Heftig, die slachtbeelden. Maar eten we er minder vlees door?

Zelfs als slachterijen van glas waren, zouden er waarschijnlijk nog vleeseters zijn. Want om een gewoonte te doorbreken, is meer nodig dan gruwelijke beelden, zeggen gedragswetenschappers.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
‘Als slachthuizen glazen muren hadden, dan zou iedereen vegetariër zijn’ is een bekend citaat van Paul McCartney, uitgesproken in een filmpje van dierenrechtenorganisatie PETA. Wie een koteletje of biefstuk in zijn winkelwagentje gooit, staat meestal niet stil bij de laatste momenten uit het leven van het dier dat hij eet. Want zodra we daar wel mee worden geconfronteerd, eet dat toch wat minder smakelijk.
Vleesconsumptie nam toe

In 2018 waren Nederlanders voor het eerst na tien jaar weer meer vlees gaan eten dan het jaar ervoor. We aten in dat jaar gemiddeld iets meer dan 77 kilo vlees, een halve kilo meer dan in 2017. In 2019 kwam daar nog eens 600 gram bij, blijkt onderzoeken van de Universiteit Wageningen in opdracht van en gefinancierd door Wakker Dier. Over 2020 zijn nog geen cijfers bekend, maar de onderzoekers verwachten dat de coronacrisis onze vleesconsumptie heeft doen dalen.

In de zomer van 2019 stelde marktonderzoeksbureau IRI juist dat de vleesverkoop in Nederland was gedaald. Dat baseerde IRI op de hoeveelheid roodvleesproducten (rund-, varkensvlees en wild) die tussen 2017 en medio 2019 langs de kassa’s van supermarktketens was gegaan. Dat was volgens de Universiteit Wageningen een andere en minder complete wijze van dataverzameling.

Toen Arjen Lubach eind 2019 schokkende beelden liet zien van het ‘vergassen’ van varkens in een slachterij van Vion in Boxtel, kwamen sommige vleeseters in gewetensnood. In de week na de uitzending steeg het aantal inschrijvingen voor de VeggieChallenge met bijna 350 procent en spraken mensen zich uit op sociale media. Stuitte de vegetarische lobby op een heilige graal? Zijn beelden van slachthuizen dé manier om mensen van het vlees eten af te helpen?

Bron: twitter.com

Het laatste duwtje

Op korte termijn wel, verklaart Reint Jan Renes, gedragswetenschapper aan de Hogeschool van Amsterdam. Hij is gespecialiseerd in de psychologie van maatschappelijke vraagstukken en gedragsverandering. “Die beelden roepen heftige emotionele gevoelens op. Ze kunnen mensen, die nu toch al ambivalent ten opzichte van vlees staan, het laatste duwtje geven om te denken: nu stop ik echt.” Vaak beklijft dat gedrag echter niet.

“Om een gewoonte te doorbreken is meer nodig dan intentie. Dat is pas de eerste stap. Je hebt vervolgens veel wilskracht nodig om niet terug te vallen. Vlees eten is sociaal en cultureel nog steeds de norm. Het is niet gemakkelijk om daarvan af te wijken. Ik ben zelf sinds kort vegetariër. En dat kost mij best moeite. Als ik de kantine inloop en daar weer allerlei vleeswaren en gehaktballen zie liggen, dan is het best lastig om daarvan af te blijven”, zegt Renes.

De gedachte ‘Ik eet vlees’ in relatie tot ‘Vlees eten veroorzaakt dierenleed’ levert onbehagen op

Beelden van dieren die pijn lijden tijdens de slacht zullen bij veel vleeseters ‘cognitieve dissonantie’ oproepen. Daarmee wordt de tweestrijd bedoeld die we ervaren als we verschillende waarheden in ons hoofd niet met elkaar kunnen rijmen. Voor rokers is het bijvoorbeeld lastig om ‘Ik rook’ te combineren met ‘Roken vergroot de kans op kanker’. Zo kan ook ‘Ik eet vlees’ in relatie tot ‘Vlees eten veroorzaakt dierenleed’ in onze psyche onbehagen opleveren.

De waarheid negeren

Volgens Renes zijn er twee manieren om met deze cognitieve dissonantie om te gaan: de eerste is om acuut te stoppen met vlees eten, maar dat is lastig. “De tweede manier is om de beelden te gaan herwaarderen. Bijvoorbeeld door te denken: die beelden zijn niet op mij van toepassing, want ik eet alleen maar biologisch vlees. Mensen zijn heel goed in het negeren van de waarheid, zelfs als ze daarmee worden geconfronteerd. We willen namelijk het beeld van onszelf in stand houden dat we een goed mens zijn”, aldus Renes.

Als het echt zo erg is, dan is een vleestaks misschien toch een goed idee

Toch kunnen beelden van slachterijen wel het draagvlak vergroten voor ‘externe regulering’. “Mensen vinden het lastig om zelf hun gewoonte aan te passen, maar gaan wellicht wel akkoord met aanpassingen in hun omgeving. Dan denken ze: als het echt zo erg is, dan is een vleestaks misschien toch wel een goed idee. Of ze doen zonder te klagen mee met de meatless monday in de kantine.” Renes vergelijkt het met roken: “De sociale norm is veranderd door maatregelen van de overheid. Maar daarvoor moest eerst wel draagvlak zijn.”

Dier en vlees ontkoppeld

Het verdoven van varkens met CO2-bedwelming, zoals bij Lubach getoond, is geen uitwas, maar dagelijkse praktijk binnen de varkensslacht. We weten dat er dieren worden doodgemaakt voor het vlees dat we eten. Waarom komen die beelden dan toch zo hard binnen? Volgens Kees de Graaf, hoogleraar Sensoriek en Eetgedrag aan Wageningen Universiteit, komt dat omdat we dieren en vlees in ons hoofd hebben ontkoppeld. De Graaf onderzoekt hoe onze voedselkeuze samenhangt met hoe we ons voedsel met onze zintuigen waarnemen en waarderen. “We zijn vervreemd geraakt van het vlees dat we eten. Het is ontdaan van zijn identiteit. In theorie weten we wel dat een hamburger ooit een rund of varken is geweest, maar daar worden we liever niet mee geconfronteerd”, zegt De Graaf.

Verdoofd slachten is ook niet koosjer

Het vlees in de supermarkt is dan ook niet meer te herkennen als dier. Het zijn blozende, roze lapjes, zonder bot, huid of haar. Met namen als biefstuk, hachee en karbonade, die geen enkele associatie meer oproepen met varkens, kippen of koeien. Aan orgaanvlees als tong, hart en hersens wagen zich nog maar weinig Nederlandse consumenten. De Graaf: “Alleen de kippenpootjes herinneren ons er nog aan dat er dode dieren in het schap liggen.”

Die vervreemding is volgens de hoogleraar een proces van tientallen jaren. “Vroeger waren er meer kleinere boerenbedrijven waar mensen dichterbij stonden. Nu zijn het grote bedrijven geworden waarbij er weinig contact is met de dieren. En slachthuizen zitten ver weg op industrieterreinen. Niemand ziet daar wat van.”

Aantal slachthuizen in Nederland

In Nederland zijn er zo’n 200 erkende slachterijen. De 23 grootste slachthuizen waren in 2018 goed voor 90 procent van de slacht van runderen, varkens, schapen, geiten en paarden. In 2018 waren er zo’n 140 kleine en middelgrote roodvleesslachthuizen. Daarnaast zijn er in Nederland ongeveer 30 pluimveeslachterijen. Hier worden kippen, eenden en ander gevogelte geslacht.

Gezondere verhouding tot vlees

Het is volgens De Graaf belangrijk dat consumenten een realistischer kijk krijgen op hun voeding. “Als mensen beter beseffen dat ze een dood dier eten, gaan ze er ook anders mee om. Ja, ik denk dat dat begrip er ook toe leidt dat ze minder vlees gaan eten.” Het zou volgens hem helpen als de supermarkten vlees aanbieden dat duidelijker als dier te herkennen is. “Chinezen eten de hele vis met kop en staart. Dat is een ander ervaring dan het naar binnen werken van een visfilet. Bijkomend voordeel is dat je er langer over doet om de vis te ontleden. Daardoor eet je ook minder.” En er wordt minder vlees verspild. Al ziet hij die omslag – maar herkenbare dierlijke producten – niet snel gebeuren. “Dit is wel comfortabel zo, voor de consument. En ook de voedingsindustrie heeft er geen belang bij.”

Ik heb mijn opa ook eens een kip zien slachten, maar ben daar geen vegetariër van geworden

Ook van de overheid hoeven we geen realistische beelden uit de vleesindustrie te verwachten, denkt gedragswetenschapper Renes. Hij denkt niet dat er snel een overheidscampagne komt met filmmateriaal uit slachthuizen. “Dat zou pas worden geaccepteerd als we op een hele andere manier tegen vlees gaan aankijken. Daar komt nog bij dat we hier in Nederland niet zo houden van overheidscampagnes met angstaanjagende beelden. In Australië en New Zeeland hebben ze van die expliciete don’t drink and drive-campagnes. Onze BOB-spotjes zijn veel braver.”

Hoogleraar De Graaf gelooft niet dat mensen ooit helemaal zullen stoppen met vlees eten, zelfs niet als de slachterijen inderdaad van glas zouden zijn. “Mensen zijn omnivoren. Ik heb als kind mijn opa ook wel eens een kip zien slachten, maar daar ben ik geen vegetariër van geworden.”

Dit artikel verscheen eerder op OneWorld.nl op 9 december 2019.

‘Ooit, nog niet zo lang geleden, aten we dieren’

Groeit kipfilet aan een boom?

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons