Er is geen ontkomen aan in Argentinië: de koe is er heilig (maar anders dan in India). Rundvlees is de hoeksteen van het Argentijnse dieet. De gemiddelde Argentijn eet 56 kilo rundvlees per jaar, dat is bijna vier keer zoveel als de gemiddelde Nederlander, met z’n 15 kilo. Ook de vleesproductie in Argentinië is fors groter dan de Nederlandse, terwijl wij de tweede agro-exporteur ter wereld zijn. Hoewel de statistieken wat te wensen overlaten in Argentinië, berekent is de Nederlandse ambassade dat de Argentijnse vleesproductie met bijna 5 miljoen ton ongeveer driemaal zo groot als de Nederlandse.
“De gemiddelde Argentijn eet 56 kilo rundvlees per jaar. De gemiddelde Nederlander 15 kilo
Vorige week was ik in Argentinië voor de G20, een samenwerkingsverband tussen ’s werelds grootste economieën. Ik vertegenwoordigde Nederland daar bij een vergadering over klimaat en duurzaamheid. Op uitnodiging van het Argentijnse INTA, een landbouwkundig instituut dat de overheid en de agrarische sector adviseert, sprak ik samen met watergezant Henk Ovink over landbouw en klimaatverandering.

Uitgestrekte pampa's
De veeteelt in Argentinië lijkt overigens totaal niet op die in Nederland en is voornamelijk extensief: de koeien lopen rond op de uitgestrekte pampa’s. De 54 miljoen runderen in het land (in Nederland 4 miljoen) dragen echter niet minder bij aan de uitstoot van broeikasgassen (met name methaan). De landbouw is verantwoordelijk voor bijna de helft van de uitstoot (en zelfs 74 procent van de methaanemissies; in Nederland 46 procent). Kortom: wanneer het om klimaatverandering gaat, moet de veeteelt onderdeel van de oplossing zijn.
“De Argentijnse boeren hebben de afgelopen jaren aan den lijve ondervonden dat het klimaat aan het veranderen is en grillig wordt
Het debat hierover, zo leerde ik, begint langzaam op gang te komen. Een oudere boer vertelde dat hij heel graag wil bijdragen aan een oplossing, aan een landbouwsector die zich aanpast aan het veranderende klimaat en zelf niet meer bijdraagt aan die klimaatverandering. De Argentijnse boeren hebben de afgelopen jaren aan den lijve ondervonden dat het klimaat aan het veranderen is en grillig wordt. Al drie jaar achter elkaar hebben heftige regenval en de bijbehorende overstromingen gezorgd voor mislukte oogsten en verlies van productieve gronden. En dit jaar gebeurde precies het tegenovergestelde: nu zorgde de grote droogte voor – alweer – tegenvallende oogsten. Veel boeren hebben daarom inmiddels door dat er iets moet gebeuren.
De Argentijnse overheid heeft echter grote ambities wat betreft de landbouw. Men wil in 2020 voedsel produceren voor liefst 600 miljoen mensen. In het licht van de groei van de wereldbevolking en de nog steeds toenemende honger in de wereld een nobel streven. Maar hoe realiseer je dat op een manier die voldoende rekening houdt met het klimaat?
Minder vlees eten
De aanwezigen tijdens de discussieavond bij INTA vonden dat een maar een moeilijke vraag. De meest voor de hand liggende optie – minder vlees eten – lijkt tevens de meest ingewikkelde. Niet alleen vanwege de grote ambities op exportgebied, maar vooral vanwege de culturele aspecten. Een van de schaarse Argentijnse vegetariërs die ik tegenkwam, vertelde me dat ze al met vlees eten wilde stoppen toen ze nog thuis woonde. Haar vader verbood haar dat echter. Dat ging niet gebeuren, zolang hij het voor het zeggen had.
Vroeg of laat zullen er maatregelen van buiten worden opgelegd. Het is dus beter om zelf aan de slag te gaan, en en zo de regie te houden. Voor praten over oplossingen bleek het te vroeg; eerst moet de bewustwording verder op gang komen. De sector zal onderling, maar ook met de overheid, de wetenschap en de samenleving in gesprek moeten gaan en daarbij de heilige huisjes – inclusief die koe – niet moeten ontzien. Nederland kan hierbij helpen. Met kennis van instellingen als Wageningen UR, expertise (we hebben veel landbouwbedrijven, plus kennis van watermanagement en gebiedsbeheer) en technische oplossingen (zoals de schone koe van DSM). Maar Nederland kan ook zelf nog veel leren. Deze knoop hebben ook wij namelijk nog niet ontward.