Hoe kleden we meer dan 9 miljard mensen in 2050?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Bij de productie van een spijkerbroek wordt 8000 liter water gebruikt en de textielindustrie verantwoordelijk voor 10 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot. In textielfabrieken heersen slechte arbeidsomstandigheden. Met het oog op de groeiende wereldbevolking rijst de vraag: hoe kleden we in 2050 9,6 miljard mensen op een duurzame manier?

Minder kopen en duurzame keuzes maken, zou je denken. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Een koopstaking zou rampzalig zijn voor de economie. Het productiesysteem moet op de schop.

De oplossing voor het verduurzamen van de textielketen zit in het afval

Metamorfose

“De massale uitbesteding aan lagelonenlanden als India en Bangladesh, werkt niet meer,” stelt Michiel van Yperen, projectmanager internationaal bij Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) Nederland. “Dat komt doordat de mode-industrie steeds meer collecties heeft die van ver komen. Voordat een T-shirt in de winkel ligt, is er alweer een nieuwe collectie. Daardoor komt 30 procent van de kleding die wordt gemaakt, niet eens in de winkel terecht. Deze kleding wordt vernietigd en de prijs hiervan wordt doorberekend in de prijs van het kledingstuk dat wél in de winkel komt. Deze kleding krijgt daardoor een hoger prijskaartje.”

Gevolg is dat producenten op zoek gaan naar de goedkoopste fabrieken en vanwege de concurrentie niet delen waar zij produceren. De hele kledingindustrie wordt hierdoor intransparant en niemand voelt zich verantwoordelijk voor slechte arbeidsomstandigheden en de gevolgen voor het milieu.

Volgens Van Yperen moet de textielketen een metamorfose ondergaan. “Om te zorgen dat we in 2050 alle 9 miljard mensen nog kunnen kleden, moeten we circulair werken. Hierbij worden stoffen gerepareerd of hergebruikt.” De oplossing zit dus in het afval, waarvan de kledingindustrie vele soorten kent, denk aan de kleding die we weggooien, de resten kleding die overblijven bij de productie en natuurlijk de shirts die worden afgekeurd en niet eens in de winkel belanden. Van deze stoffen worden kun je nieuwe vezels maken, voor bijvoorbeeld een nieuwe jas. “Behalve dat er minder grondstoffen worden gebruikt en er minder CO2 wordt uitgestoten, wordt ook de textielketen transparant. Dat komt doordat ondernemers afhankelijk van elkaar zijn en dus gedwongen zijn samen te werken,” vertelt Van Yperen.

Duurzaam winkelen

 

In Nederland let slechts 2 procent van de vrouwen bij het kopen van kleding op verantwoorde productie, blijkt uit cijfers van marktonderzoeksinstituut GfK onder 4.000 vrouwen. Jaarlijks worden er in ons land ongeveer 150 miljoen kledingstukken verkocht aan 7 miljoen vrouwen, dat zijn ruim 21 kledingstukken per persoon per jaar. Daarvan is dus nog niet eens een half kledingstuk verantwoord geproduceerd.

Modieuze kleding van afval

Een van de koplopers op het gebied van circulaire economie is het bedrijf Dutch Awearness van innovatief modeontwerper Rien Otto. Het bedrijf begon als een organisatie die stoffen recyclede en vervolgens bedrijfskleding voor onder andere Rijkswaterstaat maakte. Inmiddels helpt Dutch Awearness ook grote modemerken als Prada en Marc Jacobs de omslag te maken naar kledinghergebruik. “Wanneer kleding door ons is gemaakt, kun je de QR-code die aan het label van het kledingstuk hangt met je telefoon scannen om te zien waar bijvoorbeeld je jurkje vandaan komt.” Dat is belangrijk, want volgens consumentenpsycholoog Patrick Wessels verkoopt duurzame kleding pas goed als mensen waardering krijgen wanneer ze het dragen.

Per jaar wordt in Nederland 70 miljoen kilo textiel hergebruikt, terwijl we in totaal 183 miljoen kilo weggooien. Wat niet wordt gerecycled, belandt in de verbrandingsoven. Dat terwijl in totaal ruim 90 procent recyclebaar is. Door meer te recyclen bespaart de kledingindustrie behoorlijk, vertelt Otto. “We gebruiken 60 procent minder water en 40 procent minder energie dan bij de productie van een nieuw kledingstuk.” Volgens de modeontwerper behalen we pas echt winst als grote kledingketens als Zara en Primark overgaan op circulaire economie.

Mogelijkheden genoeg

Maar deze ondernemingen kiezen nu nog niet voor een nieuwe manier van werken, omdat ze vastzitten in het systeem, denkt Van Yperen. “Ze vinden het lastig en eng om over te gaan op circulaire economie. Ze zijn bang dat de mogelijkheden bij kledingrecycling beperkt zijn en dat ze bepaalde kledingstukken niet meer kunnen ontwerpen. Natuurlijk moeten afnemers en producenten meer rekening met elkaar houden, maar de circulair produceren biedt nog genoeg mogelijkheden.”

Bedrijven moeten verplicht worden de CO2-uitstoot door te berekenen

Voordat grote modeketens overgaan op circulaire economie is het volgens Ellen Mensink, voorzitter van Creative City Lab, van belang dat de consument bewust kiest voor een gerecyclede broek of shirt. Bij de stichting Creative City Lab worden oplossingen bedacht voor het verduurzamen van de samenleving. Het lab heeft een trui ontwikkeld van gerecycled wol. “Door middel van crowdfunding zamelden we geld in waarvan we wollen truien hebben gemaakt. Klanten kunnen deze truien bestellen op onze website. Zo proberen we hergebruik onder de aandacht te brengen.”

CO2-belasting

Of een crowdfundingsactie écht werkt, betwijfelt Sander de Bruyn, milieueconoom bij Committed to the Environment (CE) Delft, een onderzoeks- en adviesorganisatie op het gebied van milieuvraagstukken. Volgens De Bruyn kunnen we niet wachten op de dag dat de consument uit zichzelf kiest voor duurzame kleding. Om te zorgen dat ondernemingen duurzamer produceren heeft hij een systeem ontwikkeld waarbij de hoeveelheid CO2-uitstoot wordt doorberekend in een product, de zogenoemde Bruto Toegevoegde Koolstofbelasting (BTK). Dit betekent dat de overheid bedrijven verplicht de hoeveelheid CO2-uitstoot die een product veroorzaakt, door te berekenen in de verkoopprijs. “Je moet het zien als een soort BTW. Eigenlijk zouden bedrijven zelf de CO2-uitstoot moeten doorberekenen, maar het product wordt dan vanzelfsprekend duurder,” legt De Bruyn uit. “Ze raken dan klanten kwijt, omdat die op zoek gaan naar goedkopere producten.”

QR

De Bruyn pleit daarom voor een systeem waarin bedrijven verplicht worden de CO2-uitstoot door te berekenen. “Een grote CO2-voetafdruk maakt een product dus duurder. Consumenten zien dat en kunnen kiezen voor bijvoorbeeld een andere broek. Hierdoor zullen organisaties proberen de prijs die zij moeten doorberekenen zo klein mogelijk te houden, zodat het product goedkoop blijft. Automatisch zoeken ze dan naar manieren van produceren die milieuvriendelijker zijn.”

Sukkeltje van de keten

De circulaire economie heeft ook gevolgen voor de lagelonenlanden. Om te zorgen dat die industrie niet uit elkaar valt, moet de kennis over recycling ook worden overgedragen aan landen als India en Bangladesh. Van Yperen vertelt: “De vraag vanuit Europa en Amerika naar verantwoord geproduceerde kleding neemt toe. Steeds meer bedrijven eisen goede arbeidsomstandigheden in lagelonenlanden. Landen als Bangladesh en India zijn dus genoodzaakt hun productie te verbeteren, anders blijven ze het ‘sukkeltje’ van de keten. Dan leveren ze straks alleen nog maar kleding aan Rusland, een land dat geen strenge eisen stelt.” Om te zorgen dat deze landen mee kunnen blijven draaien in de mondiale productieketen, probeert MVO Nederland de kennis over de circulaire economie over te dragen. Hierdoor krijgt deze kleding meer waarde en stijgen de lonen. “We helpen deze bedrijven zich te onderscheiden, waardoor ze minder kwetsbaar worden voor uitbuiting en de arbeidsomstandigheden in de fabrieken verbeteren.”

Steeds meer modeketens in Nederland zamelen oude kleding in, eind februari startte lingerieketen Hunkemöller met het recyclingprogramma ‘Bring sexy back’. “We weten dat de kledingindustrie niet de milieuvriendelijkste industrie is, dus we willen graag ons steentje bijdragen. Daarom kan je in onze winkels je oude kleding inleveren, dus niet alleen onder- en slaapkleding, maar ook oude broeken en truien,” vertelt Floor Driessen, manager Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) bij Hunkemöller. Mentink is nog niet helemaal overtuigd van de goede bedoelingen van de lingeriezaak. “Het klinkt als marketing, maar ik hoop dat het een stap is in de goede richting naar een toekomst waarin alleen nog duurzame mode bestaat.”

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons