Het hoofdpijndossier van ons asielbeleid

Een groep afgewezen Afghaanse asielzoekers leeft in Nederland in een juridisch niemandsland en kampt na jarenlang procederen met ernstige psychische problemen. Dit overkwam ook de familie Mushfegh. Dit is hun verhaal.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
“Uw vader is net binnengebracht op de intensive care”, zegt een stem aan de andere kant van de lijn. De iPhone van Fereshtah (22) plakt in haar klamme hand. Ze staat in de woonkamer in Nijmegen met haar tas losjes om de schouder, klaar om naar college te gaan. “Het is verstandig als u komt”, zegt de stem.

Haar maag krimpt ineen. Niet weer, denkt ze.

Het begon allemaal in 2002, met de brief van de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) voor ‘meneer Mushfegh’, Fereshtah’s vader. Of eigenlijk: toen begon de ellende voor haar. In het hoofd van haar vader rommelde het al in Afghanistan, hun geboorteland dat ze in 1997 ontvluchtten, een jaar nadat de Taliban de hoofdstad Kabul was binnengevallen.[1] Zelf herinnert Fereshtah zich alleen wat losse flarden van die tijd. Haar vader daarentegen is elke nacht weer terug in Kabul, dolend door de straten, met de moedjahedien op zijn hielen.

De stem uit het mobieltje in haar hand praat verder: “Hij heeft veel bloed verloren.”

De kiem van haar vaders PTSS en depressie ligt ongetwijfeld daar, in Kabul, de stad waar extremistische moslimstrijders haar opa voor zijn ogen executeerden. Maar echt mis ging het pas in Nederland, na het openen van die brief van de IND. Hun schrijven had eigenlijk over zijn aangevraagde naturalisatie moeten gaan. Zelf was Fereshtah net een jaartje Nederlander en had ze haar paspoort samen met haar moeder en twee broers – beiden ouder dan zij – opgehaald bij het gemeentehuis in Nijmegen. Haar vader, inmiddels gescheiden van haar moeder, regelde de naturalisatie zelf, vanuit Rotterdam.

1F status

Maar de brief repte met geen woord over naturalisatie. Integendeel. De IND dreigde zijn verblijfsvergunning in te trekken en begon kort daarop een onderzoek naar zijn verleden bij de KhAD/WAD,[2] de veiligheidsdienst in communistisch Afghanistan waarvoor hij in de jaren tachtig en negentig had gewerkt. Volgens de IND had haar vader daar mogelijk vuile handen gemaakt. En voor ‘foute’ vluchtelingen is geen plek in Nederland. Dat is vastgelegd in ‘1F’, de uitsluitingsregel van het Vluchtelingenverdrag van de Verenigde Naties die bepaalt dat je een asielzoeker mag weigeren wanneer er “ernstige redenen” zijn om aan te nemen dat die oorlogsmisdaden of andere misdrijven heeft gepleegd.[3]

Als zevenjarige kreeg Fereshtah weinig van het nieuws mee, maar vanaf haar zestiende nam ze het slechte nieuws dagelijks met hem door. Ze vertaalde zijn post en gesprekken, meestal met de Dikke van Dale binnen handbereik. Destijds vond ze dat een dankbare taak. Nu is het vooral zwaar. IND-brieven, medicijnrecepten, kliniekgesprekken, ziekenhuisuitslagen. Ze belt zo’n twee uur per dag met hem. Steeds vaker lijkt haar hoofd nadien vol watten te zitten. “Doe rustig aan”, zei haar huisarts laatst nog. In haar medisch dossier noteerde hij ‘lichte depressie’.

Of haar vader, net voorbij de zestig, in Nederland mag blijven, weet ze twintig jaar na hun aankomst nog altijd niet. Hij is in een juridisch niemandsland beland waar de procedures elkaar in rap tempo opvolgen. Een bureaucratische race die hem opbreekt.

“De situatie is kritiek”, klinkt de stem aan de andere kant van de lijn.

Ze klemt haar vingers om de telefoon, en vecht tegen haar tranen. Ze wil niet huilen. Niet nu.

“Ik raad u aan om snel naar Rotterdam te komen.”

De tranen komen toch.

Het is woensdag 22 maart, iets over half tien ‘s ochtends. Waar Fereshtah altijd bang voor was, is gebeurd: haar vader heeft een poging tot suïcide gedaan. Alweer.

“Ik kom eraan”, stamelt ze zacht.

Ziek geprocedeerd

Een groep Afghaanse asielzoekers leeft al jarenlang rechteloos in Nederland en kampt mede hierdoor met psychische problemen. Dat blijkt uit onderzoek OneWorld, op basis van diepte-interviews met twintig gedupeerden.

Het gaat om Afghanen die in de jaren ’80 en ’90 bij de Afghaanse geheime dienst werkten en vanwege hun mogelijke betrokkenheid bij oorlogsmisdaden zijn uitgesloten van het recht op asiel. Nederland gelooft dat alle officieren en onderofficieren van de dienst zich schuldig hebben gemaakt aan wanpraktijken zoals marteling en foltering.

Wegens internationale wetgeving is uitzetting niet altijd mogelijk. Nederland weigert deze groep echter een andersoortige verblijfsvergunning te geven en verklaart hen ‘ongewenst’, waardoor verblijf in Nederland illegaal en dus strafbaar is. Deze Afghanen hebben geen recht op onderdak, een uitkering of volledige toegang tot de gezondheidszorg.

Volgens het onderzoek van OneWorld heeft hun uitzichtloze situatie serieuze gevolgen voor de gezondheid van deze groep asielzoekers. Verreweg de meerderheid kampt met serieuze mentale problemen, waaronder PTSS, depressie en angstklachten. Ook zeggen sommigen suïcidaal te zijn. Wetenschappelijke studies toonden eerder al aan dat mentale klachten toenemen naarmate een asielprocedure langer duurt.[4]
Ook bij veel kinderen en partners van de geïnterviewden zijn psychologische klachten ontstaan, waaronder angst en stress. Gezinsleden zijn meestal in het bezit van een Nederlandse verblijfsvergunning of paspoort.

Naar schatting zijn volgens de IND in Nederland 460 Afghanen uitgesloten van recht op asiel. Het is vooralsnog onduidelijk hoeveel van hen psychisch ziek zijn en waar zij zich bevinden: het ministerie is het zicht op deze groep kwijt doordat Nederland geen register bijhoudt. Na uitsluiting verdwijnen zij dus van de radar.

OneWorld heeft twintig diepte-interviews afgenomen met Afghaanse mannen met een 1F-status. Resultaten van deze interviews worden in datavisualisaties door het verhaal heen gepresenteerd.

Het prullenbakje in de wachtkamer van het Erasmus ziekenhuis zit vol zakdoekjes met tranen. Fereshtahs oudere broer, Fahim, heeft zich afgezonderd en staat stilletjes bij de deur. Zelf zit ze op een stoel naast Fardin, haar jongere broer, en een paar ooms en tantes die net als zij in de jaren negentig naar Nederland zijn gevlucht. Haar vader ligt een paar gangen verder op de operatietafel.

Hoe ernstig is het deze keer?, dreunt haar onafgebroken door het hoofd. De dokter, een vrouw in een witte jas met een knotje, wil nog niets zeggen. Niet hoeveel bloed hij heeft verloren, niet hoe diep de sneeën in zijn pols en keel zijn, niet of hij het gaat redden. Ze had zachtmoedig geglimlacht voor ze de wachtkamer weer verliet: “Zodra we meer weten, kom ik het u vertellen.”

Haar duim ontgrendelt de iPhone. Kwart voor een ‘s middags. Hij ligt daar nu al ruim drie uur. Ze stopt haar telefoon weg en slaakt een zucht.

De eerste keer dat hij een zelfmoordpoging deed was in 2009. Ze was indertijd 15 en haar vader zat vanwege zijn depressie tijdelijk in een GGZ-kliniek. Toen hij een brief van de IND kreeg met daarin hun voornemen om hem snel uit te zetten, had hij zich daar proberen te, zoals de verplegers het hadden uitgelegd, ‘stranguleren’. Een tweede poging, waar haar broer Fahim bij was, volgde drie jaar later, weer na zo’n uitzettingsbericht. Haar eindexamen vwo haalde Fereshtah dat jaar niet.

Cynisch eigenlijk dat de uitsluiting van asielzoekers zoals haar vader, oud-medewerkers van de veiligheidsdienst, ooit was begonnen als een strijd voor rechtvaardigheid. Het balletje was gaan rollen nadat de media eind jaren ’90 aan het licht brachten[5] dat Afghanen met een dubieus verleden hier als vluchteling woonden. Sommigen zouden zelfs herkend zijn door hun eveneens naar Nederland gevluchte slachtoffers.

Zelf had ze niet veel van de commotie meegekregen. Pas een paar jaar later, in 2002, toen het onderzoek naar haar vaders verleden begon, kreeg Fereshtah lucht van de zaak. Ze snapt heus wel dat je als gastland geen onderdak wil bieden aan vermeend misdadigers, de mensen die de vluchtelingenstroom op been hebben gebracht. Stel je voor dat Taliban-strijders hier asiel zouden krijgen. Doodeng. Nee, met de uitsluitingsregel ‘1F’ heeft ze geen probleem. Wat er volgens haar niet aan klopt, is de manier waarop Nederland hem toepast.

Die toepassing begon sowieso met een valse start: na de ondertekening van het Vluchtelingenverdrag, in 1951, had Nederland nooit de moeite genomen om een gedegen ‘1F-beleid’ op te tuigen. Stom natuurlijk, maar na alle commotie eind jaren negentig, veranderde dat. In 2000 kwam er een ‘1F-unit’, een speciale afdeling binnen de IND die de ‘rotte appels’ uit de vluchtelingenstroom moest pikken. Ondertussen maakte het Openbaar Ministerie zich op voor de eerste vervolgingen en begon het ministerie van Buitenlandse Zaken met een onderzoek naar de KhAD/WAD.

En toen ging het mis.

De bevindingen, opgetekend in een zogenaamd ‘ambtsbericht’[6], zijn snoeihard: alle officieren en onderofficieren van de KhAD/WAD hebben zich in de jaren tachtig en negentig schuldig gemaakt aan wanpraktijken zoals foltering en marteling.[7] Dat soort gruwelijkheden begaan was destijds de ‘prijs’ die je moest betalen om je op te werken naar de top, meldde het ambtsbericht. Een soort loyaliteitstest.

Zelf gelooft Fereshtah in de onschuld van haar vader, een officier die van 1984 tot 1992 verantwoordelijk was voor de veiligheid van staatsgasten van het communistische regime. Als ze het erover hebben, komt haar vader vaak op de proppen met die oude foto van hem en Amitabh Bachan, de Bollywoodfilmster die een paar dagen in Kabul kwam filmen. Met wanpraktijken zoals martelingen zegt hij nooit iets te maken hebben gehad, iets dat een rits brieven van de Afghaanse ambassades bevestigen. Fereshtah gelooft hem op zijn woord, maar ja, ze weet best: hij is haar vader – dus wat is haar oordeel nou waard?

De IND oordeelde in elk geval heel anders over haar vader. Gewoonlijk gebruikt de 1F-unit verschillende bronnen[8] om het verleden van een asielzoeker uit te pluizen, maar bij oud-medewerkers van de Afghaanse veiligheidsdienst zeggen ze: volgens het ambtsbericht ben jij schuldig, dus aan jou de taak om je onschuld te bewijzen. Deze omgekeerde bewijslast valt Fereshtahs vader zwaar. Tijdens zijn eerste asielprocedure hield de IND vast aan het ambtsbericht en verwierp die dienst zijn tegenargumenten; die zouden van gekleurde bronnen komen of simpelweg niet overtuigend zijn.

Waarom de IND het ambtsbericht zo serieus neemt, is voor Fereshtah een raadsel: de bevindingen zijn gestoeld op flinterdun bewijs – drie anonieme bronnen om precies te zijn. Dat een rits experts de conclusies ervan tegenspreekt,[9] maakt blijkbaar geen indruk op de IND. Net zo min als de aanbevelingen van waakhonden als de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken en de Nationale Ombudsman om het document te herzien.[10] Hun rapporten belandden steevast in een bureaula. Ook de verzoeken van mensenrechtenverdedigers en Kamerleden voor openheid over de bronnen, vonden geen gehoor.[11] Het ambtsbericht leidt nu al ruim vijftien jaar tot politieke commotie, maar het is nog niemand gelukt ook maar één stap verder te komen. Een gênante vertoning.

Bam. Met een knal klapt op de gang een deur open en horen ze de wieltjes van een ziekenhuisbed ratelen. Fahim, die nog steeds tegen de deur leunt, kijkt verschrikt op. “Papa?” mompelt hij. Fereshtah gluurt nerveus door de openstaande wachtkamerdeur de gang in: niets te zien.

Of het ambtsbericht over de Afghaanse veiligheidsdienst ooit wordt herzien? Fereshtah denkt van niet. De Raad van State, de hoogste bestuursrechter van Nederland, boog zich meerdere keren over de kwestie en concludeerde telkens hetzelfde: aan de conclusies van het ambtsbericht dient niet te worden getwijfeld.[12]

Gek vindt ze dat niet. Fereshtah had wel eens gehoord dat die rechters van de Raad vaak de poot stijf houden en eerder de kant van de regering dan die van de vluchtelingen kiezen.[13] Handig voor de bewindslieden natuurlijk, die klampen zich maar wat graag vast aan zo’n uitspraak. Stel dat het ‘Afghaanse’ ambtsbericht ooit herzien wordt en tot andere conclusies leidt. Dan roept de Tweede Kamer demissionair staatssecretaris Dijkhoff vast op het matje en komen gedupeerden zoals haar vader misschien met schadeclaims.

Maar goed, dat gaat dus niet gebeuren. Het ambtsbericht deugt misschien niet, maar het is wel volgens de regeltjes. En dus krijgen in principe alle oud-KhAD/WAD-medewerkers, haar vader incluis, een 1F-stempel in hun dossier. Met alle ellendige gevolgen van dien.

Het geluid van het ziekenhuisbed klinkt steeds dichterbij. Fahim schuift zijn voeten onrustig heen en weer. “Ik ga kijken”, zegt haar broer en hij stormt de gang op.

“Het was ’m toch niet”, prevelt Fahim teleurgesteld als hij even later de wachtruimte weer binnen sjokt. Het geluid van de wieltjes sterft weg. Als Fereshtah haar broer aankijkt, schrikt ze: zijn ogen zijn vochtig. Voor het eerst vandaag. Sinds 2013, toen haar vader vanaf zijn balkonnetje op acht hoog probeerde te springen, zijn tweede suïcidepoging, gaat het slecht met Fahim. Hij was erbij geweest en had haar vader nog net op tijd kunnen vastgrijpen. Inmiddels zit haar broer thuis met een depressie.

Fereshtah staat op en slaat een arm om Fahim heen. Ze wil iets liefs zeggen. Dat hij zich geen zorgen moet maken en dat het allemaal goed komt met papa. Maar kan dit nog goedkomen?

Ze knijpt in zijn arm en zwijgt.

Het is rond 5 uur ‘s middags. Met Fardin, haar jongere broer, ijsbeert ze door de gang. Op haar mobieltje stromen berichten van bezorgde vrienden en familieleden binnen, en ook de telefoon van haar broer piept onophoudelijk.

Uit boosheid heeft Fereshtah een boodschap op Facebook gezet: “Papa blijf leven!!!!! Je had me geleerd om te vechten hoe hard het leven ook, nooit opgeven!” Daar heeft ze nu spijt van, want ze heeft geen flauw idee wat ze tegen iedereen moet zeggen. De dokter is niet meer langs geweest en haar vader ligt nog steeds op de operatietafel.

Wat ze inmiddels wel weet, is dat haar vader ditmaal een stanleymes had gebruikt om zijn polsen en keel mee te snijden. Dat vertelde de wijkagent haar net aan de telefoon: “Een medepatiënt vond je vader bebloed in het gangpad van de kliniek.” Haar vader is sinds 2015 in de inrichting opgenomen, kort nadat de IND aankondigde dat zijn uitzetting nabij was.

Een stanleymes. Ze huivert. Zo ver is hij niet eerder gegaan. Dat hij suïcidaal is, verbergt haar vader niet. Twee weken terug had hij een broodmes op zijn keel gezet. “Niet scherp genoeg”, had hij later gekscherend gezegd. Maar echt praten over de donkere gedachtes in zijn hoofd doen ze samen liever niet. Hij heeft wel eens gezegd dat hij zich schaamt en zich een blok aan haar been voelt – een blok dat je beter kwijt kunt zijn. Ze wist niet hoe ze daarop moest reageren.

Soms vragen mensen of zijn pogingen niet gewoon een toneelstukje zijn om uitzetting te voorkomen. Was dat maar zo, denkt ze dan. Als student psychologie weet ze beter: haar vader is ziek. Hij heeft geen controle over zijn duistere gedachten en glijdt steeds verder af.

Aanvankelijk was het de dreiging van uitzetting die hem ontregelde. Hij vreesde de onstabiele veiligheidssituatie in het land en vijanden die hem in Kabul opwachten. Eigenlijk bepaalt het internationaal recht dat Nederland afgewezen asielzoekers niet mag terugsturen naar een oorlogsgebied. Maar ja, wanneer is het oorlog? In Nederland geldt Afghanistan momenteel als veilig land. En in oktober 2016 sloten de EU en Afghanistan een migratiedeal: Kabul neemt uitgeprocedeerde Afghanen terug, in een ruil voor een zak hulpgeld.[14]

Tegenwoordig worden de donkere gedachtes van haar vader ook aangewakkerd door het eindeloze procederen. De stress, de angst, de onzekerheid – het trekt een zware wissel op zijn toch al wankele gezondheid. Zijn pillendoosje telt inmiddels tien vakjes. En dan dat rechteloze niemandsland dat hem te wachten staat als hij de 1F-stempel krijgt. Dan heeft haar vader geen recht meer op onderdak, financiële ondersteuning of een andersoortige verblijfsvergunning. Hij is dan een outlaw, een non-persoon.

Voor Fereshtah is hij al jaren meer patiënt dan vader. Maar professionele hulp krijgen ze steeds minder. “Je vader is chronisch ziek”, had een verpleegster van de kliniek laatst gezegd. “We weten niet of we nog iets voor hem kunnen betekenen.” Op steun van hulporganisaties hebben ze sowieso nooit gerekend: die helpen alleen ‘echte’ vluchtelingen. De enige die ooit zijn nek voor hem had uitgestoken was Frank Koen, haar vaders burgemeester: die vroeg de toenmalige minister van Justitie, Fred Teeven, een beroep te doen op zijn discretionaire bevoegdheid. Teeven weigerde echter en bood haar vader in plaats daarvan per brief een nieuwe asielaanvraag aan. Een schijngeste, want een nieuwe asielaanvraag mag je altijd doen.

Financieel is het ook zwaar. Fardin, haar jongste broer en de kostwinner van het gezin, werkte keihard als fitnessinstructeur en ondernemer om alle kosten te dekken. Maar sinds januari gaat dat niet meer: hij is overwerkt en zijn schulden zijn torenhoog. Het appartementje van haar vader, waar hij in het weekend zat, hebben ze moeten opzeggen. Een akelige beslissing, want het was het enige wat hij nog had. Nu staat haar vaders inboedel in een tiental verhuisdozen opgeslagen bij familieleden, alsof hij al een beetje weg is.

Zou haar vader het stanleymes tijdens de verhuizing hebben gepakt? En het daarna de kliniek hebben in gesmokkeld?

Zelf betaalt Fereshtah maandelijks een paar tientjes voor het onderhoud van haar vader. Dat geld verdient ze met haar bijbaantje in de speelgoedwinkel. Eigenlijk moet ze daarmee stoppen, want ze houdt haar studie amper vol. Door het gedoe met haar vader heeft ze een jaar studievertraging opgelopen – en dat haar hoofd steeds vaker vol watten zit, helpt natuurlijk ook niet. Soms droomt ze dat een ‘gewone’ studente is. Dat ze zich opwindt over het nieuwste nummer van Beyoncé of zich druk maakt over het kerstgala. Maar dat zegt ze liever niet hardop. Laatst betrapte ze zichzelf erop dat ze eigenlijk niet meer wil nadenken over de toekomst. Want hoe komen ze ooit uit deze ellende?

Vroeger hoopte ze nog dat het Openbaar Ministerie voor de deur zou staan met een dagvaarding en haar vader zou vervolgen. Want voor een strafrechter ben je onschuldig totdat het tegendeel is bewezen. Die neemt geen genoegen met een berichtje van een ambtenaar, zoals in het asielrecht het geval is. Maar ze weet nu: dat gaat niet gebeuren. Het aantal 1F-vervolgingen is blijven steken op slechts vijf zaken. Een bar scheve verhouding vergeleken met het aantal 1F-ers dat inmiddels in de honderden loopt.

Ze snapt gerust dat de openbaar aanklaagster voor internationale misdrijven keuzes moet maken. Die zet haar mensen liever op een opportune zaak, in plaats van een groep Afghaanse senioren te vervolgen die in een ver verleden in een ver land misschien bloed hebben vergoten. Maar eerlijk is het niet, vindt Fereshtah. Want nu heeft haar vader levenslang. Niet achter de tralies, maar in zijn hoofd. Zijn verwarde hoofd.

In zijn IND-procedure draait het steeds minder om de schuldvraag: zijn kwalijke gezondheid overheerst inmiddels alles. Uitzetting wordt zodoende steeds onwaarschijnlijker want, zoals haar vaders psycholoog het ooit verwoordde: “In Afghanistan is genoeg pijn maar geen pijnbestrijding.”

Daarom kibbelen de advocaat van haar vader en de IND nu of er wel of geen ERD-therapie in Afghanistan beschikbaar is. Absurd eigenlijk. Soms schiet het door haar hoofd: wat als haar vader straks, na de uitspraak van de rechter, op medische gronden in Nederland mag blijven? Zouden ze dan blij zijn? Vieren ze dan dat hij zo kapot is geprocedeerd dat hij niet meer terug kan?

“Dag allemaal”, klinkt het plots. De arts met het knotje loopt de wachtkamer binnen.

Fereshtah voelt haar hart bonken.

“De operatie is geslaagd”, zegt de arts, terwijl ze Fereshtah en haar broers aankijkt. “Hij is nog niet wakker, maar jullie mogen hem bezoeken in zijn kamer. Niet meer dan twee mensen tegelijk, graag.”

Fereshtah slaakt een zucht. Ze voelt de tranen op haar wangen. Tranen van opluchting.

Dit verhaal is tot stand gekomen op basis van gesprekken met de betrokkenen, gezondheidsexperts en juristen.

Footnotes

[1] Wil je meer weten over de geschiedenis van Afghanistan, kijk dan Afghanistan 1979, The War That Changed The World (2014), een documentaire over de Russische invasie en de Amerikaanse inmenging in het land: ingrijpende gebeurtenissen die de weg effenden voor de extremistische moslimgroeperingen waar Nederland nog steeds tegen strijdt. [terug]
[2] De veiligheidsdienst KhAD (“Khadimat-e Atal’at-e Dowlati”) werd officieel in het leven geroepen in 1980 in communistisch Afghanistan, en ging nadien op in het ministerie van Staatsveiligheid, het WAD (“Wezarat-e Amniyat-e Dowlati”). Naar schatting telde de dienst tussen de 15,000 tot 30,000 medewerkers. [terug]
[3] De volledige tekst van Artikel 1F van het VN-Vluchtelingenverdrag: “The provisions of this Convention shall not apply to any person with respect to whom there are serious reasons for considering that:
(a) he has committed a crime against peace, a war crime, or a crime against humanity, as defined in the international instruments drawn up to make provision in respect of such crimes; (b) he has committed a serious non-political crime outside the country of refuge prior to his admission to that country as a refugee; (c) he has been guilty of acts contrary to the purposes and principles of the United Nations.” [terug]
[4] Onder meer de Nederlandse psychiater Kees Laban toonde aan dat onzekerheid over de toekomst en angst voor uitzetting hierbij een belangrijke rol spelen. Niet mogen werken, je nutteloos of een blok aan het been van anderen voelen, worden eveneens genoemd als belangrijke factoren. Laban benadrukt dat de stress van de asielprocedure en dagelijkse leefproblemen de psychische gezondheid van asielzoekers vaak sterker beïnvloedt dan traumatische ervaringen uit het verleden. Zie onder andere zijn werk “Asielzoekers: ziek door trauma’s van ver weg of juist van heel dichtbij?” (Psychologie & Gezondheid, 2011 39/3).[terug]
[5] Zo publiceerde Vrij Nederland in februari 1997 in Het barst hier van de Afghaanse oorlogsmisdadigers met een lijst namen van 35 communistische kopstukken die volgens het tijdschrift vermeend mensenrechtenschenders waren. Later bleek een van de bronnen voor het stuk een omstreden ‘anticommunist’ te zijn die onder meer bij de IND en Interpol heeft gewerkt.[terug]
[6] Het onderzoek werd uitgevoerd door de Nederlandse ambassade in Pakistan die destijds de portefeuille Afghanistan beheerde. Lees het volledige ambtsbericht in kwestie.[terug]
[7] In het ambtsbericht staat onder meer: “elke officier die tijdens zijn diensttijd is bevorderd is derhalve betrokken geweest bij arrestaties, ondervragingen, martelingen en zelfs executies” en “een bevordering of een plaatsing op een afdeling of directie waar de werkzaamheden een meer administratief of technisch karakter hadden lag slechts in het verschiet voor diegenen die zich voldoende hadden bewezen tijdens hun eerste plaatsing of plaatsingen. In de praktijk betekent dit dat alle onderofficieren en officieren van de KhAD en de WAD hebben deelgenomen aan de ondervraging en marteling van al dan niet vermeende tegenstanders van het communistische bewind.”[terug]
[8] De IND maakt gebruik van mensenrechtenrapporten, ambtsberichten en, meestal het belangrijkste, het verhaal van de asielzoeker zelf. In deze korte interactieve documentaire stap je in de schoenen van een IND-medewerker.[terug]
[9] Desgevraagd lieten experts OneWorld eerder weten niet achter de conclusies te staan van het ambtsbericht. “[S]o far as every member’s having personal involvement in crimes was concerned, I do not know of any evidence’, schreef de geroemde Afghanistan-experts Henry Bradshaw. De eveneens bekende expert Barnet Rubin, die in het ambtsbericht wordt geciteerd, schreef: “I do not know of any rule about circulation of personnel in KhAD and WAD. I would not like my research to be used selectively against only one group of possible war criminals from Afghanistan. Many groups of many different ideologies included or protected perpetrators of war crimes in the past 40 years. It will not solve anything to single out just one group.” Ook de gelouterd analist Antonio Giustozzi bevestigde dit in een eerder onderzoek van UNHCR.[terug]
[10] Lees hier het ACVZ-advies uit 2008. In de afgelopen jaren publiceerde de Nationale Ombudsman rapporten over onder meer het Afghaanse ambtsbericht en de twijfelachtige kwaliteit van ambtsberichten.[terug]
[11] De antwoorden op meest recente Kamervragen van Kamerlid Voordewind (ChristenUnie) naar aanleiding van dit OneWorld-artikel kun je hier lezen. Aan de oproep [link: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/dossier/34300/kst-19637-1883.html ] van Tweede Kamerleden in 2014 om opnieuw onderzoek te laten doe naar de kwestie door bijvoorbeeld het NIOD werd geen gehoor gegeven. “Als je opnieuw met een onderzoek komt, dan ontstaat er nieuwe hoop bij de groep mensen over wie we hier spreken”, zo redeneerde toenmalig staatssecretaris Fred Teeven destijds. “Die hoop blijft bestaan, dan zal het gevolg zijn dat alle mogelijkheden worden aangegrepen om niet uit Nederland te vertrekken.”[terug]
[12] De Raad van State deed een uitspraak in 2004, 2008 en 2010.[terug]
[13] Rond het vreemdelingenrecht kiest de Raad van State vaak partij voor de staat, aldus onderzoek van professor migratierecht Thomas Spijkerboer. Zie zijn boek Het hoger beroep in vreemdelingenzaken (2002), Sdu Uitgevers. Het boek is online gratis beschikbaar.[terug]
[14] Op basis van de overeenkomst, de zogeheten Joint Way Forward (pdf), mogen de EU-lidstaten een “ongelimiteerd aantal” afgewezen Afghaanse asielzoekers naar Kabul deporteren en dient Afghanistan hen te accepteren. In ruil daarvoor zegde de EU zo’n 12 miljard euro ontwikkelingsgeld toe. Het akkoord, gesloten in oktober 2016, stuit op veel weerstand van mensenrechtenorganisaties die waarschuwen dat de veiligheidssituatie in het land de afgelopen jaren sterk is afgenomen, en (gedwongen) terugkeer van asielzoekers gevaarlijk is en in strijd met mensenrechtenverdragen. Zelf waarschuwde de EU eind 2016 dat Afghanistan kampt met “een acute humanitaire crisis”. In 2015 waren Afghanen de op twee na grootste groep asielzoekers in Europa.[terug]

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons