‘Natuurbeschermers in Afrika moeten de strijd samen voeren’

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Veertig maatschappelijke organisaties uit de Hoorn van Afrika werken samen in het Hoorn van Afrika regional environment Center and Network. OneWorld sprak met Moses Eiru Olinga, programma coördinator wildlife crime preventie van het centrum.

OneWorld: wat is de bedoeling van dit tweejarige programma, dat financieel ondersteund wordt door de Nederlandse staat en IUCN NL, de Nederlandse tak van  internationale natuurorganisatie IUCN?  

Olinga: We willen wildlife criminaliteit in de Hoorn van Afrika stoppen. Er werd tot nu toe veel te weinig aandacht gegeven aan de rol van Somalië en Ethiopië, terwijl ze daar een serieus probleem met illegale handel hebben. Niet alleen is de Hoorn van Afrika een bron van illegaal Ivoor, het wordt ook gebruikt als een doorvoerroute. Daarom is het belangrijk dat we onze regionale samenwerking vestigden in Ethiopië.

Gaan die smokkel routes over land?

Jazeker, vaak legt het een flinke weg over land af voordat het bij het vliegveld komt. Door het oplaaiende geweld zien we een stijging in ivoor uit Zuid-Sudan. Dat gaat dan naar Uganda of Ethiopië. We zien bewegingen helemaal vanuit Burundi. En er zijn zelfs aanwijzingen dat Zuid-Sudanees Ivoor helemaal in West-Afrika belandt.

Wat doet jullie programma hier tegen?

Het is belangrijk dat meer wordt samengewerkt. Tussen landen, maar ook tussen instituten. Zo werkten in Ethiopië bijvoorbeeld de Wildlife autoriteiten, politie en douane slecht samen. We bieden hen trainingen aan, zodat contacten worden uitgewisseld. Ook doen we aan capaciteitsopbouw bij het gerechtelijke systeem. Het belang van wildlife bescherming is daar nog niet goed door gedrongen.

Moeten wetten dan strenger worden?

Dat hoeft niet eens. Ieder delict kent een zekere brandbreedte waarin gestraft wordt. Tot nu toe worden smokkelaars vaak weggestuurd met een geldboete, maar als wij de rechters erop wijzen hoe smokkel van ivoor samen hangt met geld witwassen en andere criminaliteit, zien ze in dat beter celstraffen kunnen worden opgelegd dan boetes. Rechters vertellen ons: ‘we wisten niet hoe belangrijk dit eigenlijk is, gelukkig zijn we nu ‘bekeerd’.’

Olinga is in Nederland voor een bijeenkomst over wildlife crime preventie, gehouden in Den Haag. De Nederlandse overheid financiert dit programma. Waarom toch altijd die buitenlandse invloed bij natuurbescherming in Afrika?

Natuurlijk krijgen we financiering vanuit Nederland, maar dat betekent niet dat er geen lokale steun voor is. Rondom de gebieden waar veel gestroopt wordt werken we samen met de plaatselijke bevolking. Chinese stropers gaan niet zelf naar de wildparken toe, daarvoor huren ze lokale mensen in. Als de lokale gemeenschappen via ‘buurtwacht groepen’ hiertegen kunnen optreden, kan je het pas echt goed aanpakken. Vrijwilligers worden getraind om verdachte zaken direct te melden.’

Kenia heeft dit jaar een grote hoeveelheid ivoor in brand gestoken. Andere landen zouden dat ook moeten doen.

Dat er nog veel dingen mis gaan bij de bestrijding op lokaal niveau, maakte Olinga van dichtbij mee. Volgens berichten in de Ugandese media werden hij en een aantal collega’s in januari van dit jaar gearresteerd, nadat een partij van 1.300 kilo ivoor –met een straatwaarde die in de miljoenen loopt- zoek raakte in het hoofkwartier van de UWA in Kampala.

Olinga: “We werden niet daadwerkelijk opgepakt, maar wel verhoord. In Kampala zit een kluis waar we ivoor in opbergen. Dat is ofwel afgepakt van stropers, of gevonden bij dieren die een natuurlijke dood gestorven zijn. Op zeker moment was dat Ivoor verdwenen. Niemand wist waar het gebleven was. Er waren drie sleutels van de ruimte, die door heel veel handen zijn gegaan. Nooit zijn we erachter gekomen waar het gebleven was. Ik had nog voorgesteld om camera’s in die kamer op te hangen, maar daar was geen geld voor.”

Tegen dit soort prutswerk op nationaal niveau kan toch ook diepgravende internationale samenwerking niet op?

Toch zien we dat in de samenwerking wel degelijk de oplossing ligt. Kenia heeft dit jaar een grote hoeveelheid ivoor in brand gestoken. Ethiopië heeft dit eerder ook al gedaan. Uganda en andere landen in de regio zouden dit ook moeten doen. Of neem de wildlife top in Zuid-Afrika eerder dit jaar. Daar is een grote kans gemist om de olifant de hoogste beschermde status te geven. Dat was zonde, want het oogluikend toestaan van beperkte handel in ivoor leidt onmiddellijk tot een toename van illegaal ivoor dat ook de markt op komt.

Hoe is het met de olifanten populatie in Oost-Afrika gesteld?

We onderscheiden twee soorten. In 2014 is uitgebreid onderzoek gedaan naar savanne olifanten: het bleek dat hun aantal in de 18 onderzochte landen met 30 procent was afgenomen; in zeven jaar tijd. Drie van deze landen liggen in de hoorn van Afrika. Wat de Afrikaanse olifanten betreft: die is juist toegenomen in de hoorn van Afrika, tot 30 duizend. Maar in de landen waar ze vandaan gesmokkeld worden, zoals DR Congo en Tanzania, zagen we een afname met tientallen procenten in de afgelopen decennia. De noodzaak om hen te beschermen blijft hoog.    

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons