Gericht op terugkeer, tegen elke prijs

De 44-jarige Ali al-Helou Tiyah staat doodsangsten uit. Hij kan elk moment van zijn bed worden gelicht om – onder begeleiding van de marechaussee – te worden uitgezet naar Soedan. Hij is de tweede dit jaar – ondanks grote zorgen over de veiligheid van teruggekeerde landgenoten.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Vorig jaar werden in totaal 2.650 mensen Nederland gedwongen uitgezet. Asieladvocaat Maartje Terpstra vreest dat dit aantal alleen maar zal groeien. Ook het aantal inbewaringstellingen neemt toe. “De druk op de staatssecretaris om uit te zetten is heel groot.”

Twintig uitgeprocedeerde vluchtelingen werden vorig jaar gedwongen naar Afghanistan uitgezet, en tien naar Soedan, Iran en Irak. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van de Dienst Terugkeer en Vertrek over 2018. Stuk voor stuk landen waar de uitgezette vluchtelingen volgens mensenrechtenorganisaties een groot risico lopen. Amnesty International maakte begin januari nog bekend dat een Soedanese man die eind 2017 werd uitgezet en door vier Nederlandse marechaussees op het vliegveld werd overgedragen aan de Soedanese veiligheidsdienst, meteen na aankomst werd vastgezet. Dertien dagen werd de man in isolatie vastgehouden, mishandeld en vernederd. Inmiddels leeft hij volgens Amnesty ondergedoken in het Noord-Afrikaanse land.

Nederlands uitzetbeleid

Volgens de Nederlands-Soedanese activist Omer Mohammed Nour loopt Tiyah zeker gevaar bij terugkomst. “Hij komt uit Zuid-Kordofan, een regio bij de grens met Zuid-Soedan, en het is daar echt niet veilig. Hij is hier bovendien actief bij de Umma Partij Nederland. Ik ben bang dat hij meteen wordt opgepakt.”

De Umma Partij is een bekende oppositiepartij tegen het regime van Omar al-Bashir, de 75-jarige president die al sinds 1989 aan de macht is en die door het International Strafhof in Den Haag wordt gezocht voor misdaden tegen de menselijkheid in Darfur. De Umma Partij is ook berokken bij de huidige protesten in Soedan, die de afgelopen weken groeiden. Steeds meer mensen gingen de straat op om te demonstreren, met steeds meer slachtoffers tot gevolg. Volgens Soedan zouden 24 mensen zijn omgekomen, maar mensenrechtenorganisaties vrezen dat het werkelijke aantal veel hoger ligt. De BBC meldde gisteren nog dat een dokter en een 16-jarige bij de protesten zijn omgekomen. Ze zouden volgens de Soedanese doktersorganisatie door het hoofd zijn geschoten.

De Umma Partij Nederland vraagt voortdurend aandacht voor de situatie in Soedan en voert actie tegen de uitzettingen. In het Rotterdamse detentiecentrum wachten volgens Nour nog vier Soedanezen op hun uitzetting.

Bij dit uitzetbeleid wordt nauwelijks nog zorgvuldig naar individuele kenmerken van de persoon in kwestie gekeken

Advocaat Maartje Terpstra staat veel uitgeprocedeerde vluchtelingen bij en maakt zich grote zorgen over het Nederlandse uitzetbeleid. “Het is niet niks om een persoon uit te leveren aan een regime waar hij of zij voor vreest. En dat in de wetenschap dat het niet zo nette of soms zelfs criminele regimes betreft.”

Terpstra strijdt al langer tegen het uitzetbeleid, waarbij volgens haar nauwelijks nog zorgvuldig naar individuele kenmerken van de persoon in kwestie wordt gekeken. “Er is echt sprake van een verharding. Nederland gaat ervan uit dat wanneer een asielverzoek wordt afgewezen dit automatisch betekent dat die persoon bij terugkeer geen gevaar loopt. Een kafkaiaans uitgangspunt, waar je niet doorheen komt.”

Onfeilbaar

Dat heeft volgens de advocaat alles te maken met het feit dat de Dienst Terugkeer en Vertrek losstaat van de IND en zich alleen bezighoudt met ‘het vertrek an sich’. De dienst kijkt niet naar de risico’s die uitzetting met zich meebrengt. “Er is geen enkel beoordelingsmoment. Maar ons systeem is niet onfeilbaar, dat zag je wel bij de uitzetting naar Bahrein.” Terpstra doelt op de vorig jaar oktober uitgezette Ali Mohammed al-Showaikh, die na zijn aankomst eveneens meteen werd opgepakt en vastgezet. VluchtelingenWerk en Amnesty International hebben sterke aanwijzingen dat hij vervolgens ook mishandeld is. Naar aanleiding van zijn arrestatie vroegen coalitiepartijen D66 en ChristenUnie het kabinet om uitzetting naar het Arabische land op te schorten. Het ministerie liet daarop weten dat de mensenrechtensituatie in Bahrein kwetsbaar is geworden, maar dat wie ‘een gegronde vrees voor vervolging heeft’, asiel krijgt.

We zien recent ook dat het aantal inbewaringstellingen weer toeneemt

Terpstra: “Voorheen zou het nieuws over zo’n arrestatie na uitzetting tot totale stress bij de staatssecretaris leiden en voor veel politieke ophef, zelfs een motie van wantrouwen zorgen. Het is niet niks wat er is gebeurd, maar het lijkt Harbers weinig te doen. Hoe strenger, hoe beter, is nu de gedachte. Dat schrikt af.”

De advocaat vreest dan ook dat het aantal gedwongen uitzettingen dit jaar alleen maar zal toenemen. “De druk op de staatssecretaris om uit te zetten is zo groot, zeker na de discussie rondom Lily en Howick en het Kinderpardon. Wat doen al deze mensen nog in Nederland, hoor je telkens weer. Het zou slim zijn om aan het publiek uit leggen dat uitzetten niet zo eenvoudig is, maar dat is niet wat Harbers wil uitdragen. Dat past ook niet in de lijn die de VVD voorstaat. We zien recent ook dat het aantal inbewaringstellingen ook weer toeneemt.”

Dat komt helemaal overeen met de aanbevelingen van de Inspectie Justitie en Veiligheid. Deze inspectie, die toezicht houdt op de terugkeer, stelt in het vorig jaar gepubliceerde rapport Gedwongen Vertrek in Beeld dat in 2017 40 procent van de ‘vertrekplichtige’ vreemdelingen Nederland onder toezicht heeft verlaten. De Inspectie raadt de staatssecretaris aan ‘om de mogelijkheden om vreemdelingen ‘in bestuursrechtelijke vreemdelingenbewaring te stellen te verruimen’. Met andere woorden: uitgeprocedeerde vreemdelingen vaker oppakken en vastzetten. Ook moet de staatssecretaris zowel ‘positieve als negatieve prikkels aanwenden om landen van herkomst te bewegen tot het terugnemen van onderdanen’.

Onafhankelijk toezicht ontbreekt

Dit zijn aanbevelingen die volgens Amnesty International niet passen bij een onafhankelijke toezichthouder. Sinds de ratificatie van het protocol van het VN-Folterverdrag in 2011 is Nederland verplicht instanties aan te wijzen die toezicht houden op de mensenrechten van ‘ingeslotenen’. “Maar van een onafhankelijk en transparant toezicht is in Nederland geen sprake”, stelt Amnesty-onderzoeker Annemarie Busser. Ze wijst erop dat de inspectie in hetzelfde gebouw zit als het ministerie van justitie en direct onder de staatssecretaris valt. “De focus ligt bovendien helemaal op de effectiviteit van de terugkeer, en niet op mensenrechten. Dat blijkt ook wel uit de aanbeveling om meer mensen te detineren, dat is juist niet conform de mensenrechtenstandaarden.”
Het toezicht op de gedwongen terugkeer stopt bovendien direct na aankomst van het vliegtuig op de luchthaven van het land van herkomst. Busser: “Wat er daarna met mensen gebeurt weet Nederland niet. Daar houdt de verantwoordelijkheid op. Of het nu om zieke mensen, of kinderen gaat. De persoon wordt vaak met minstens vier marechaussees op het vliegveld overgedragen. Daarmee wek je het signaal dat je te maken hebt met een zware crimineel of politieke opposant. Een totaal verkeerd signaal in landen die het toch al niet zo nauw nemen met mensenrechten.”

Het overgrote deel van mensen die uitgezet worden, vlucht meteen weer verder. Dat zegt genoeg

In het rapport Uitgezet. Mensenrechten in het kader van gedwongen terugkeer en vertrek dat in 2017 werd gepubliceerd, schetst Amnesty hoe de mensenrechten steeds vaker het onderspit delven in het Nederlandse uitzetbeleid. Nederland kent bijvoorbeeld in vergelijking met andere Europese landen een zeer laag toekenningspercentage van asielaanvragen uit Afghanistan (Nederland 35 procent, Duitsland 47 procent, Frankrijk 85 procent, EU gemiddelde: 48 procent) Busser: “Het overgrote deel van de mensen die uitgezet worden naar Afghanistan, vlucht meteen weer verder. Dat zegt genoeg.”

Schrijnend is het voorbeeld van twee broers van 17 en 18 jaar oud die in maart 2017 naar Afghanistan werden uitgezet. Het Rode Kruis kon voorafgaand aan de uitzetting de familie niet opsporen. Busser: “Daarvoor was het te gevaarlijk in de regio. Maar de Nederlandse overheid vond dat de oudste broer, die met psychische problemen kampte, wel voor de jongste kon zorgen.” De jongens werden uitgezet naar Kabul, bijna duizend kilometer verwijderd van hun oorspronkelijke woonplaats Herat.

De situatie is volgens haar sinds het rapport van Amnesty niet verbeterd. Integendeel. “De huidige publieke opinie helpt ook niet. Als je niet mag blijven, moet je maar ophoepelen en dan doen mensenrechten er blijkbaar niet meer toe.”

'Afghanen kunnen helemaal niet terug naar huis'

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons