Overpeinzingen van een melkboer

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Zo`n vijf jaar geleden volgde ik, in de veronderstelling dat die naam ook echt de realiteit weergaf, een workshop: ’Verdubbelen of Verdwijnen’. Ook ik was, als melkveehouder, van mening dat ons bestaansrecht behouden blijft zolang we maar streven naar het dubbele aantal koeien per bedrijf. Als je niet met de ratrace meedoet, dan zal je verdwijnen.

Daarop heb ik schetsen laten maken voor een stal met plaats voor 200 melkkoeien. Het ziet er allemaal groot en gelikt uit. Maar tegelijkertijd knaagde er iets. Ik vroeg me af of ik het wel kan bolwerken; of ik bijvoorbeeld al het ruwvoer bij elkaar zal kunnen krijgen en of ik het allemaal überhaupt wel kon financieren. Wat me nog het meeste dwars zat, is wat mijn directe omgeving, mijn vrouw, kinderen en buren van deze verandering zouden vinden.

Ik heb het idee dat het systeem waarin we nu boeren steeds minder past. Bedrijven lijken alsmaar groter te worden, intensiever in aantallen en arbeid. We bouwen steeds meer schuld op voor hetzelfde, of misschien wel lagere inkomen. Ja, de schuld per dier zal wel lager worden, maar de totale schuld op je bedrijf liegt er niet om.

Dan ga je toch eens rondkijken in je omgeving. Ik vraag me af hoe het komt dat er een Partij voor de Dieren is, die zetelt in ons parlement; hoe het komt dat er een ‘Megastallen-Néé’ stichting is. In mijn ogen komt het door het verlies van het contact met onze ‘buren’, de maatschappij. We vertellen niet meer hoe we onze varkens, kippen en koeien houden; laat staan waarom we het doen zoals we het doen.

Bij ons op het bedrijf komen kinderen langs via Klasseboeren, de moeders die voor het vervoer zorgen lopen ook vaak mee. Als je hen de vraag hoort stellen: “Moet een koe eerst een kalf krijgen voordat ze melk geeft?”, moet je jezelf toch ook afvragen waar het is misgegaan.

Met die gedachte ben ik aan de slag gegaan. Ik bedacht me dat ik de maatschappij op een of andere manier naar ons bedrijf toe moet halen, met het sterke geloof dat daar dan ook een fatsoenlijk verdienmodel bij hoort.

Agri Meets Design
Tijdens Agri Meets Design, op de Dutch Design Week, werd een aantal FARM:LABS georganiseerd; ontwerpsessies waarbij boeren en designers met elkaar om de tafel gaan zitten om doorbraken in ons voedselsysteem te verkennen. Eén dag was bestemd om te brainstormen over nieuwe verdienmodellen voor drie verschillende bedrijven. Ons bedrijf was er een van.

Toen ik hoorde over de FARM:LABS dacht ik “daar moet ik bij zijn”, en klom in de telefoon. Het koste nogal wat moeite om ertussen te komen, maar ook hier bleek: de aanhouder wint. Ik mocht mee doen. `s Morgens eerst een korte uitleg en wat plenaire dingen,  daarna echt aan de slag. In mijn ‘groepje’ zaten mensen van WUR, Imagro, CAH Dronten en niet te vergeten Designer. Alle verdienmodellen moesten aan het einde van de dag gepitcht worden voor een Dragon’s Den.

Wat ik heb geleerd tijdens deze dag, is hoe designers naar een probleem kijken, dat vervolgens naast zich neerleggen en dan met een totaal andere blik de casus bekijken om het eerdere probleem aan te pakken. Dat heeft werkelijk mijn ogen geopend! Bekijk wat de assets van je bedrijf zijn en zoek daar de juiste mensen of bedrijven bij; dat was de boodschap. Met andere woorden: er komen een hele hoop zaken vrij op ons bedrijf, waar anderen nog veel meer mee kunnen dan wijzelf.

Een voorbeeld: we hebben op ons bedrijf een hoop ruimte en veel rundveemest. Iemand zou met die mest aan de slag kunnen gaan en bijvoorbeeld een eetbare paddenstoelensoort kunnen kweken op onze locatie. We zouden partijen kunnen zoeken die zuivel willen bereiden, of er zou een bedrijfje verlegen kunnen zitten om een kantoorunit, waar wij weer ruimte voor hebben. We zouden mogelijk ook eens na kunnen gaan hoeveel mensen we kunnen voorzien van voeding en energie van ons bedrijf, en moeten we die mensen op de een of andere manier koppelen aan de productiecapaciteit. We zouden ook kunnen herbeschouwen hoe we het eigenaarschap willen inrichten.

Gemeenschap!
Kort gezegd gaat mijn model uit van een community van bedrijvigheid op mijn bedrijf. Een soort open-source melkveebedrijf waar anderen aanhaken op onze assets. Door verbindingen aan te gaan kan een kleine circulaire economie op ons melkveebedrijf worden gecreëerd, waar voor ieder die hierbij betrokken is, een verdienmodel ontstaat.

Dit idee laat me niet los; ik wil hier iets mee. De manier waarop we nu koeien houden vind ik niet meer van deze tijd; het kan veel beter. Het moet via een duurzame (op z`n Zuid-Afrikaans ‘volhoudbare’) manier. Hoe gaan we dat aanpakken en wie zijn de brengers in plaats van ‘halers’? Is de wetgever bereid hierop in te spelen en wordt dit idee gedragen door de omgeving? Dat zijn dingen waar ik nu mee stoei, want wij hebben intussen besloten niet met de ratrace mee te doen en dat we niet fors gaan groeien in aantallen vee. Op zo’n manier denken wij een transparant gezinsbedrijf neer te kunnen zetten, onder de noemer ”Zij aan zij op onze boerderij”, in alle opzichten.

Dit artikel verscheen eerder op The Milkstory. Lees daar over de uitdagingen voor de zuivelsector met betrekking tot gezondheid, duurzaamheid en het mondiale voedselvraagstuk.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons