Deel 3: Een gesprek over seks met de politie

Ook mannen worden uitgebuit in de seksindustrie. En dat gebeurt heel wat vaker dan we denken, maakte de Nationaal Rapporteur Mensenhandel eind september bekend. In deze serie lees je het verhaal van Gabriël uit Liberia. In deel 3 meldt hij zich bij de politie.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Wat hiervoor kwam

Na tweeënhalf jaar seksuele uitbuiting ontsnapt Gabriël in 2009 uit het huis van Martin. Hij meldt zich direct voor het generaal pardon, maar is net een maand te laat. Ondanks zijn gevangenschap wordt geen uitzondering voor hem gemaakt. Gabriël ontmoet zijn maatschappelijk begeleider Bolech, en gaat in therapie. Hij is suïcidaal en depressief. Na een jaar durft hij zijn therapeut pas te vertellen wat hem is overkomen. In 2012 overtuigt Bolech hem om aangifte bij de politie te doen.

 

 

Daar stond hij dan, samen met zijn begeleider Marcel Bolech, in de hal van het politiebureau aan de Johan Huizingalaan in Amsterdam. Hij was doodsbang voor de politie. Ze waren hem een keer komen halen in de wooneenheid voor alleenstaande minderjarige asielzoekers in Drachten, hij was toen veertien en pas net een paar maanden in Nederland. Het bleek al snel een misverstand, maar Gabriël durfde daarna maandenlang niet naar school, zo onveilig voelde hij zich. Nu was hij uit zichzelf naar het politiebureau gekomen. Hij zou ze vertellen over de vernederende dingen die Martin en zijn klanten met hem hadden gedaan. Hij moest bijna overgeven van de zenuwen, zag Marcel Bolech.

"Ik heb mensen met meer respect een broodje frikandel horen bestellen"

Lang duurde het gesprek niet. De twee stonden al snel weer buiten. Gabriël voelde zich alsof hij tegen een muur was geknald. “Het intakegesprek werd gevoerd door een speciaal mensenhandelteam”, vertelt Bolech. “Je zou dus verwachten dat ze zich goed kunnen inleven in zo’n heftig verhaal. Maar ik heb mensen met meer respect een broodje frikandel horen bestellen.” Een van de agenten was een forse kerel. “Daar kon hij natuurlijk niet veel aan doen, maar hij kwam heel intimiderend over”, vond Bolech. “‘Oh, maar dan ben je dus gewoon verkracht, toch?”, zeiden ze tegen hem. Ik dacht: wil je nou dat hij zijn verhaal vertelt, of wil je dat hij dichtklapt?”

Ruiken aan een normaal bestaan

De handel in mannen

Na het intakegesprek kreeg Gabriël drie maanden bedenktijd om te besluiten of hij daadwerkelijk aangifte van mensenhandel wilde doen. Er moest meteen van alles worden geregeld, want al tijdens zijn bedenktijd had hij recht op opvang, leefgeld, een ziektekostenverzekering. Dit is vastgelegd in de B8-regeling, een tijdelijk verblijfsrecht voor slachtoffers van mensenhandel die aangifte willen doen. Zolang de politie zijn zaak onderzoekt, mag Gabriël legaal in Nederland verblijven. Dat is van groot belang voor de politie en het Openbaar Ministerie, vertelt specialist mensenhandel Bart Soels. “Als een slachtoffer wordt teruggestuurd naar het buitenland, zijn wij ze kwijt. Dat is lastig voor het onderzoek, dan kunnen we ze niet meer verhoren.”
De B8-regeling
De term B8 verwijst naar hoofdstuk B8/3 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (voorheen was dit hoofdstuk B9). In dit hoofdstuk wordt de procedure beschreven voor slachtoffers en getuige-aangevers van mensenhandel. Het doel ervan is buitenlandse slachtoffers van mensenhandel in staat te stellen aangifte te doen, door de dreiging van onmiddellijke uitzetting weg te nemen. De politie moet slachtoffers van mensenhandel daarom altijd op het recht van aangifte en B8/3 wijzen. Het slachtoffer heeft dan drie maanden tijd om in alle rust te besluiten of hij of zij aangifte wil doen. Bron: CoMensha
Ondanks het pijnlijk verlopen intakegesprek besloot Gabriël toch aangifte te doen. Hij zou dan eindelijk mogen werken, hier een normaal bestaan kunnen opbouwen. Hij zou niet langer bang hoeven zijn voor Martin, wanneer die eenmaal veilig achter de tralies zat. Eindelijk zou hij weer zonder angst over straat kunnen.

Moeilijkste moment van zijn leven

Opnieuw gingen ze samen naar het politiebureau in Amsterdam. Bolech moest beneden in de hal wachten, hij mocht niet aanwezig zijn bij de aangifte. Alleen in een kamer met twee agenten moest Gabriël alles vertellen. Dat hij Martin had moeten pijpen. Hoe Martin hem dwong pillen en drankjes te nemen waar hij slap en draaierig van werd. Dat hij hem keer op keer verkracht had. Onder de douche, op het bed, op de grond. Hoe hij was gedwongen seks te hebben met andere mannen, die Martin daarvoor geld gaven. Allemaal witte Nederlanders, niet al te jong meer, op zoek naar snelle en goedkope seks. Dat Martin hem van de trap af had geduwd toen de klanten over hem hadden geklaagd. Dat er ieder weekend minstens drie mannen naar het huis in Amsterdam-Noord waren gekomen. En hoe Martin doordeweeks zelf met Gabriël zijn gang was gegaan.

 

 

Eerder dan verwacht verscheen Gabriël weer in de hal, waar Bolech op hem wachtte. De gewoonlijk zo timide en zachtaardige Gabriël was woedend. “Het was een van de moeilijkste momenten van zijn leven geweest”, vertelt Bolech. “Maar daar hadden de agenten blijkbaar niks van gemerkt. ‘Je kan er wel makkelijk over vertellen, zeg’, zeiden ze na afloop tegen hem. Gabriël voelde zich totaal niet serieus genomen.”

Compliment

Bart Soels is specialist mensenhandel bij de Amsterdamse politie. Hij schrikt als hij hoort hoe Gabriël zijn aangifte heeft ervaren. Naar aanleiding van ons contact hierover nodigt de politie Gabriël en Bolech direct uit voor een gesprek. “Het kan nooit de bedoeling zijn geweest om hem te kwetsen”, weet hij zeker. “Waarschijnlijk hebben de agenten dat juist gezegd als compliment of om hem op zijn gemak te stellen.” Hij begrijpt dat het voor iemand die zoiets traumatisch heeft meegemaakt, emotioneel heel belastend is om aangifte te doen.

“Waarom heb je niet gezegd dat je het niet wilde?”

In het politierapport lezen we hoe de aangifte van Gabriël is verlopen. De vragen zijn confronterend, beschuldigend bijna. “Je kende hem toch niet? Waarom heb je niet geweigerd?” “Liet jij dat toe?” “Waarom heb je niet gezegd dat je het niet wilde?” “Waarom ging je elke keer met Martin mee naar boven als je weet dat er klanten komen en je wil dat niet?” “Maar op een gegeven moment kun je toch zeggen dat je geen pilletje meer wilt slikken?”

Martijn Mol is chef van het team mensenhandel in Amsterdam. Hij legt uit dat ze de vragen bewust op deze manier stellen. Niet om een slachtoffer te veroordelen, maar om erachter te komen in hoeverre hij dwang en misleiding heeft ervaren. “Daarom moet het woord ‘waarom’ altijd in de vraag zitten. En we moeten ook altijd open vragen stellen, die niet alleen met ‘ja’ of ‘nee’ beantwoord kunnen worden.”

Hoe meer details er tijdens de aangifte naar boven komen, hoe beter. “Wij zijn op zoek naar bewijs, dus we moeten zoveel mogelijk doorvragen”, legt Mol uit. Hij realiseert zich dat dat op gespannen voet staat met het welzijn van het slachtoffer, voor wie het opnieuw vertellen van al die pijnlijke details tot hertraumatisering kan leiden. De agenten worden speciaal getraind om hier tijdens het verhoor rekening mee te houden.

Geen gewoon gesprek

Bart Soels heeft de afgelopen jaren honderden slachtoffers van mensenhandel gesproken, zowel mannen als vrouwen. Het is essentieel om van meet af aan iemands vertrouwen te winnen, vertelt hij. “Ik ben ondertussen gewend om over seks te praten. Maar het is niet het soort gesprek dat mensen normaal met elkaar hebben. Je moet het dus rustig inkleden.” Mannen benadert hij daarbij niet anders dan vrouwen. “Er is geen specifieke blauwdruk dat je een man zus en een vrouw zo aanspreekt. Iedereen is toch weer anders.” De agenten krijgen dan ook geen trainingen op gendersensitiviteit, net zo min als op cultuursensitiviteit. “Maar je probeert wel altijd rekening met iemands afkomst te houden”, zegt Soels. “Homoseksualiteit is in bepaalde landen bijvoorbeeld verboden, dus dan moet je toch eerst dat taboe zien te doorbreken.”
Tactisch rechercheur mensenhandel Alex Ransdorp van de politie Midden-Nederland vindt dat de politie gerust meer mag investeren in het omgaan met culturele verschillen. “Het is toch fijn als je je een beetje kunt inleven in iemand die vanuit Guinee of Afghanistan opeens in een Utrechts achterkamertje is gezet”. Hij is op eigen initiatief wel eens naar een bijeenkomst voor ongedocumenteerden in de Bijlmer gegaan. “Dan sta je opeens in een wereld van mensen die echt niet zomaar een politiebureau binnenwandelen wanneer ze in elkaar zijn geslagen. Super leerzaam! Want daar zitten onze potentiële slachtoffers van mensenhandel. Daar moeten we veel meer in investeren.”

“Het is toch fijn als je je een beetje kunt inleven in iemand die vanuit Guinee of Afghanistan in een Utrechts achterkamertje is gezet".

Soels en Ransdorp vinden allebei dat de aanwezigheid van een tolk bij een verhoor extra intimiderend kan zijn. Ransdorp: “Er is veel schaamte om over seksueel misbruik te vertellen, en dan zit er ook nog een tolk bij, misschien wel iemand uit je eigen land die homoseksuele handelingen veroordeelt of verafschuwt. Of die misschien wel jouw handelaar kent. Hoe moet je dan je verhaal vertellen?” Volgens hem zou de politie beter vrouwelijke tolken kunnen inzetten bij aangiften van mannelijke slachtoffers; zij worden minder snel als bedreigend ervaren. Ook de tolkentelefoon kan een alternatief zijn, omdat de tolk dan niet persoonlijk aanwezig is bij het gesprek.

Jaloerse collega’s

Gabriël had zijn aangifte nu gelukkig achter de rug. Terwijl de politie de zaak onderzocht en hij een tijdelijke verblijfsvergunning had, ging het best goed met hem. “Langzaam maar zeker is te zien hoe Gabriël zich ontwikkelt van een bange en teruggetrokken jongeman tot een actieve deelnemer aan de maatschappij”, schrijft begeleider Bolech over de nieuwe periode in Gabriëls leven.

“Langzaam maar zeker is te zien hoe Gabriël zich ontwikkelt van een bange en teruggetrokken jongeman tot een actieve deelnemer aan de maatschappij”

Zodra het kon, ging Gabriël op zoek naar werk. Maar zonder werkervaring was het lastig om een baan te vinden. Volgens zijn begeleider ging Gabriel niet bij de pakken neerzitten, maar besloot vrijwilligerswerk te gaan doen, om wat om handen te hebben. Al tijdens ons eerste gesprek met hem laat Gabriël trots zijn vorkheftruckdiploma en schoonmaakdiploma zien; beide heeft hij in die periode behaald. Zijn Nederlands was ondertussen zo goed, dat hij ook moeiteloos zijn taalexamens en het examen ‘Kennis Nederlandse samenleving’ haalde. Hij werkte in een magazijn en kreeg al snel promotie, wat lichte jaloezie wekte bij collega’s die er al langer werkten.

Met beide handen

Ondertussen bleef hij onder behandeling bij zijn psychotherapeut, voor zijn angsten, nachtmerries en suïcidale gedachten. Toch zag ook zij dat het in deze periode aanmerkelijk beter met hem ging dan daarvoor. “Sinds meneer een voorlopige verblijfsvergunning heeft, merk ik dat meneer zich rustiger voelt”, schrijft ze zijn advocaat. “Hij kan op straat zonder dat hij bang hoeft te zijn opgepakt te worden. Hij is ook aan het werk gegaan en dat geeft zijn leven inhoud. Hij is daardoor minder angstig en somber. Hij heeft niet meer het gevoel dat hij niet bestaat.”

Ondanks alle narigheid die Gabriël in Nederland heeft ervaren, had hij nu het gevoel dat hij een nieuwe kans kreeg om iets te maken van zijn leven. En die greep hij met beide handen aan.

Deel 4: Kansloze aangiftes

Deze serie is tot stand gekomen met financiële steun van Wijdoenmee.nu en het Matchingfonds van de Coöperatie.

Om privacyredenen gebruiken we in dit artikel niet de echte namen van Gabriël en Martin.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons