‘Kleding laten maken in ontwikkelingslanden is een goede zaak’

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Of het hem frustreert dat Primark vaak wordt gezien als het slechtste jongetje van de klas door de extreem lage prijzen? Ja. Desondanks zegt Lister het zich goed voor te kunnen stellen dat mensen zo denken. Alleen klopt er volgens hem niks van. “Duurdere merken produceren in dezelfde fabrieken als waar wij onze spullen laten maken. Alleen omdat wij een ander business model hanteren, zijn we ineens de ‘bad guy’.” Heeft hij gelijk of niet?

Paul Lister , Primark Paul Lister (foto: still BBC) 

Paul Lister is van huis uit advocaat en werkt voor ABF, het Associated Britisch Foods concern waar Primark deel van uitmaakt. Al meer dan tien jaar is hij verantwoordelijk voor de ethiek rondom de Ierse modegigant. 

Het verdienmodel van Primark is er toch gewoon op gericht om zo veel mogelijk te produceren voor zo min mogelijk geld?

“Ons verdienmodel draait om het bieden van de beste prijzen. De redenen waardoor we onze prijzen zo laag kunnen houden hebben te maken met het feit dat we niet adverteren, we grote orders plaatsen en we geen designs meer veranderen als die al zijn geplaatst. Vraag mij dus niet waarom een T-shirt van ons vier euro kost, maar vraag liever waarom dat van anderen merken 50 euro kost.”

De ramp met Rana Plaza kwam als een schok voor veel mensen. De 1134 textielarbeiders die hierbij omkwamen, betaalden de prijs voor onze goedkope kleding, zo werd gezegd.

“Rana Plaza was een wake-up call. Het ging bij Rana Plaza om structurele integriteit. De fabriek zelf was niet het probleem maar het gebouw waar de fabriek in gevestigd zat. We wisten vanaf dag één dat we daar onze kleding lieten maken alleen zagen we het instorten van een gebouw nooit als een risico. Niemand in de kledingindustrie zag dat. Na de ramp hebben we dan ook meteen een bouwkundige ingenieur in dienst genomen. Hij kijkt nu naar de constructies van de gebouwen.”

Als hoofd ethiek bent u verantwoordelijk voor het waarborgen van de arbeidsomstandigheden, waaronder veilige fabrieken. Hoe was dat voor u toen u het nieuws hoorde?

“In eerste instantie wist ik niet wat ik moest denken. Op het moment dat het gebouw instortte, wist eigenlijk niemand iets over de omvang van de ramp. Ik kreeg die dag een telefoontje van Ishmal, hij maakt deel uit van ons team in Bangladesh. Hij vertelde dat Rana Plaza was ingestort. Maar meer dan dat wist hij niet te vertellen. Een dag lang hebben we gewacht voordat we te horen kregen wat er precies was gebeurd. We realiseerden ons dat de mensen voedselhulp nodig hadden. En geld was ook belangrijk. Vandaar dat we de compensatie op korte termijn aan iedereen die in het gebouw aanwezig was, hebben betaald. Voor onze fabrikant werkten 600 mensen. In het hele gebouw 3600. Maar omdat we niet precies konden achterhalen wie wel en niet voor onze fabrikant werkte, hebben we voor drie maanden het loon voor iedereen doorbetaald.”

Deed het ook persoonlijk iets met u?

“Ja. Ik denk dat het mij meer focuste op het doen van de juiste dingen.”

En dat houdt in?

Voor mij betekent het dat ik de verantwoordelijkheid draag voor 800.000 mensen die in de toeleveringsketen van Primark werken. Het afgelopen jaar hebben we 2600 controles gedaan. Ons team bestaat uit 82 mensen die continue bij fabrieken langsgaan om te kijken of alles goed gaat. Als we iets vinden dat niet door de beugel kan bedenken we ons: kunnen we dit nog rechtzetten en willen we dat ook?”

[[{“fid”:”52733″,”view_mode”:”default”,”fields”:{“format”:”default”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:”Rana Plaza “,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:”Rana Plaza “},”type”:”media”,”attributes”:{“alt”:”Rana Plaza “,”title”:”Rana Plaza “,”style”:”height:450px; width:600px”,”class”:”file-default media-element”}}]]

Hoe controleer je met 82 mensen 1700 fabrieken?

“We doen niet al de controles zelf. Zo’n 30 procent zijn door ons eigen team uitgevoerd, 69 procent door derden partijen en de overige 1 procent door de International Labour Organization (ILO). Elke fabriek wordt minimaal één keer per jaar gecontroleerd.”

Als het gaat om kinderarbeid, gedwongen overwerk of slechte arbeidsomstandigheden wijzen kledingmerken vaak met de schuldige vinger naar subcontracting, oftewel het uitbesteden van de productie door fabrikanten. Hoe zit dat?

Subcontracting is een groot probleem in de kledingindustrie. Als je bij een fabrikant een order plaatst, ga je ervan uit dat het in zijn fabriek gemaakt wordt. Daarom moet je, nog voordat je een order plaatst, naar de fabriek toegaan en kijken of ze het juiste aantal machines hebben staan en of deze van het juiste type zijn. Want als je om T-shirts met opdruk vraagt, en ze hebben daarvoor de tools niet in handen, of als je om een bepaald aantal vraagt, maar ziet dat het niet haalbaar is gezien de capaciteit van de fabriek, weet je dat de eigenaar het ergens anders gaat laten doen. En dan kan het dus zijn dat je kleding in een fabriek wordt gemaakt waar de omstandigheden niet goed zijn.”

Het klinkt alsof het erg lastig is om te achterhalen waar je producten worden gemaakt.

“Ja dat is het ook. Daarom moet je ook regelmatig bij de fabrieken langsgaan. Er wordt soms zelfs in de dozen gekeken als deze verscheept moeten worden om te zien of ze die kleding inderdaad gemaakt zouden kunnen hebben. En als iemand van ons team iets verdachts ziet, wacht hij of zij ’s avonds laat buiten de fabrieken om te zien wat er gebeurd. Er zijn heel wat tools waarmee je misstanden kunt opsporen. En als we dan iets vinden, zo kwamen we er onlangs achter dat een van onze grootste fabrikanten in Bangladesh T-shirts had laten bedrukken bij iemand anders, plaatsen we geen orders meer.”

Kun je niet gewoon iemand van jullie team op de werkvloer zetten zodat er continue toezicht is? Of de fabrieken in eigen handen nemen?

“In het eerste geval moet ik 1700 mensen in dienst nemen. Dat is niet mogelijk. En eigen fabrieken ook niet. We hebben de flexibiliteit en de vaardigheden die de fabrieken nu bezitten nodig. We weten hoe we kleren moeten verkopen, niet hoe we ze moeten maken.”

Primark Primark adverteert niet, maar weet handig gebruik te maken van sociale media. Onder de #PrimarkAMS worden bloggers en klanten opgeroepen hun aankopen te delen via social media. 

Primark opende haar eerste winkel in 1969 in Dublin. Inmiddels heeft de Ierse budgetketen 315 winkels in elf verschillende landen. De eerste vestiging in Nederland werd in 2008 geopend. Met de opening van de Primark store op de Damrak staat het nu op vijftien winkels in Nederland.  

Hoeveel van een shirt voor vier euro gaat uiteindelijk naar de arbeider?

“Dat is lastig te zeggen. Er is niet één arbeider die één shirt maakt. Soms heb je wel 32 mensen die aan een kledingstuk werken. Iedereen heeft zijn eigen specialisme. De een stikt de naden, de ander knipt, pakt in, etc. We hebben het nooit echt achterhaald hoeveel het is. Maar het is niet veel.”

Niet veel dus. Betalen jullie het minimumloon?

“Technisch gezien betalen wij de textielarbeiders geen enkel loon. Dat doet de fabrikant. Maar de lonen die ze krijgen worden bepaald door wat ze doen. Het verschilt per fabrikant. Maar als er een nieuw iemand in een fabriek arriveert zal hij of zij op het minimumloon zitten. Pas wanneer ze ervaring krijgen, kunnen ze meer gaan verdienen.”

Als je kijkt naar het minimumloon in bijvoorbeeld Bangladesh staat dat op 5300 taka (53 euro). Het leefbaar loon, zo berekende de Asia Floor Wage, staat op 25.000 taka (260 euro). Dat is een behoorlijk verschil.

“Ik weet niks van die 25.000. Iedereen komt met verschillende nummers. Maar zoals ik al zei; als je nieuw en onervaren bent zal je een lager loon krijgen dan wanneer je meer ervaren bent.”

Niki Jansen van de Fair Wear Foundation (voorheen werkzaam bij de Schone Kleren Campagne) stelt dat uw bedrijf een slecht voorbeeld geeft. ‘Door de lage prijzen van Primark is er veel meer prijsdruk in de hele industrie ontstaan’. Hoe denkt u daarover?

“Ik kan niet praten voor anderen en ik weet dat ons verdienmodel duurzaam is. We laten ons leiden door het doen van de juiste dingen en dat doen we met integriteit.”

Miljoenen kledingstukken per jaar produceren zonder gebruik te maken van milieuvriendelijkere materialen zoals biologisch katoen of gerecycled plastic noemt u duurzaam?

“Ik ben trots op het idee dat we betaalbare kleding kunnen verkopen aan mensen. Want niet iedereen kan een spijkerbroek betalen van 100 euro. Dus als we onze prijzen laag kunnen houden, zie ik dat als het juiste ding om te doen. Daarnaast hebben we ooit kleding van organisch katoen in de winkel gehad, maar onze klanten wilden die niet. En daarnaast zegt de term biologisch of organisch niks over hoe er uiteindelijk met de katoenboeren wordt omgegaan.”

Sommige fabriekseigenaren zijn een stelletje bloody liars

Doordat kleding tegenwoordig zo goedkoop is, hechten mensen er veel minder waarde aan. Het is een wegwerpproduct geworden. De groeiende textielafvalberg is daar het bewijs van.

“Zoals ik al zei: ik ben trots op het idee dat we betaalbare kleding kunnen verkopen aan mensen omdat niet iedereen het geld heeft om duurdere spullen aan te schaffen. Natuurlijk zie je de tassen. Rondom onze flagship winkels, zoals in Oxford, zie je mensen uit de winkel komen met tassen vol spullen. Maar als je naar lokale winkels gaat zoals Grunsbey, Keizersloud of Hoofddorp – zie je die veel minder. Ze kopen alleen de dingen die ze kunnen betalen. Natuurlijk zitten er altijd mensen bij die veel kopen. En ja oké, wij accepteren dat.”  

Je spullen laten maken in ontwikkelingslanden; is dat een goede of een slechte zaak?

“Ik denk dat het iets goeds is. Ik zie de empowerment. Ik ga graag naar Azië, en dan niet naar ‘fancy Asia’, maar naar Bangladesh en India. Als je in gesprek gaat met de vrouwen die hier in de fabrieken werken, zijn ze vaak heel erg trots. Ze hebben een baan, verdienen geld en kunnen daardoor hun kinderen naar school sturen. De kledingindustrie geeft hen die kans. Maar Bangladesh is in een heleboel opzichten ook een vreselijk land. Daarom zit ik hier ook niet om te zeggen dat alles perfect is. Als je naar Bangladesh gaat zal je afschuwelijke fabrieken tegenkomen. Het is moeilijk. En sommige fabriekseigenaren zijn een stelletje 'bloody liars' die meer tijd steken in het tegenwerken van mij dan met het doorvoeren van de dingen die verbeterd moeten worden. Het is een moeilijk land, maar wij zien ook de kansen. Al met al blijven we een bedrijf. Ik zit hier niet om te vertellen dat we een goed doel zijn. Dat zijn we namelijk niet.” 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons