Slapen op karton in the City of Lights and Love

“Hoelang ben je al in Parijs?” Zijn vriend vertaalt mijn vraag voor hem in Pashto. “Een maand”, zegt Izrat. Hij ziet eruit als 15 of 16 maar zegt dat hij 18 is – “omdat hij je hart niet wil breken”, zegt zijn vriend later tegen me. Maar ongeacht hoe oud je bent, niemand zou in deze kou ook maar één nacht buiten op straat moeten slapen.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Het is tien uur ’s avonds. Voor het migratieambt bij metrostation Jaurès hebben zich ruim zeventig mensen verzameld. Om zeven uur morgen gaat het ambt open, maar aangezien de deuren alweer om tien uur sluiten en er elke dag slechts een beperkt aantal mensen naar binnen mag, wil iedereen er op tijd bij zijn. Daarom slapen ze hier op de stoep. De meesten hebben wat dekens of een slaapzak over zich heengetrokken. Ze luisteren naar muziek of kletsen wat. Het zijn veelal jonge mannen uit Sudan, Eritrea, Somalië en Afghanistan. En allemaal willen ze asiel in Parijs aanvragen. Daarvoor moeten ze eerst hun vingerafdrukken afgegeven, maar om daarvoor een afspraak te maken staan ze nu in de rij. De wachttijd voor afspraak is gemiddeld 40 dagen.
Waarom ze buiten slapen? Daar zijn verschillende antwoorden op. De overheid zegt dat er te weinig plaats is, maar in een miljoenenstad als Parijs is dat volgens ngo’s politieke onwil. Zij vermoeden dat de gebrekkige opvang bedoeld is om anderen asielzoekers af te schrikken. In de Franse hoofdstad slapen migranten al jarenlang geruime tijd op straat, maar sinds dit jaar zijn het er steeds meer. Afgelopen zomer waren er grote kampen naast azc’s, waar migranten zich in tentjes en onder de snelwegen verzamelden. Nadat eind augustus het kamp bij Porte de la Chapelle werd ontruimd, waar gemiddeld meer dan duizend mensen sliepen, verhindert de politie het ontstaan van nieuwe kampen.

Onzichtbare problemen op straat

President Macron heeft toegezegd dat er in 2018 geen migranten meer op straat zullen slapen. Maar of dat waar is?  Macron beweert, net als veel media, dat er nu eigenlijk al geen dakloze migranten meer zijn. Het politiebeleid maakt hen onzichtbaar voor de gemiddelde Parijse inwoner of toerist. Aan de Boulevard Macdonald zie je overdag amper dat er ’s nachts twee- tot driehonderd mensen onder de snelwegbruggen naast het kanaal slapen. Marie, een Parisienne van rond de 40 die al jaren migranten en vluchtelingen helpt, vertelt dat de mensen hun slaapspullen ’s morgens onder het dak van het viaduct verstoppen en dan ‘verdwijnen’. “Ze gaan op zoek naar een plaats waar ze kunnen douchen, hun kleren kunnen wassen, hun mobiel kunnen opladen en thee of eten kunnen vinden.”
Ezat kwam drie jaar geleden in Parijs als Afghaanse vluchteling en sliep zelf ook een tijdje op straat. “Als je een van hen ziet lopen, denk je niet meteen dat het een vluchteling is. En als je dat wel denkt, besef je nog steeds niet dat er elke nacht duizenden mensen op straat slapen.” Hij heeft nu anderhalf jaar een asielstatus en helpt als sociaal werker andere vluchtelingen. Hoe vreselijk de Franse regering ook met vluchtelingen omgaat, in zekere zin vindt Ezat de aanpak van Nederland erger. “In Nederland hoeven mensen niet op straat te slapen, maar worden ze weggestopt in grote centra. Ze blijven ze onzichtbaar voor de Nederlandse bevolking, die nooit hun verhaal te horen krijgt en hen nooit leert kennen. Op die manier kunnen ze ook makkelijk gedeporteerd worden, zonder dat iemand het merkt.”
Dat overkwam een vriend van hem, Zia, die als 15-jarige in Nederland aankwam. Na drie jaar in azc’s gewoond te hebben moest hij op zijn 18e Nederland verlaten omdat hij geen asiel kreeg. Nu zit Zia alweer drie jaar in Frankrijk, en twee dagen nadat ik hem daar ontmoette hoorde Zia eindelijk dat hij asiel krijgt in Frankrijk.

In het asiel-limbo van de EU

Die opluchting, het gevoel weer te kunnen ademhalen, is waar alle migranten en vluchtelingen in de Parijse straten naar verlangen. Iedereen heeft zijn eigen verhaal, maar allemaal verkeren ze in het limbo van het asiel- en grensbeleid van de EU en daarbuiten. Niemand is zijn toekomst gewis. Na elke grens komt er weer een nieuwe grens, zoals blijkt uit het verhaal van Ishaq (zie tekstkader).

Zia is niet de enige die eerder al heeft geprobeerd in andere landen leven op te bouwen maar steeds opnieuw werd afgewezen. In de rij voor het migratieambt hoor ik mensen Vlaams, Duits, Italiaans en Zweeds spreken. Deze mensen hebben jaren in een land gewoond, er de taal geleerd, vrienden gemaakt, gewerkt of gestudeerd en moeten nu elders opnieuw beginnen. Ayub (30) heeft het eerst vier jaar in Griekenland geprobeerd, toen drie jaar in Duitsland, maar slaapt nu weer op straat.

De tijd gaat langzaam, elke dag voelt als een maand. Wanneer zal ik kunnen studeren, werken, een leven opbouwen?

Alle verhalen van mensen in de Parijse straten zijn verhalen van zoektochten, van verlangen naar veiligheid en een toekomst. Toch worden ze door de politie behandeld als ‘probleem’ of ‘gevaar’. De nationale politie-eenheid jaagt geregeld mensen weg bij hun slaapplek, en gebruikt daar soms zelfs pepperspray voor. “Maar daar ben ik al immuun voor geworden, mijn ogen voelen het niet meer”, zegt Ishaq. De politie zit ngo’s dwars door regelmatig het uitdelen van eten op bepaalde plekken of tijdstippen te verbieden.

Zodoende wordt nu nog maar een paar keer per week ’s avonds eten gebracht bij Jaurès, overdag moeten de mensen zelf aan eten zien te komen. Bijvoorbeeld bij ad-hoc initiatieven, zoals een moslimgemeenschap die elke ochtend warme thee en een broodje aanbiedt aan daklozen, of brood komt langs brengen. ’s Nachts lopen er geregeld studenten rond om thee te schenken, dekens uit te delen en minderjarigen te helpen. Bovendien zijn er bewoners-initiatieven die de Franse regering een brief hebben gestuurd dat die ervoor moet zorgen dat mensen niet meer op straat slapen voor 2018. Maar de Franse ngo Utopia56 heeft weinig vertrouwen in de politie. Ivan, één van hun medewerkers, uitte tegen OneWorld: “Ze halen af en toe mensen van straat, maar we hebben geen idee waar ze dan belanden. Mogelijk worden in deportatie-centra gestopt, omdat een deel van de vluchtelingen hun vingerafdrukken al in een ander land hebben afgegeven. Volgens het Dublinprincipe van het EU asielbeleid moeten ze dan dáár asiel aanvragen.”

Een oplossing is dus moeilijk. Natuurlijk zou iedereen die aankomt en asiel wil aanvragen direct een slaapplek moeten krijgen, maar daarmee wordt de psychische druk waar vluchtelingen jarenlang onder moeten leven, niet opgelost. Asielprocedures zouden veel sneller moeten verlopen. Maar vooral zouden mensen uit landen waar het zo onveilig is dat duizenden hun leven wagen om het land te ontkomen, veel meer kans op asiel moeten hebben. En natuurlijk moeten we kijken naar structurele problemen: de oorzaken van oorlog, armoede en onderdrukking in de herkomstlanden, en de eventuele rol van de Europese Unie daarin. Want ondertussen, in het steeds kouder wordende Parijs, slapen ook vannacht Izrat en alle anderen weer buiten op straat, in the city of lights and love.
Dit is het verhaal van Ishaq 

Ishaq is tussen de 18 en 20, en vluchtte anderhalf jaar geleden uit Nangarhar. Het was niet de eerste keer dat hij Afghanistan uit probeerde te komen. Toen hij twaalf was, is hij een paar keer de grens met Iran overgestoken, maar telkens werd hij opgepakt en weer teruggebracht. In het voorjaar van 2016 wist hij Turkije te bereiken en probeerde hij via de bergen naar Bulgarije te gaan. Daar werd hij gevangen genomen en moest hij zijn vingerafdruk afgeven; vervolgens werd hij in een kamp gezet. Zes maanden later lukte het hem om de grens met Servië over te steken. Daar zat hij negen maanden, in het kamp Obrenovic, in de buurt van Belgrado. “Twee keer heb ik geprobeerd via een treinwagon naar Kroatië te komen, en een paar keer lopend. Maar we werden met geweld teruggebracht door de grenspolitie.” Illegale pushbacks vinden regelmatig plaats in de Balkan, waarbij veel geweld komt kijken, zo blijkt uit een rapport van Artsen Zonder Grenzen. Uiteindelijk lukte het hem weg te komen en bereikte hij Italië, via Slovenië. Toen hij Frankrijk probeerde in te komen, haalde de Franse politie hem uit de trein en bracht hem terug naar Italië. Nu zit hij sinds een maand in Parijs.

“De eerste nachten sliep ik buiten bij andere Afghaanse vluchtelingen. Die vertelden me over het migratiekantoor. Daar heb ik twee nachten in de rij geslapen. Ze gaven me daar een papier met een datum voor een afspraak voor een asielaanvraag begin december.” Tot die tijd slaapt hij soms bij zijn neef net buiten Parijs, “maar niet elke nacht, want dan krijgt hij misschien problemen met de sociale dienst”. De overige nachten brengt hij door op straat.

“Eerst was ik zo blij dat ik in Parijs was. Al die maanden in Servië dacht ik alleen maar aan Parijs, want in Servië zijn zoveel problemen, maffia, dieven, en ik moest steeds proberen met mijn rugzak over de grens te komen. Dat was heel zwaar. Maar nu heb ik nieuwe problemen. Wat als ik terug moet naar Bulgarije? Daar zijn mijn vingerafdrukken afgenomen. Er is zoveel geweld daar, daar kan ik echt niet leven. Ik weet niet of ik hier papieren kan krijgen, alles is zo onzeker.” Hij schudt zijn hoofd en tuurt in de verte. “De tijd gaat langzaam, elke dag voelt als een maand. Wanneer zal ik kunnen studeren, werken, een leven opbouwen?”

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons