US Navy leidt groene revolutie

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Terwijl politici in Washington steggelen over een duurzame agenda, heeft de Amerikaanse marine het roer omgegooid. Een ‘groene’ vloot op biobrandstof moet de weg vrijmaken voor de duurzame toekomst van het hele land.

Duurzaamheid en klimaatverandering verdelen Amerika tot op het bot. Maar bij de Amerikaanse marine heeft men geen tijd voor naysayers.

De grootste zeemacht op aarde wil een energierevolutie ontketenen die Amerika verlost van vervuilende olie uit onstabiele landen en klimaatverandering tegengaat. Dat is niet alleen cruciaal voor een stabiele energievoorziening en de nationale veiligheid (voor elke 24 oliekonvooien sneuvelt er één soldaat) maar ook voor “onze toekomst op deze planeet”, aldus de bevoegde minister Ray Mabus.

De marine heeft ambitieuze groene doelen gesteld : in 2020 moet de helft van alle energie die de zeemacht verbruikt afkomstig zijn van duurzame bronnen. Dat betekent marinebases met zonnepanelen en windmolens en slagschepen die de wereldzeeën bevaren op biobrandstof.

Geluidsbarriere
Het vlaggenschip van de energietransformatie is de ‘Grote Groene Vloot’ die bestaat uit een vliegdekschip met een kernreactor en verschillende gevechtsboten en straaljagers die voortbewegen op biobrandstof gemaakt van algen, kookolie en kippenvet.

Dat straaljagers met duurzame energie net zo hard door de geluidsbarrière gaan als voorheen, liet de marine afgelopen zomer zien tijdens een demonstratie voor de kust van Hawaï, waar de Grote Groene Vloot voor het eerst uitvoer.

Een historisch moment, aldus Mabus, en een voorbode van wat staat te gebeuren in 2016, als de vloot voor missies zal worden ingezet.

 Noordpool
“Het is enorm vooruitstrevend,” zegt Professor Robert Rosner, oprichter van de energiedenktank EPIC aan de Universiteit van Chicago, zeker in een land waar mensen sceptisch zijn over klimaatverandering en waar op grote schaal wordt bezuinigd.

Amerika zou een van de doelen, energieonafhankelijkheid, ook kunnen bereiken door de grote hoeveelheden kool, gas en olie op eigen bodem te exploiteren, zegt hij. “Er is genoeg te verbranden, maar als je om het klimaat geeft, dan moet je op zoek naar nieuwe, schone technologieën zoals het leger nu doet.”

Voor de marine is klimaatverandering een dagelijkse realiteit en onderdeel van de strategische planning. Zeker dertig marinebases worden wereldwijd bedreigd door de stijgende zeespiegel en het slagveld van de toekomst is de Noordpool, waar rijkdommen aan olie, gas en mineralen toegankelijk worden door de smeltende ijskappen.

Ook het Pentagon, het hoofdkwartier van Defensie, laat er geen twijfel over bestaan: klimaatverandering is een bedreiging van de nationale veiligheid. Hoewel onder vuur vanwege bezuinigingen wordt het project om alternatieve energiebronnen te ontwikkelen met 393 miljoen euro op een jaarlijks budget van ruim 500 miljard euro door de topgeneraals gezien als een minimale investering in energiezekerheid.

Katalysator
De investeringen van de zeemacht in biobrandstof werken volgens Professor Rosner als een katalysator voor de jonge sector. “De vraag vanuit het leger opent een nieuwe markt en stimuleert het bedrijfsleven om te investeren in de ontwikkeling van nieuwe technieken zodat de geavanceerde biobrandstof uiteindelijk op alle vlakken de concurrentie kan aangaan met olie,” zegt hij.

 

Vooralsnog is biobrandstof te duur. Bij de demonstratie van de Grote Groene Vloot betaalde de marine 7,13 euro per liter in vergelijking met 92 eurocent voor een liter traditionele brandstof. Die prijsdaling is cruciaal: “Het maakt niet uit of het veiliger of schoner is, als het uiteindelijk niet rendabel is gaat het niet door.”

 

Terwijl tegenstanders protesteren tegen wat ze “speculeren met belastinggeld” noemen, wijst de marine op het verleden waarin het leger nieuwe technologie zoals radarsystemen, gps en microchips hielp ontwikkelen en rendabel worden. Eenzelfde scenario heeft het Pentagon voor ogen voor biobrandstof: eerst de marine, dan de rest van het leger en vervolgens het grote publiek.

 

Doodlopend einde
Maar researcher James Bartis  van onderzoeksbureau RAND gelooft niet dat biobrandstof potentie heeft op de schaal die Het Pentagon voor ogen heeft. Bartis deed onderzoek naar het militaire energiebeleid in opdracht van Defensie en kwam tot de conclusie dat het niet mogelijk is om met plantaardig afval of algen aan de totale brandstofvraag te voldoen.

 

“Je zou 10 procent van alle akkers in de VS nodig hebben voor de productie van biobrandstof om aan slechts 1 procent van de dagelijkse vraag te voldoen,” zegt hij. “Het is een doodlopend einde.”

 

Volgens de berekeningen van het Pentagon heeft de marine in 2020 jaarlijks 8 miljoen vaten biobrandstof (1 barrel = 159 liter) nodig en de Amerikaanse samenleving als geheel 500 miljoen, een aantal dat met de geplande 26 raffinaderijen, die een totale capaciteit van 310 miljoen vaten hebben, niet wordt gehaald.

 

Bartis ziet ook geen directe militaire voordelen en twijfelt of de productie van biobrandstof de CO2-uitstoot tegengaat. De kritiek in zijn rapport werd door het Pentagon weggewuifd: “wij zijn ervan overtuigd dat de biobrandstofsector de juiste hoeveelheden voor de juiste prijs kan leveren,” zei Defensie in een statement.

 

“Het is symboolpolitiek,” zegt hij. “Het lijkt niet uit te maken dat er geen aanwijzingen zijn dat het een succesvolle strategie is.”

 

Nalatenschap
Bij de marine grijpt men graag terug naar het verleden als garantie voor de toekomst.

 

Het is niet de eerste keer dat de marine een grootschalige energieverandering leidt: halverwege de negentiende eeuw werd overgestapt van wind op stoom, later op kool en weer later op olie en kernenergie.

 

“Dat is onze nalatenschap,” zegt Mabus. “Er waren altijd naysayers en ze hadden altijd ongelijk.”

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons