Kweekzalm met een keurmerk, is dat een goed idee?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

“Vissie voor mevrouwtje?” De visboer wijst op een grijzige dikkerd die me met open bek aanstaart. “Ik zou voor deze gaan, hoor”, zegt hij over zijn verse zeeduivel. Ik stamel of hij ook iets van kweekvis heeft. “Dat is toch beter?” Een visje uitzoeken bij de visboer vind ik een ingewikkeld proces. Ik ben overgeleverd aan de behulpzame visboer die ik dan maar op zijn blauwe ogen moet vertrouwen. En als de visboer geen zin heeft in lastige vragen, druip ik af naar de supermarkt en haal daar een pakje kweekzalm met een ASCkeurmerk.

Van konijn tot zwijn 

We eten steeds meer vis afkomstig uit de kweekvijver, door profi’s ‘aquacultuur’ genoemd. Ongeveer de helft van de vis die we in Nederland eten, is niet wild, meldt de Nederlandse Vereniging van Viskwekers. De wetenschap gelooft dat kweekvis de toekomst heeft. Omdat de vraag naar vis groeit en er te weinig in het wild zwemt, vertelt Johan Verreth me, professor Aquacultuur en Visserij aan de Wageningen Universiteit. Een geruststellend idee: ik lekkere zeeduivel, de zee een gezond ecosysteem. Maar hoe duurzaam is zo’n visje eigenlijk?

Het lastige bij kweekvis is dat elke soort een totaal andere ecologische vinafdruk heeft dan de andere. “Er worden zo’n 600 soorten gekweekt, en die verschillen meer van elkaar dan een konijn en een zwijn”, zegt Verreth. De duurzaamheid van de kweeksoort hangt af van de temperatuur waarin de vissen gedijen, of milieuvervuiling binnen de perken blijft, en heel belangrijk: welk voer de vis nodig heeft.

Visetende vis

Het belangrijkste duurzame struikelblok in de aquacultuur is visvoer. Om bijvoorbeeld zalm te kweken, moet nog altijd wilde vis zoals sardines en ansjovis, in de vorm van vismeel aan het visvoer worden toegevoegd. Niet iedere kweekvis is carnivoor, maar de in Nederland meest populaire, visetende, zalm voert de druk behoorlijk op om nieuwe eiwitbronnen voor vismeel te vinden. Zalmboeren in Scandinavië en Schotland kwamen uit bij soja, een plantaardig eiwit. “Soja heeft een aminozuurpatroon dat zeer geschikt is en bevat bovendien een hoge concentratie eiwitten”, aldus Verreth. “In zalmvoer zit nog maar 15 procent vismeel. Dat was 35 tot 40 procent.” Dat betekent dat met steeds minder wilde vis, nog altijd hetzelfde aantal zalmen geweekt kan worden.

“Omdat soja goed voorhanden is, wordt vismeel nu vooral door sojameel vervangen, maar niet uitsluitend.” Andere vissoorten zoals zeebrasem krijgen bijvoorbeeld vismeel gemaakt van vogelveren. De doorbraak met soja in zalmkweek mag dan indrukwekkend zijn, we zullen toch op zoek moeten naar andere oplossingen. Want oerwouden in Peru en Brazilië moeten wijken voor soja. Het in Utrecht gevestigde investerings – fonds voor duurzame innovatie Aqua Spark steekt daarom ruim 6,5 miljoen euro in microbenkweek, oftewel: algen. Calysta, een startup uit Silicon Valley, opent van dat geld in september haar eerste microbenfabriek in Engeland. Mike Velings, CEO bij AquaSpark, ziet toekomst in de tilapiakweek: “De algen worden door de tilapia beter verteerd dan soja door zalm, waardoor tegelijkertijd minder afval in het water terechtkomt.”

Herken de foute vis

 

Paling is een bedreigde diersoort. Zelfs met het logo van

het ‘Duurzaam Paling Fonds’ kun je ’m
niet eten.

 

 

Roze garnalen zonder
keurmerk.
Deze komen uit de
Indische Oceaan, en de vangsthoeveelheden
en methoden kunnen niet
gecontroleerd worden.

 

 

Zeeduivel, zeewolf, haai
en rog
zijn overbevist en herstel
is moeizaam omdat ze zich langzaam
voortplanten.

 

 

Er is duurzame en nietduurzame
tonijn.
Volg het
MSC-keurmerk of kies voor handlijn
(pole and line) gevangen tonijn.

 

 

Gekweekte pangasius,

dorade, zeebaars en
tropische gamba’s
zonder
keurmerk kunnen discutabel zijn
vanwege watervervuiling door
voedselresten, uitwerpselen en
antibioticagebruik

Zuurstofloze wateren

En hoe zit het met de horrorverhalen over vieze kweekbassins in Azië en antibiotica in visvoer? Als je op een keurmerk moet afgaan (er zijn er in Nederland wel zestien voor vis), zoek dan naar het logo ASC. Het Wereldnatuurfonds maakt zich zorgen over verlies aan biodiversiteit rondom kweekvijvers, doordat bijvoorbeeld te veel voedingsstoffen via kweekvissenpoep in het water rondom komen, wat dan weer algengroei en zuurstofloos water oplevert.

Daarom begonnen zij het ASC-keurmerk. Daarmee hebben ze als onafhankelijke internationale non-profitorganisatie maatstaven voor de gezondheid van het visbestand, de vangstmethode, de gevolgen voor het ecosysteem. Ook komt vis met het ASCkeurmerk uit kwekerijen die watervervuiling beperken door minder en duurzaam visvoer te gebruiken en wordt er gelet op de arbeidsomstandigheden.

Verreth vindt de maatstaven van ASC goed, maar benadrukt dat het nog een ‘betrekkelijk jong initiatief’ is. Veel kwekers vragen zich af of het hen iets oplevert. “Zo menen sommige Noren dat hun zalm al duurzaam is omdat de voedsel- en milieustandaarden van hun eigen land streng zijn.” Het verkrijgen van het ASC-keurmerk is voor kwekers een lang en bovendien kostbaar proces, dat kan oplopen tot in de tienduizenden euro’s. In 2015 gaf ASC 222 certificaten af aan kwekers. Inmiddels zijn dat er 318. “Zalm en garnalen gaan aan kop”, vertelt Esther Luiten van ASC, waaronder van acht grote Noorse zalmkwekers. “Zeebaars en zeebrasem certificeren we nog niet.”

Het verkrijgen van het ASC-keurmerk is een lang en kostbaar proces

In Nederland zijn nog geen kwekers ASCgecertificeerd. “Omdat hier nauwelijks aquacultuur is”, zegt Luiten. Het keurmerk heeft de prioriteit gegeven aan kweeksoorten die favoriet zijn, zoals pangasius, tilapia en zalm, allemaal afkomstig uit het buitenland. Nichekwekers in Nederland kunnen nog zo hun best doen om de meest duurzame vis te ontwikkelen, het keurmerk krijgen ze niet omdat er nog geen maatstaven zijn. Voor tarbotkweker Adri Bout uit Kamperland in Zeeland is dat een grote teleurstelling. “Gisteren had ik toevallig koningin Máxima op bezoek, zij wil kijken hoe dat opgelost kan worden.”

Zijn bedrijf Seafarm doet aan recirculatiekweek met tarbot. “Een van de moeilijkste vormen”, vertelt hij. Afvoerstromen worden naar één verzamelpunt geleid en behandeld, alwaar voedingsstoffen, fosfaten en nitraten eruit gezuiverd worden. “Door dit systeem hoef ik maar 5 procent van mijn water te verversen. Dat is in vergelijking met andere kweek heel laag.”

Bout gebruikt afvalwater om algen en zeewier te kweken. Antibiotica heeft hij niet nodig. Inmiddels is hij met een team van biologen en ondernemers begonnen met de ontwikkeling van eigen voer dat nog beter door zijn tarbots verteerd kan worden. “Het is zoeken naar de balans. Als het eiwit in het vismeel te veel verhit is, verliest het voedingswaarde.”

Vis uit de doos 

In Nederland zie je de meeste ASC- of MSC-gekeurde vis terug met een label in de supermarkt. Bij de visboer moet je erom vragen. De duurzaamheidsslag bij de visboer staat nog in de kinderschoenen. Verreth: “Een visboer werkt net zoals een chefkok in een restaurant. Die kijkt vooral naar kwaliteit en niet naar duurzaamheid. Maar het kan ook zijn dat de visboer wel kweekvis heeft, maar die niet als zodanig verkoopt.”

Hoe dat komt? Christien Absil van The Good Fish Foundation meent dat veel visboeren geen zin hebben in een aparte duurzame administratie. Pas als alle waar in de winkel een keurmerk heeft, mag de visboer het keurmerk gebruiken. “Ze denken dat het ze meer werk kost, maar dat valt heel erg mee.” Ze gaat daarom van deur tot deur en adviseert vishandelaren hoe ze hun duurzame vis beter kunnen aanprijzen. Als de visboer de vis uit de geëtiketteerde doos anoniem en los in de ijsvitrine legt, gaat dat haar aan het hart.

“Een van de visboeren die wij kennen, markeert zijn vissen met de kleuren van de viswijzer. Bij vissen die duurzaam zijn, zet hij een groen vlaggetje, bij discutabele soorten een gele en bij zeer discutabele een rode. Daarmee zou hij zijn eigen handel om zeep kunnen helpen, maar hij merkt juist dat mensen die duidelijke communicatie prettig vinden.”

Aqua Spark hoopt met een financiële constructie kwekers te verduurzamen. De kwekers moeten voorafgaand aan subsidie tekenen voor een ‘roadmap’ naar duurzaamheid, met onder andere welke ingrediënten in het visvoer vervangen worden door milieuverantwoorde, gezonde alternatieven. Van tilapia, heilbot, trekzalm, oesters en mosselen weten we ondertussen dat ze duurzaam te kweken zijn. Nu is het zoeken naar de andere soorten die we op een groene manier kunnen cultiveren. Mike Velings van AquaSpark: “Het klinkt misschien ironisch, maar er wordt soms gezegd dat je bij wijze van spreken beter de laatste wilde blauwvintonijn kunt opeten, dan diezelfde tonijn te kweken, zoveel vis eet dat roofdier.”

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons