedachte: wij mannen, soldaten, zijn verplicht om wraak te nemen.”

In 2013 waren er in Nederland 506 eerwraakincidenten met 17 dodelijke slachtoffers, volgens het Expertisecentrum Eer Gerelateerd Geweld.

“Exacte aantallen geven blijft moeilijk. Het cijfer ligt waarschijnlijk hoger. Inmiddels is eerwraak onderwerp van gesprek binnen de migrantengemeenschap en hebben ook hulpverleners en overheid meer oog voor de betekenis van eerverlies voor migranten. Die aandacht maakt tegelijkertijd potentiële daders voorzichtiger. Psychisch in plaats van fysiek geweld neemt bijvoorbeeld toe. Ook dat maakt het moeilijk eerwraak vast te stellen. Bovendien durven mensen vaak geen aangifte te doen.”

Hoe helpt u slachtoffers?

“Ik probeer me in hen in te leven, en ga niet meteen van de Nederlandse
mentaliteit uit: we wonen in een vrij land en hier zijn mannen en vrouwen gelijk. Mijn pleidooi is om de eer te bewaren zonder geweld te gebruiken. Ik kom gemakkelijk koffiehuizen in om er te discussiëren. Degenen die daar zitten leven vaak nog in een cultuur van angst en geheimen. Ze praten nauwelijks, laat staan over eerwraak. Toch merk ik dat ze daar behoefte aan hebben.”

Die mannen zijn volwassen, maar kleine jongens roepen soms al ‘hoer’ naar meisjes.

“Pas zat ik in een shoarmatent en raakte ik met drie jongens van veertien, vijftien jaar aan de praat. Ze vertelden dat ze tijdens Arabische en Koranlessen horen dat ze beter niet kunnen omgaan met Nederlandse meisjes, en ook dat man en vrouw ongelijk zijn.”

U werd destijds zelf ook bijna een eerwraakmoordenaar.

“Twee neven waren doodgeschoten, en de familieeer moest worden gezuiverd door twee mensen van de andere clan te doden. Besloten werd dat ik het zou doen, omdat ik als minderjarige niet zo lang in de gevangenis zou zitten. Maar mijn vader eiste 100.000 lira (een kleine 37.000 euro) van betrokkenen, zodat ik, als ik vrij zou komen, aan mijn toekomst kon werken. Daar ketste het op af. We kwamen hier als familie zonder gezichtsverlies onderuit.”

Uw eigen opvattingen over eer zijn veranderd. Die ontwikkeling zal niet zonder slag of stoot zijn verlopen.

“Die ontwikkeling gaat nog altijd door. De verandering begon toen ik me had aan gesloten bij de Koerdische strijders. Ik zag vrouwen en meisjes die een strijd op leven en dood durfden te voeren, en in gevechten hun mannelijke kameraad beschermden. Binnen de groep was nul tolerantie voor discriminatie, dat was wennen voor de mannen. Maar mij heeft dat wakker geschud. Daar heb ik de opvoeding gehad die haaks stond op wat ik thuis had meegekregen.”

Dit artikel verscheen eerder in het magazine van OneWorld (nummer 1, februari 2015

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons