Een koelkast vol met restjes

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

De grote dag van Damn Food Waste was voorbij, ruim zesduizend mensen hadden op het zonnige museumplein te eten gehad van voedsel dat anders was weggegooid, de staatssecretaris had gesproken, miljoenen mensen hadden via krant of tv onze actie tegen voedselverspilling meegekregen. Alle partners hadden tevreden hun kraampjes opgeruimd en iedereen die had meegewerkt ging naar huis met het idee dat de wereld een heel klein beetje beter was geworden. Ook ikzelf voelde, toen ik thuis kwam, dat er iets veranderd was.

Maar het was niet de wereld, maar m'n eigen keuken die een verandering had ondergaan. Er stond een nieuwe koelkast. Koel zoemend torende hij hoog boven me uit. Mijn man stond er tevreden naast, ook hij was nog een stuk kleiner dan de nieuwe huisgenoot.

'Dit is mijn bijdrage,' zei hij.

Toen we samen gingen wonen, heeft hij er aan moeten wennen dat ik, omdat ik in de tropen ben opgegroeid, hardnekkig al het eten in huis in de koelkast opborg; niet alleen bederfelijke waar, maar ook houdbaar voedsel, zoals potten jam, pindakaas en appelstroop. Ik keek op naar de nieuwe koelkast en bedacht opgetogen wat we daar allemaal in konden opbergen.

'Moet je 's naar de reclame kijken,' zei m'n man. Hij toonde me een advertentie met daarin de mededeling dat deze koelkast geld ging opleveren, niet alleen omdat hij zo zuinig was, maar ook omdat hij in zijn strijd tegen bederf voedselverspilling tegenging. 'Zelfs de koelkast-fabrikanten doen mee,' zei hij en het kan best zijn dat ik hem nog even geloofde ook. De nieuwe huisgenoot was al gauw van onder tot boven gevuld met voedsel. Na een week was ik aan z'n aanwezigheid gewend en stond ik niet meer met stille bewondering te kijken hoe hij uit verschillende hoeken al dat eten in een koel licht zette als ik de deur opendeed.

Op het werk gleed alles ook geleidelijk weer terug in z'n vertrouwde routine. Als er iets te vieren was, trakteerden we elkaar op koekjes gemaakt van oud brood, of op een opgetuigd kliekje. En toen werd het zomer. Het werd een hele warme zomer. De koelkast zoemde zachtjes in de keuken.

Na de zomervakantie, in een haast tropische week was er een team-picknick en ik besloot dat mijn bijdrage een van de vele kliekjes zou zijn die in de koelkast waren gaan wonen. Ik zocht de grootste bak eten uit, eten dat de koelkast voor me in verse conditie had gehouden. Het was een goed gevulde rijstsalade en ik liet even al die overwegingen toe die ik vroeger nooit had gehad. Wat die koelkast daar koud hield was een soort eetbare wereldconferentie van deelnemers die uit alle windstreken waren afgereisd om uiteindelijk in mijn keuken te worden opgeborgen.

Rijst uit Azië, boontjes uit Afrika, kaas uit Zuid Europa, krenten uit Californië… er was vast een zeecontainer water nodig geweest om al die ingrediënten te produceren, en heel veel energie om ze te verpakken, vervoeren en bewaren. Allerlei gedachten kwamen in me op, en omdat ik bij de picknick mijn bijdrage met een verhaaltje zou moeten larderen, liet ik m’n kliekje even alleen en startte de computer op om alle verontrustende feiten te checken, en er een motiverend verhaaltje van te maken. Al gauw was ik ondergedompeld in mijn onderzoekje, toen ging de telefoon, de kinderen kwamen thuis, ik moest nog een wasje doen, de avond viel. Het was een tropische nacht, de koelkast bromde in het slapende huis.

De volgende morgen scheen de zon al vroeg en warm de keuken in. Mijn kliekje stond verkleurd te zweten in het ochtendlicht. Ik had het buiten de koelkast laten staan en was het, op mijn queeste om de wereld te verbeteren, straal vergeten. Ruim tien uur in de warmte naast de koelkast had het gerecht geen goed gedaan. Dit kon je zelfs wereldverbeteraars niet voorzetten. Toen ik het de kippen gaf, trokken ze hun snavel op. Ik keek uit het raam of niemand het zag, en gooide mijn kliekje weg. ‘Wereldreis naar de vuilnisbak’, klonk ’t in mijn hoofd. Op weg naar de picknick kocht ik nog snel een plastic emmertje met snoeptomaatjes.

Niet zo’n best verhaal, zeker niet voor iemand als ik die uit overtuiging en professie Nederlanders bewuster met voedsel, water en grondstoffen wil laten omgaan. Ik ken de feiten, ik loop over van goede wil. Maar ik vertoon ook gedrag, zoals iedereen; onwillekeurig, hardnekkig, vergeeflijk. En gedrag veranderen en goede gewoontes kweken, dat is misschien wel het moeilijkste wat er is. Een ding tegelijk doen, misschien moet ik daar maar mee beginnen.

Kim Sauter is programmamaker bij NCDO, projectleider van FoodGuerrilla en Damn Food Waste.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons