Nog een groene revolutie kan de wereld niet aan

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

De wereld moet in 2050 wel 70 procent meer eten produceren dan nu, willen we iedereen voeden. Het nog verder intensiveren van de landbouw wordt vaak als oplossing gezien. Pablo Tittonell van de Universiteit Wageningen vindt dat we juist niet op deze voet verder moeten gaan.

In het heilige referentiejaar 2050 zullen we 9 miljard monden moeten voeden. En bevolkingsgroei is nog maar het begin van het probleem. De vraag naar voedsel gaat buitenproportioneel stijgen doordat opkomende economieën hun stijgende welvaart gaan laten gelden door meer vlees, vis en eieren te eten. Verandering in eetgewoonten gaan een groter verschil maken in de enorme stijging van vraag naar voedsel, dan bevolkingsgroei.

We zullen in 2050 dus minstens 70% meer eten moeten produceren. Maar als we meer dan 15% landbouwgrond erbij ontginnen, helpen we de biodiversiteit echt naar de knoppen. Wat nu?

Er wordt gesuggereerd dat we de landbouw verder moeten intensiveren. Dat woord suggereert dat we op dezelfde voet verder moeten gaan; meer bestrijdingsmiddelen, meer technologie. We zijn niet voor niets in de afgelopen groene revolutie van intensiveren drie keer zo veel eten gaan produceren. Maar dit idee is kortzichtig. Kijk maar naar de problemen die dit systeem hebben opgeleverd.

Het is de verdeling, stupid
Ons intensieve systeem is oneerlijk. Er wordt vandaag de dag genoeg eten geproduceerd om elke wereldburger te voeden. Maar nog steeds zijn bijna 1 miljard mensen chronisch ondervoed. Alhoewel we in de laatste vijftig jaar drie keer zoveel eten zijn gaan produceren, is de productie juist in die plekken waar mensen geen landbouwmachines en andere middelen als kunstmest voorhanden zijn, niet gestegen.

Dat brengt ons op de paradoxale waarheid dat het meeste eten niet wordt geproduceerd waar dat het meest nodig is. Bovendien worden grote hoeveelheden gebruikt om auto’s te laten rijden en vee te voeren.

Ons huidige intensieve systeem zorgt ervoor dat in de rijkere delen van wereld mensen zich kunnen overeten aan dieren en dierlijke producten – met gezondheidsproblemen en een verpest milieu tot gevolg. Om met nog eens ongemakkelijke primeur te komen: voor het eerst in de geschiedenis van de mens, is het aantal mensen met overgewicht groter dan het aantal hongerige mensen. Zo’n 65% van de wereldbevolking woont in landen waar overgewicht meer mensen de das omdoet dan honger.

Verspilling is nog een probleem. Tussen 30 en 50 procent van al het geproduceerde voedsel wordt verspild in de keten: tijdens vervoer, opslag, in winkels maar vooral bij mensen thuis.

Landbouw en het energieprobleem
Intensieve landbouw is energieverspillend. Ongeveer 70 procent van de energie die in een graankorrel zit, komt van fossiele brandstoffen. Samen met ontbossing voor landbouw is intensieve landbouw verantwoordelijk voor meer dan een kwart van de wereldwijde broeikasgasuitstoot.

Hierdoor stijgen nog elk jaar de financiële kosten van ons intensieve systeem. Bovendien hebben de meeste boeren hoge schulden door de grote investeringen die ze moeten doen in machines en bestrijdingsmiddelen. Vaak moeten de boeren zelfs overeind gehouden worden door subsidies.

 

In de Verenigde Staten gaan 120 boeren per dag failliet, doordat ze gedwongen worden te over-investeren.

De milieukosten van intensieve landbouw zijn onacceptabel. Het is ondertussen zover gekomen dat een paar bedrijven de genetische diversiteit van onze gewassen in handen hebben, terwijl ze ook de bijbehorende chemische middelen produceren. Met de oogst wordt vervolgens gehandeld en gespeculeerd. Dit maakt ons mondiale voedselsysteem enorm kwetsbaar, en de ecosystemen in geïntensiveerde gebieden ook.

Hoe dan wel?
Hoe succesvol intensiveren van de landbouw tot nog toe was in het vermeerderen van oogsten, het systeem is niet langer houdbaar. We moeten wel meer produceren, maar we moeten dat op een andere manier doen. Dat betekent: onze voedselpatronen veranderen, verspilling tegengaan en het verplaatsen van voedselproductiviteit.

We moeten leren produceren op een andere manier: los van fossiele brandstoffen, passend bij de lokale biodiversiteit, gebruik makend van het aanwezige ecosysteem. En bovenal moeten we gebruiken en technieken ontwikkelen die in de kleine boerengemeenschappen in ontwikkelende landen passen. Het verdubbelen van de productiviteit van die gemeenschappen zal relatief weinig energie kosten en tegelijkertijd een enorme impact hebben op het verminderen van honger.

Dat betekent dat we verder moeten kijken dan ons idee van innovatie. De complexiteit van ecologische mechanismen moeten niet langer vergeten worden. We hebben systematische oplossingen nodig die diversiteit niet negeren, oplossingen die worden uitgevoerd door de mensen voor wie ze zijn ontwikkeld, en in het landschap waarvoor ze zijn bedoeld.

Het gebrek aan dit soort perspectief heeft geleid tot algemeen ingezette technologieën die slechts gebaseerd waren op een enkel veld of een enkele plant. Deze monoculturen, chemische middelen en genetisch gemodificeerde planten staan aan de basis van ons te nauwe en daardoor kwetsbare landbouwsysteem.

Pablo Tittonell is hoogleraar Farming Systems aan de Universiteit Wageningen

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons