Historische week voor het klimaat

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

China en de VS verrasten vriend en vijand toen ze vorige week een akkoord aankondigden dat in het geheim was onderhandeld. De VS beloven tegen 2025 de uitstoot van broeikasgassen met 26 tot 28 procent te verminderen ten opzichte van het niveau in 2005. China belooft dan weer voor het eerst een einde aan de groei van de uitstoot, ten laatste in 2030.

Een sterk signaal dat zowel rijke landen als ontwikkelingslanden serieus toewerken naar een ambitieus klimaatakkoord in 2015

Amper drie dagen later, tijdens de top van de G20 in Australië, beloofden de Verenigde Staten 3 miljard dollar en Japan 1,5 miljard dollar aan het Groene Klimaatfonds (GCF). Daarmee komt het totaal aan donaties op 7,5 miljard tot nu toe. Het GCF gebruikt het geld om ontwikkelingslanden te helpen bij de aanpassing aan de klimaatverandering.

Sterke signalen
De twee onverwachte aankondigingen zijn “een sterk signaal dat zowel rijke landen als ontwikkelingslanden serieus toewerken naar een ambitieus klimaatakkoord in 2015”, zegt Alex Doukas, klimaatfinancieringsexpert bij het World Resources Institute, een denktank in Washington.

De GCF moet een centraal mechanisme worden in internationale klimaatfinanciering in de komende jaren. Met de 7,5 miljard dollar die al is toegezegd door dertien landen, zit het fonds op driekwart van het initiële doel van 10 miljard dollar. De laatste 2,5 miljard komt wellicht op 20 november op tafel, tijdens een donorconferentie in Berlijn. Diverse andere landen zullen daar naar verwachting hun bijdrage aankondigen, inclusief het Verenigd Koninkrijk en Canada.

Absoluut minimum
Het fonds richt zich met name op steun aan ontwikkelingslanden, maar ontvangt bijdragen van zowel ontwikkelde als ontwikkelingslanden, zegt Doukas. “Mexico en Zuid-Korea hebben geld beloofd, en Colombia en Peru – niet direct traditionele donoren – hebben gezegd ook te willen bijdragen.” Het bestuur van het GCF telt evenveel leden uit ontwikkelingslanden als uit industrielanden.

Bij de herverdeling van het geld in het klimaatfonds wordt in ogenschouw genomen dat ontwikkelingslanden, die het minst verantwoordelijk zijn voor de klimaatverandering, vaak met de ernstigste gevolgen daarvan te maken krijgen.

De getallen klinken misschien indrukwekkend, maar ze verbleken in relatie tot wat daadwerkelijk nodig is en in relatie tot wat rijke landen uitgeven op andere gebieden

Pleitbezorgers hopen dat de recent aangekondigde bijdragen van de VS en Japan de weg vrijmaken voor meer beloften op 20 november en een robuuster klimaatfinancieringssysteem in het algemeen. Volgens Jan Kowalzig, klimaatfinancieringsexpert bij Oxfam Duitsland, is de doelstelling van 10 miljard dollar vastgesteld door rijke landen. Ontwikkelingslanden hebben om minstens 15 miljard dollar gevraagd. De 10 miljard is volgens hem een “absoluut minimum voor wat nodig is in deze fase.”

Subsidies
Brandon Wu, beleidsanalist bij ActionAid USA en een van de afgevaardigden namens burgerorganisaties in het bestuur van het GCF, zegt dat de klimaatfinanciering binnenkort sterk opgevoerd zal moeten worden. “Deze getallen klinken misschien indrukwekkend, maar ze verbleken in relatie tot wat daadwerkelijk nodig is en in relatie tot wat rijke landen uitgeven op andere gebieden. Ik denk bijvoorbeeld aan de tientallen miljarden die de VS jaarlijks uitgeven aan subsidies voor fossiele brandstoffen.”

Het Groene Klimaatfonds kan in de problemen komen als landen voorwaarden gaan stellen aan hun bijdragen, zoals het specificeren van het soort activiteiten dat ermee gefinancierd mag worden, zegt Kowalzig. Hij waarschuwt ook dat sommige bijdragen verstrekt kunnen worden in de vorm van leningen die terugbetaald moeten worden.
Na de toezeggingen, moet een routekaart naar 2020 opgesteld worden. “Het Groene Klimaatfonds kan en moet daar een belangrijke rol in spelen”, zegt Kowalzig. “Maar de beloften, hoe belangrijk die ook zijn, zijn slecht één bestanddeel van wat ontwikkelde landen beloofd hebben.”

Onrealistisch
De andere grote ontwikkeling afgelopen week, de emissiereductie aangekondigd door de Amerikaanse president Barack Obama en de Chinese president Xi Jinping, verdient zowel lof als een kritische blik.

Hoewel Obama van plan mag zijn de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, toont het Amerikaanse Congres zich terughoudend. Mitch McConnell, binnenkort de leider van de meerderheid in de Senaat, noemde het plan “onrealistisch” en klaagde dat het zou leiden tot hogere elektriciteitsprijzen en verlies van banen.

Andrew Steer, voorzitter van het World Resources Institute, zei in een verklaring dat de Chinese aankondiging “een belangrijke ontwikkeling” is. Maar hij tekende ook aan dat het een groot verschil kan maken voor de klimaatverandering als China de CO2-piek een paar jaar eerder bereikt. “Uit analyses blijkt dat de Chinese emissie al voor 2030 moet pieken, om de ergste gevolgen van de klimaatverandering te beperken”, zegt hij.

Onderzoekers stellen dat de Chinese uitstoot sowieso in de jaren na 2030 een piek bereikt zou hebben, en dan een ambitieuzer doel, het jaar 2025, mogelijk was geweest. De nieuwe afspraken laten echter wel zien dat er bij de twee grootste CO2-vervuilers de bereidheid bestaat constructief samen te werken. Dat biedt hoop voor de klimaatonderhandelingen in december in Lima, Peru.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons