Deel 5: Een knuffel mee naar bed

Ook mannen worden uitgebuit in de seksindustrie. En dat gebeurt heel wat vaker dan we denken, maakte de Nationaal Rapporteur Mensenhandel eind september bekend. In deze serie lees je het verhaal van Gabriël uit Liberia. In deel 5 worstelt hij met de gevolgen van de jarenlange uitbuiting en verkrachtingen.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Wat hiervoor kwam
Begin 2013 wordt Gabriëls zaak door de politie geseponeerd vanwege het gebrek aan opsporingsindicaties. De politie heeft Martin niet kunnen vinden. Dus wordt Gabriëls tijdelijke verblijfsvergunning weer ingetrokken. Zijn aanvraag voor permanent verblijf wordt in december 2013 afgewezen. Met terugwerkende kracht: daardoor moet hij duizenden euro’s aan ontvangen toeslagen terugbetalen. Gabriël is terug bij af en zit weer in de illegaliteit.

 

 

Soms staat Gabriël ’s ochtends heel vroeg bij zijn vrienden op de stoep, die hem licht verbaasd binnenlaten. Hij móet dan gewoon het huis uit, hij kan het donker en de stilte niet langer verdragen. Er gaat eigenlijk nauwelijks een nacht voorbij waarin hij geen nachtmerries heeft. Hij droomt over mannen die hem pakken, hardhandig op het bed duwen en verkrachten. Soms droomt hij over Martin die hem klem zet tegen de muur. Hij wordt dan schreeuwend wakker. Hij droomt ook wel eens over zijn moeder, die hem dan gebaart om naar haar toe te komen, maar hij schrikt altijd wakker voordat hij haar heeft kunnen bereiken.

“PTSS is op zichzelf geen bewijs, dat kun je overal oplopen.”

Een duidelijk geval van een posttraumatische stressstoornis (PTSS), oordeelt het IMMO.  Dit Amsterdamse instituut onderzoekt vermoedelijke slachtoffers van marteling en inhumane behandeling om in de asielprocedure onafhankelijk advies over hen uit te brengen. Ook Gabriël wordt er op verzoek van zijn advocaat in 2014 onderzocht, om bij de IND te kunnen aantonen dat hij wel degelijk slachtoffer van seksuele uitbuiting is. “PTSS is op zichzelf geen bewijs, dat kun je overal oplopen”, vertelt Elsbeth Kors, als klinisch psycholoog werkzaam bij het IMMO. “Het gaat over de inhoud van de klachten: waar gaan de nachtmerries over, wat zijn triggers, welke situaties vermijdt iemand?”

Extra kwetsbaar

Bij Gabriël zijn de aard en inhoud van zijn PTSS typerend voor slachtoffers van seksuele uitbuiting, meldt het rapport. Daarnaast acht men hem psychisch extra kwetsbaar door de angsten die voortkomen uit zijn huidige onzekere situatie en het verlies van zijn familie op jonge leeftijd. Behalve een PTSS stelt het IMMO bij hem ook een depressieve stoornis vast.
De psychische klachten en problemen van mannelijke slachtoffers van seksuele uitbuiting lijken sterk op die van vrouwelijke slachtoffers, vertelt Karin Burgerhout. Zij is onderzoeker en trainer bij FairWork, een stichting die zich inzet voor de bestrijding van mensenhandel. “Net als de vrouwen hebben de meeste mannen al traumatische ervaringen meegemaakt voordat ze slachtoffer van mensenhandel werden. Door de seksuele uitbuiting raken ze opnieuw getraumatiseerd. Dat leidt tot complexe en langdurige klachten. PTSS komt veel voor, vaak in combinatie met boosheid, angst, lichamelijke klachten, sociaal isolement en persoonlijkheidsproblematiek.”

' De psychische klachten en problemen van mannelijke slachtoffers van seksuele uitbuiting lijken sterk op die van vrouwelijke slachtoffers.'

Verwarring

Veel slachtoffers van seksuele uitbuiting worstelen ook met relaties en seksualiteit. Kors, van het IMMO: “Met name bij hetero’s is de verwarring over hun seksuele identiteit gigantisch. Als mannen verkracht worden, kunnen ze een fysieke reactie krijgen, soms ook een zaadlozing. ‘Vond ik dat dan prettig?’, vragen ze zichzelf af. ‘Ben ik misschien homoseksueel?’ Als ze hierbij geen goede begeleiding krijgen, kan dat een grote impact op hun seksuele ontwikkeling hebben, vooral bij jonge jongens.”

De handel in mannen

In samenwerking met Fier, Jade Zorggroep en Humanitas PMW deed Karin Burgerhout samen met collega Pamela Lucas onderzoek naar de hulpbehoeften van mannelijke slachtoffers van mensenhandel. Hulpverleners kregen steeds vaker met mannelijke slachtoffers te maken, maar wisten eigenlijk niet goed wat ze met hen moesten aanvangen. “De mannen gingen eerst gewoon mee in het programma dat voor vrouwen was ontwikkeld”, vertelt ze. “Maar ze konden natuurlijk niet in de vrouwenopvang en de vrouwenpraatgroepen terecht.” [1]

Sterk zijn en doorgaan

Mannen vragen zelf niet zo snel om hulp, merken hulpverleners. Neem Daouda uit Senegal. Na aankomst op Schiphol vraagt hij twee mannen hoe hij bij zijn hotel kan komen. Ze brengen hem wel even, bieden ze aan. In plaats daarvan nemen ze hem mee naar hun huis, waar hij anderhalf jaar lang wordt vastgehouden en gedwongen tot seks met verschillende mannen. Op advies van zijn advocaat doet hij geen aangifte van mensenhandel, maar vraagt asiel aan op grond van zijn homoseksualiteit. Daarmee maakt hij meer kans op een verblijfsvergunning.

“Als mannen verkracht worden, kunnen ze een fysieke reactie krijgen, soms ook een zaadlozing.”

Omdat Daouda niet de B8-regeling is ingegaan, komt er pas twee jaar later iemand op het idee dat hij misschien eens met een arts of therapeut moet gaan praten. Dat is Rob van Loenen van het Wereldhuis, die Daouda daar ontmoet. Hij kan zich niet voorstellen dat Daouda al die tijd geen psychische hulp heeft gekregen en nauwelijks heeft kunnen praten over wat hem is overkomen. Dat terwijl zijn verhaal bekend was bij de politie, de IND, het COA en zijn advocaat. Het idee om zelf psychische hulp te vragen, lijkt echter wezensvreemd voor Daouda. “Ik moet sterk zijn, ik moet doorgaan. Iedere dag vecht ik om normaal te blijven”, benadrukt hij tijdens onze gesprekken met hem.

“Mannen komen vooral met praktische vragen.”

Burgerhout: “Mannen komen vooral met praktische vragen. Ze willen zo snel mogelijk werken en een woning vinden. Of ze hebben hulp nodig met het invullen van een formulier.” Zodoende lijkt het of ze minder ernstige problemen hebben. Voor een deel zal dat met schaamte te maken hebben, denkt Burgerhout. “Mannen schamen zich eerder voor psychische problemen, ze vinden dat ze sterk moeten zijn.” Een praktische hulpvraag stellen ze makkelijker. “Veel mannen zeggen: ik wil werken, ergens mee bezig zijn. Maar als je dan vraagt waarom, vertellen ze dat ze op die manier minder tijd hebben om te piekeren. Er zit dus wel degelijk een psychosociale vraag onder. Maar die spreken ze minder snel uit.”

Een knuffel mee naar bed

Dat vergt een andere aanpak van hulpverleners. Lennert Vos werkt al tien jaar als psychomotorisch therapeut met slachtoffers van mensenhandel bij Fier. Drie jaar lang begeleidde hij groepen van gemiddeld acht mannen, vaak van Afrikaanse afkomst. Daar zaten slachtoffers van seksuele uitbuiting tussen, maar ook mannen die naar Nederland waren gehaald om te functioneren als bodyguard in het criminele circuit.
“Voor mannelijke slachtoffers lagen nog geen protocollen klaar. Ik moest dus zelf het wiel uitvinden, en ben daar best mee aan het puzzelen geweest”, vertelt Vos. Hij probeerde van alles. Hij ging met de mannen voetballen, yoga en ontspanningsoefeningen doen, fierljeppen in de Friese weilanden, graffiti spuiten, hutten bouwen. Tussendoor werd er natuurlijk ook gepraat. Vos: “Over nachtmerries bijvoorbeeld, waar veel van de mannen mee kampen. Iemand vertelde dat hij altijd een knuffel meenam naar bed om zich veilig te voelen. Het lijkt me best kwetsbaar om dat aan zo’n groep mannen te vertellen.”

Het land uitgezet

De bijeenkomsten van Vos waren gericht op stabilisering en activering. Wat nog niet zo makkelijk is wanneer mensen geen permanente verblijfsvergunning hebben, merkte hij. “Soms is het dweilen met de kraan open. We kunnen nog zo hard behandelen, als iemand weer een negatieve brief krijgt over zijn status, is alles weer onderuit gehaald.”

We kunnen nog zo hard behandelen, als iemand weer een negatieve brief krijgt over zijn status, is alles weer onderuit gehaald.

De mannengroepen van Vos zijn inmiddels stopgezet, omdat er niet genoeg mannelijke slachtoffers bij Fier aankloppen. Dat betekent echter niet dat er daadwerkelijk minder mannelijke slachtoffers zijn, stelt Vos. “Het beleid is strenger geworden, en ik denk dat mannen veel sneller het land uit gezet worden of in de illegaliteit verdwijnen, nog voordat ze bij ons in beeld komen.”

Onzichtbaar bestaan

Dat geldt in ieder geval voor Gabriël, die twintig jaar na zijn aankomst in Nederland nog altijd een onzichtbaar bestaan in de illegaliteit leidt. Het IMMO-rapport waarmee hij kon onderbouwen slachtoffer van seksuele uitbuiting te zijn, heeft niet mogen baten. Gabriël kwam ook daarmee niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning. In 2011 schreef zijn therapeut aan Bureau Medische Advisering (BMA) van de IND dat hij intensieve traumabehandeling nodig heeft. Zij voerde in die periode eens per twee à drie weken ondersteunende gesprekken met hem. “Aan traumabehandeling komen we niet toe zolang meneer zich onveilig voelt en in deze moeilijke situatie van illegaal zijn zit.”

In 2015 ziet ze zich genoodzaakt te stoppen met zijn behandeling. Zonder ziektekostenverzekering kan ze niets meer voor hem doen.

Deel 6: Epiloog

Deze serie is tot stand gekomen met financiële steun van Wijdoenmee.nu en het Matchingfonds van de Coöperatie.

Om privacyredenen gebruiken we in dit artikel niet de echte namen van Gabriël, Daouda en Martin.

[1] Sinds 1 januari 2017 zijn er opvanglocaties voor mannen in zes steden in Nederland.
[terug]

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons