Een vrouw, werkzaam in een spinnerij in India

Het verhaal van jonge meiden in de Indiase kledingindustrie

Caja Cazemier en Martine Letterie schreven een aangrijpende jeugdroman over kinderarbeid in de kledingindustrie. In het boek ‘Made by Indira’ volgen ze het leven van een 15-jarig meisje dat in Nederland opgroeit en dat van een meisje dat in een Indiase textielfabriek werkt. “Jongeren moeten anders naar kleding leren kijken.”

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Terra is vijftien en dol op winkelen. Regelmatig komt ze met tassen vol kleren thuis. Een shirtje voor drie euro, een vestje voor zes euro: ze koopt haar kleding liefst zo goedkoop mogelijk. Bijna alles wat ze verdient met haar bijbaantje als oppas, inclusief haar kleedgeld, gaat eraan op. Kleren zijn haar passie.

Tienduizend kilometer verderop woont Indira. Net als Terra is ze vijftien jaar oud. Maar Indira koopt geen kleren; ze maakt ze. In een spinnerij ver van huis werkt ze zes dagen per week, acht tot twaalf uur per dag voor bitter weinig geld

 

In het boek Made by Indira wisselen de verhalen van Terra en Indira elkaar af. Het is een dubbelportret waarbij Caja het verhaal van Terra vertelt en Martine dat van Indira. De personages zijn verzonnen, maar gebaseerd op waargebeurde verhalen. Daartoe reisden de twee schrijvers vorig jaar naar India waar ze fabrieken bezochten en gesprekken voerden met 75 meiden van 14 tot 21 jaar die in de kledingindustrie werkzaam zijn.

Hoe was het om met deze meiden te praten?

Caja: “Overal waar we kwamen, stonden ze ons op te wachten, soms kregen we zelfs een ceremoniële ontvangst. Voor hen was het een vrije dag, ze werden betaald door SAVE, een organisatie in Zuid-India die zich inzet voor de rechten van kledingarbeiders. Altijd zagen ze er mooi uit, ze giechelden veel, hielden elkaar vast. Maar hun verhalen waren verschrikkelijk.

We spraken de meiden in verschillende groepen, soms groot, soms klein, soms met een enkel meisje. Sommigen werkten in de naaiateliers/naaifabrieken, anderen in de spinnerijen. Er zaten zelfs meiden bij die al vanaf hun elfde werkten. Het gesprek steeds in hun eigen taal gevoerd, het Tamil. Een tolk van SAVE vertaalde alles voor ons.”

Hun verhalen maakten veel indruk op ons, en hielden ons regelmatig uit de slaap

Martine: “We hadden van te voren veel rapporten gelezen over de situatie in de Indiase textielindustrie. Maar nu we de verhalen rechtstreeks hoorden, en de meiden recht in de ogen konden kijken, kwam het veel dichterbij. Dit waren gewoon meisjes, net als hun leeftijdgenoten die we wekelijks op scholen in Nederland spreken.”

Caja: “Dat vond ik heel schrijnend, hoe anders hun leven is dan dat van een vijftienjarige in Nederland. De meiden uit Zuid-India, meestal uit de laagste kasten, hebben weinig mogelijkheden en nauwelijks kansen. Desgevraagd zeiden ze zelfs dat ze geen dromen meer hadden, want dat had toch geen zin… Hun verhalen maakten veel indruk op ons, en hielden ons regelmatig uit de slaap.”

Caja en Martine in gesprek met Indiase textielarbeiders

Durfden ze volledig eerlijk tegen jullie te zijn?

Caja: “Het was een vreemde situatie: twee witte vrouwen die van alles van ze wilden weten. Van SAVE mochten we veiligheidshalve niets vertellen over de plannen rond het boek. Wij waren gewoon twee leraressen die geïnteresseerd waren in hun leven, en wilden onze leerlingen daarover vertellen. Dat was niet eens gelogen, we zijn allebei van oorsprong lerares Nederlands, en het is ook echt de bedoeling om op scholen over deze meiden en ons boek te vertellen.”

Martine: “Als we zeiden dat we schrijvers zijn, zouden we medewerkers van SAVE in gevaar kunnen brengen. Hun werk wordt ze moeilijk gemaakt door de plaatselijke en landelijke overheden, die nauwe banden hebben met de fabrikanten. Die hebben er veel voor over dat ze ongestoord kunnen produceren, tegen zo laag mogelijke kosten.”

Caja: “Van tevoren was ons verteld dat we niet alles mochten vragen. We weten bijvoorbeeld dat er veel seksuele intimidatie en geweld op de werkvloer voorkomt, maar daar hebben we niet naar geïnformeerd en dus niets over gehoord. Meestal stond er een groep kinderen of zelfs het halve dorp om ons heen, dus wilden we de meisjes niet in verlegenheid brengen. Als je seksueel bent misbruikt, praat je daar natuurlijk niet zo makkelijk over…

Er was één gesprek waarbij we over een gebeurtenis met dodelijke afloop hoorden; we schrijven erover in het boek. Toen spraken we met alleen de moeder en het zusje. Dat was een emotioneel gesprek.”

Indiase textielarbeiders: nemen ze het heft straks zelf in handen?

Waarom kozen jullie voor een meisje uit India, in plaats van Bangladesh of Myanmar?

Caja: “Al vroeg tijdens onze research hebben we gesproken met iemand van het Bangladesh Akkoord, en we waren van plan naar dat land te gaan.” [Het Bangladesh Akkoord werd na de fabrieksramp met Rana Plaza in 2013 in het leven geroepen om Bengaalse kledingfabrieken veiliger te maken – red.]

Martine: Maar toen hoorden we van de Sumangali-oplichterij in Zuid-India, waarbij meisjes worden gelokt met de belofte van een bruidsschat om vervolgens slavenarbeid te moeten verrichten. Dromen over liefde, dat doet bijna ieder meisje van vijftien. We dachten dat we onze doelgroep met dit verhaal het besten konden raken. Vandaar dat we uiteindelijk naar India vertrokken.”

Indira is een van de twee hoofdpersonen. Bestaat ze echt?

Martine: “Nee, Indira bestaat niet, haar verhaal is gebaseerd op gesprekken met verschillende meiden. In haar komen al die verhalen samen. In de fabriek maakt ze van nabij een dramatische gebeurtenis mee, die we van een van de meisjes hebben gehoord. Haar ervaringen met werk, in het hostel, de situatie thuis, zijn allemaal ontleend aan de meisjes die we spraken.

Wel was er een meisje dat me meer dan anderen inspireerde voor Indira. Toen ik haar vroeg hoe ze naar haar werk keek, antwoordde ze: ‘Elke dag dat ik de fabriek binnenga, heb ik het gevoel dat ik de gevangenis in moet.’ Haar woorden raakten me diep. Veel meiden hadden de hoop op een beter leven inmiddels opgegeven, maar zij niet. Ze was opstandig en bewonderenswaardig.”

Een kledingfabriek in India met rondom overal prikkeldraad

Indira’s verhaal is heftig; is de situatie in India echt zo schrijnend?

Caja: “Ja. Niets van Indira’s verhaal is verzonnen. We hebben echte verhalen samengevoegd, maar er niets aan toegevoegd. Het gaat hier om meisjes die weinig waard zijn. Als een van hen met haar hand in een machine bekneld raakt, weigert de fabriek de ziekenhuisrekening te betalen, en aan ziektegeld doen ze niet. Bij wet is het in India allemaal redelijk goed geregeld, maar in de praktijk houden fabriekseigenaren en bazen houden zich daar gewoon niet aan.”

Wat is jullie het meest bijgebleven?

Caja: “De triestheid en de ellende van het leven van die meisjes. Een meisje vertelde dat ze elke dag om vijf uur moest opstaan. Ze ging dan eerst koken voor haar vader en haar grootouders, vervolgens moest ze twee uur met de bus naar de fabriek reizen, dan werken, en ’s avonds natuurlijk weer twee uur terug. En thuis meteen naar bed, want de volgende dag…”
Indiase meiden
Martine: “Dat is hun leven: lange dagen werken, slecht eten, veel van huis zijn of soms helemaal niet thuis kunnen wonen, zes dagen in de week werken, soms zelfs zeven dagen, en hele dagen staan.”

Caja:  “Wat hebben wij het hier dan goed! Wat hebben de meiden in Nederland het goed, wat een kansen hebben onze kinderen!”

Wat willen jullie met dit boek vertellen?

Caja: “We willen laten zien onder welke omstandigheden kleding voor de westerse markt gemaakt wordt. Ons doel is jongeren ervan bewust te maken dat wat ze dragen, door mensenhanden is gemaakt in een land waar de arbeidsomstandigheden slecht zijn, en dat er waarschijnlijk kinderen bij betrokken zijn geweest. We merken dat veel jongeren daar nooit over hebben nagedacht. Bewustmaking is ons eerste doel, en we hopen jongeren te laten nadenken wat zij hieraan kunnen doen.”

Hebben jullie tips voor jongeren?

Martine: “Koop kleren die zo eerlijk mogelijk zijn gemaakt. Drie euro is geen normale prijs voor een t-shirt. Laat tot je doordringen wie de echte prijs betalen: de meisjes en vrouwen die de katoen spinnen en verven, en die de kleding naaien. Geen enkel merk mag dan door en door schoon zijn, er zijn wel degelijk merken die hard werken aan verbeteringen. Kijk bijvoorbeeld naar de merken die zijn aangesloten bij de Fair Wear Foundation of download de app Talking Dress, waarmee je kunt opzoeken welke winkels eerlijke kleding verkopen.”

Caja: “En vooral, kijk kritisch naar je kledingkast. Heb je werkelijk iets nieuws nodig? Of vraag in de winkel waar de kleren vandaan komen en onder welke omstandigheden die zijn gemaakt.”

Totstandkoming verhaal: 

Caja Cazemier en Martine Letterie schreven meerdere boeken samen: Familiegeheim in 2011 en Keerzijde in 2014. Toen ze een nieuw onderwerp zochten, kwam Martines man met het idee om te schrijven over kinderarbeid in de kledingindustrie. Het onderwerp was nieuw voor beide auteurs: diverse organisaties hebben ze geholpen bij hun voorbereiding. Zo bracht Mondiaal FNV ze in contact met SAVE, een organisatie in Zuid-India die zich inzet voor de rechten van kledingarbeiders. Zij namen Caja en Martine mee naar fabrieken en brachten ze in contact met meisjes die werkzaam zijn in de industrie.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons