Deel 2: Echte mannen worden niet misbruikt

Ook mannen worden uitgebuit in de prostitutie. En dat gebeurt veel vaker dan we denken, maakte de Nationaal Rapporteur Mensenhandel vorige week bekend. In deze zesdelige serie over mannelijke slachtoffers van mensenhandel lees je over Gabriël uit Liberia. In deel twee besluit hij niemand te vertellen wat hem in Martins huis is overkomen.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Wat hiervoor kwam

Gabriël komt in 1996 als 14-jarig Liberiaans jongetje in Nederland terecht. Na twee jaar hoort hij dat er volgens de IND te weinig bewijs is dat hij uit Liberia komt; zijn asielaanvraag wordt afgewezen. Met het beetje leefgeld dat hij krijgt, weet hij het zeven jaar lang in Rotterdam te redden. Maar als in 2005 zijn leefgeld stopt, is hij totaal afhankelijk van anderen om te overleven. In 2006 biedt Martin hem eten en onderdak aan. Gabriël stapt bij hem in de auto. Eenmaal in Amsterdam aangekomen sluit Martin hem op en dwingt hem tweeëneenhalf jaar lang tot prostitutie.

 

 

Als Martin naar buiten ging, gaf hij Gabriël altijd een pilletje waar hij slaperig van werd. Tot hij dat op een dag een keer vergat. Gabriël greep zijn kans en ontsnapte. Naar de politie durfde hij niet, hij was nog altijd bang dat die hem het land uit zou zetten. Van de twintig euro die hij uit Martins jaszak had gepakt, kocht hij een treinkaartje naar Rotterdam, waar een vriend woonde. Hij kon de vriend niet vertellen wat Martin en diens klanten met hem hadden gedaan. “Ik heb in vreemdelingendetentie gezeten”, zei hij dus maar.

De handel in mannen

“Een man kan toch wel nee zeggen?”

Gabriël herkende zichzelf niet meer wanneer hij in de spiegel keek. Waarom was hij met Martin mee naar huis gegaan? Hoe had hij het zo ver kunnen laten komen? Was hij nu homoseksueel? In zijn thuisland Liberia is homoseksualiteit illegaal. “Ontwapenend eerlijk”, had zijn begeleider in Drachten Gabriël eerder genoemd. Hij vertelde toen over zijn verliefdheid op een meisje. Maar dit was anders. Hier zou hij nooit met iemand over kunnen praten.

Schurft en soa’s

Mannen die slachtoffer worden van seksueel geweld? Mensen kunnen het zich maar moeilijk voorstellen. “Een man kan toch wel nee zeggen?” denken ze dan, volgens Alex Ransdorp. Als tactisch rechercheur gespecialiseerd in mensenhandel bij de politie Midden-Nederland had Ransdorp veel voorbij zien komen. “Maar ja, bij seksuele uitbuiting denk je toch eerder aan meisjes of vrouwen, nietwaar?” Ook hij stond dus wel even raar te kijken toen hij in 2010 twaalf Zuid-Amerikaanse en Oost-Europese jongens in een uitgewoonde flat in Amersfoort aantrof. Een klant die het niet vertrouwde, had de politie getipt. “Die jongens sliepen met z’n twaalven op een kleine, benauwde vliering. Ze waren ondervoed en hadden schurft en soa’s, sommigen hadden hiv opgelopen.” De dader, Van O., dwong de jongens voor hem in de illegale homoprostitutie te werken.
Ransdorp zocht opvang voor de Amersfoortse slachtoffers. “Wat ik niet wist, is dat de opvang voor mannelijke slachtoffers in Nederland toen nog in de kinderschoenen stond. Dus ik reed daar met die jongens in mijn busje, terwijl ik van de politie ben, niet van de opvang. Ik heb ze toen ‘s nachts maar bij een jeugdhostel in Amsterdam afgezet, en uit eigen portemonnee de overnachting voorgeschoten. Er was nergens plek voor deze jongens.” De volgende dag zijn een aantal jongens doorgegaan naar de opvang in Amsterdam, en een aantal belandden bij Fier, een behandelcentrum dat steun geeft aan slachtoffers van geweldsmisdrijven in Friesland.

De schijn tegen

Al komt er langzaam meer aandacht voor mannelijke slachtoffers (zoals de onlangs verschenen documentaire ‘Vrouw slaat man’, over mannelijke slachtoffers van huiselijk geweld), de signalering door instanties en hulpverlening schiet nog altijd tekort. In 2008 kregen de vier grote steden samen met de Blijf Groep, Perspektief, Wende, Arosa en Moviera, de opdracht om een pilot opvang voor mannelijke slachtoffers op poten te zetten. Want specifieke opvang voor mannen was er toen nog niet.

“Zelfs de basis ontbreekt: hoe herken je signalen, naar wie verwijs je door?”

“Toen de aanmeldingen van mannelijke slachtoffers binnenkwamen, werden we geconfronteerd met onze eigen vooroordelen”, vertelt Zorgcoördinator Mannenopvang Adrie Vermeulen. “Het komt veel voor dat bijvoorbeeld huisartsen bij signalen helemaal niet doorvragen, omdat ze er geen rekening mee houden dat een man ook slachtoffer kan zijn. Bij hulpverleners staan mannen nog nauwelijks op de radar. Zelfs de basis ontbreekt: hoe herken je signalen, naar wie verwijs je door?” Eind vorig jaar werd de pilot afgerond. En sinds 1 januari 2017 bestaat er nu een landelijk netwerk van mannenopvang in zes steden in Nederland. En zelfs daar zijn al wachtlijsten, laat Vermeulen weten.

Aan de hand van de opgedane kennis binnen de pilot ontwikkelde Vermeulen de training ‘Als man heb je al gauw de schijn tegen’, speciaal bedoeld voor de buurt- en wijkteams, politie, en andere instanties die hulp willen organiseren voor mannen die slachtoffer zijn van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Maar tot nu toe is er weinig animo voor de training: hij heeft ‘m pas twee keer gegeven.

Slachtoffer of gelukszoeker?

Conny Rijken is hoogleraar mensenhandel en globalisering aan de Universiteit van Tilburg. Ze doet al jaren onderzoek naar de beeldvorming rondom slachtofferschap. “De associatie bij seksuele uitbuiting is altijd dat het om meisjes en vrouwen gaat”, vertelt ze. “Er moet bij mensen echt een knop om om te begrijpen dat het ook bij mannen kan gebeuren.” Het taboe op mannelijk slachtofferschap zorgt ervoor dat veel jongens en mannen besluiten te zwijgen.

“Buitenlandse mannen worden niet gezien als slachtoffers die bescherming nodig hebben, maar als illegale immigranten die het land uit moeten”

Voor buitenlandse mannen geldt dat nog sterker: zij komen vaak uit landen waar strikte normen over mannelijkheid heersen, en homoseksualiteit taboe is. Over seks wordt niet openlijk gepraat, laat staan met de politie. En als ze dan toch durven te vertellen wat hun is overkomen, worden ze ook nog eens minder snel geloofd. “Buitenlandse mannen worden niet gezien als slachtoffers die bescherming nodig hebben, maar als illegale immigranten die het land uit moeten”, vertelt Rijken.

Geen pardon

Gabriël wilde alles het liefst maar vergeten. In 2007 was het Generaal Pardon uitgeroepen voor alle uitgeprocedeerde vluchtelingen die langer dan tien jaar in Nederland woonden. Hij kwam in aanmerking en meldde zich bij het Pardonloket. Maar hij had pech: de deadline om een aanvraag in te dienen was net een maand geleden verstreken. Vanwege zijn gevangenschap had hij zich niet eerder kunnen melden. Een uitzondering maken voor hem bleek, ondanks zijn burgemeestersverklaring, niet mogelijk.

Rond deze tijd maakt Gabriël kennis met Marcel Bolech. Die werkt bij STIL, een organisatie die zich inzet voor ongedocumenteerden in Utrecht; hij wordt Gabriëls maatschappelijk begeleider. Bolech is onder de indruk van Gabriëls behulpzame en vriendelijke karakter.

“Op ons spreekuur komen veel mensen die grote problemen hebben”, zegt hij. “Begrijpelijkerwijs zijn ze vooral daarmee bezig. Gabriël is een uitzondering. Hij helpt nieuwe mensen de weg te vinden in de stad, legt uit hoe ze bij een huisarts kunnen komen of waar de apotheek is.” Op zijn beurt vindt Gabriël in Marcel Bolech iemand die hij honderd procent vertrouwt. “Als ik bij Marcel binnen kom is mijn hoofd laag, als ik bij Marcel wegga is mijn hoofd weer hoog”, vertelt hij ons.

PTSS en suïcidaal

Na de afwijzing van zijn Pardonaanvraag gaat het niet goed met Gabriël. Hij komt zelden buiten, is suïcidaal en slaapt maar enkele uren per nacht. In twee jaar valt hij bijna twintig kilo af. Uiteindelijk gaat hij met een therapeute praten over zijn problemen. Maar de schaamte over wat hem is overkomen, is te groot. Pas na een jaar durft hij haar te vertellen hoe Martin hem gevangen gehouden, verkracht en geprostitueerd heeft.

Zij twijfelt er niet aan dat hij na zijn lange zwijgen nu eindelijk de waarheid vertelt. “Het is duidelijk dat mijn cliënt en de ervaringen die hij heeft met seksueel geweld geheel passen in het plaatje dat de literatuur hierover beschrijft”, schrijft zij aan Gabriëls advocaat. Gabriël heeft PTSS en is suïcidaal. Hij heeft volgens haar traumabehandeling nodig. Op aandringen van zijn therapeute vertelt Gabriël het verhaal daarna ook aan Bolech. Die overtuigt hem ervan aangifte te doen. In september 2012 gaan ze samen naar de zedenpolitie.

Om privacyredenen gebruiken we in dit artikel niet de echte namen van Gabriël en Martin.
Deze serie is tot stand gekomen met financiële steun van Wijdoenmee.nu en het Matchingfonds van de Coöperatie.

Deel 3: Een gesprek over seks met de politie

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons